Hoe komt het dat baby’s lijden en sterven?
EEN pasgeboren baby — wat een vreugdevolle beloning na maanden van wachten, voorbereiding en een pijnlijke bevalling! Een wijze leraar uit oude tijden bracht dit als volgt onder woorden: „Een vrouw in barensweeën heeft het moeilijk; het is haar uur om pijn te lijden. Maar wanneer het kind er eenmaal is, denkt ze niet meer aan haar pijn, blij als ze is dat ze een mens ter wereld heeft gebracht.”a
Maar bij veel ouders wordt die vreugde al spoedig wreed verstoord. Het kind wordt ziek of sterft. De arme ouders zijn gebroken van verdriet. Zelfs in landen met een hoge levensstandaard hebben miljoenen kinderen de een of andere handicap. In onderontwikkelde landen sterven elk jaar vele miljoenen baby’s. Er zijn landen waar de helft van de baby’s niet eens de leeftijd van vijf jaar bereikt.
Vandaar dat bij velen de vraag opkomt: Waarom laat God toe dat onschuldige baby’s lijden? Waarom sterven er zo veel?
Een wereldomvattend probleem
Door onvolmaaktheid in de geslachtscellen van de ouders worden sommige baby’s misvormd of geestelijk gehandicapt geboren. Genetische beschadiging leidt tot veel ziekten, waaronder spina bifida of een open rug, die ontstaat wanneer de wervelkolom van het kind zich in de baarmoeder niet goed vormt, en anencefalie, waarbij het grootste deel van de hersenen zich niet ontwikkelt. Deze afwijkingen noemt men wel „de vloek der Kelten” omdat ze zo veel in Schotland en Noord-Ierland voorkomen, waar een op de 100 baby’s met een dergelijk defect wordt geboren.
Nog een veel voorkomend probleem is cerebrale verlamming, die veroorzaakt wordt door beschadiging van de hersenen vóór, tijdens of na de geboorte en naar schatting bij een op de 170 levendgeborenen optreedt.
In onderontwikkelde landen sterven miljoenen baby’s aan ziekten als kwashiorkor, marasmus, mazelen, longontsteking en tuberculose. Het boek The Competent Infant (De levensvatbare zuigeling) zegt over een van de voornaamste oorzaken van dodelijke kwalen: „In de meeste gebieden van de wereld is ondervoeding op jonge leeftijd direct of indirect verantwoordelijk voor meer sterfgevallen bij kinderen dan alle andere oorzaken bij elkaar.”
Bij wie ligt de schuld?
De bijbel vertelt ons dat toen God de eerste man en vrouw schiep, hij hen zegende en hun gebood ’de aarde te vullen’ met hun nakomelingen. Het was Gods bedoeling dat als zij en hun nageslacht zich gehoorzaam aan hem betoonden, zij voor eeuwig zouden leven. Maar het eerste mensenpaar overtrad Gods wet willens en wetens en bracht zo lijden en dood over zichzelf. — Genesis 1:28; 2:16, 17; 3:6, 19.
Zij konden op hun kinderen niet de volmaaktheid overdragen die zij zelf niet meer bezaten. Volgens de wet van de erfelijkheid zouden hun kinderen onvolmaakt worden geboren. De bijbel zegt: „Door bemiddeling van één mens [is] de zonde de wereld . . . binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus [heeft] de dood zich tot alle mensen . . . uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden.” Het is dus niet Gods schuld dat sommige baby’s geboren worden met gebreken die een vroege dood tot gevolg hebben. De oorzaak ligt, zoals de bijbel verklaart, bij „één mens”, de eerste mens, Adam, die de dood over zichzelf en zijn toekomstige nageslacht bracht. — Romeinen 5:12.
Deze situatie is verergerd door de hebzucht, de onwetendheid en de onverschilligheid van de mensheid in het algemeen. Men weet nu heel goed dat zwangere vrouwen die aspirine of tranquillizers gebruiken, een groter risico lopen dat hun baby’s gebreken hebben. Ook berokkenen veel vrouwen hun toekomstige nageslacht schade door te roken. Het nog ongeboren kind in de baarmoeder krijgt hierdoor minder zuurstof toegevoerd, hetgeen later soms tot de dood van de pasgeborene, vooral de zogenoemde wiegedood, leidt. Vrouwen die zich te buiten gaan aan alcohol of koffie, lopen ook een grotere kans misvormde of geestelijk gehandicapte baby’s te krijgen. Als de baby’s van zulke moeders lijden, of zelfs sterven, is het dan rechtvaardig God er de schuld van te geven? Is het niet veeleer een kwestie van ’oogsten wat men zaait’? — Galáten 6:7.
De laatste jaren heeft het bedrijfsleven zich beijverd de twintigste-eeuwse gewoonte baby’s flesvoeding te geven, ook ingang te doen vinden in onderontwikkelde landen, waar vroeger de meeste vrouwen hun baby’s borstvoeding gaven. Uit rapporten blijkt dat dit elk jaar de dood van nog eens miljoenen baby’s tot gevolg heeft. Moedermelk zorgt voor een natuurlijke immuniteit voor ziekten als diarree, een veel voorkomende oorzaak van ziekte en dood bij zuigelingen. Sommige moeders die een melkpoederprodukt gebruiken, vermengen het met verontreinigd water of verdunnen het om geld uit te sparen. Het gevolg is een ondervoede en zieke baby. Zo vermeldde een krant in een van de zuidelijke staten van Afrika onlangs over een Afrikaans ziekenhuis: De „kinderafdeling van het Algemeen Ziekenhuis lag vol met flessebaby’s die aan diarree leden”.
Kwashiorkor is een door eiwitgebrek veroorzaakte ziekte waaraan veel kleine kinderen lijden. In het zuiden van Afrika komt dit doordat veel baby’s die niet meer aan de borst zijn, alleen maïspap krijgen. Deze voeding bevat slechts zo’n negen procent eiwit van een geringe voedingswaarde. Marasmus daarentegen is een ziekte bij kinderen die al vroeg van de borst zijn en daar dan onvoldoende voor in de plaats krijgen. Door gebrekkige assimilatie van het voedsel komen zij zowel calorieën als eiwitten te kort.
Baby’s die deze ernstige vormen van ondervoeding overleven, dragen er wel de rest van hun leven de kwalijke gevolgen van mee. Het boek The Competent Infant zegt daarover: „De intellectuele prestaties van kinderen die zijn hersteld van . . . eiwit- en calorieëntekorten liggen onveranderlijk lager dan die van kinderen die als baby wel toereikende voeding hebben genoten.” Ten aanzien van minder ernstige vormen van ondervoeding verklaren de auteurs dat die „zouden kunnen samengaan met een geringere intellectuele ontwikkeling”.
De schuld voor ondervoeding ligt niet bij de Schepper. De aarde is bij machte meer dan voldoende gezond voedsel voor iedereen voort te brengen. Commerciële hebzucht en armoede zijn de voornaamste oorzaak van ondervoeding bij kleine kinderen. Uit de feiten blijkt dat op de mens de verantwoordelijkheid voor het lijden en de dood van baby’s rust.
De Schepper ziet graag dat allen zich in leven verheugen
Jehovah God had Adam en Eva onmiddellijk nadat zij hadden gezondigd, kunnen verdelgen. Waarom liet hij dan toe dat zij kinderen kregen voordat zij stierven? Omdat hij wilde dat wij in de gelegenheid zouden zijn door gehoorzaamheid onze waardering te tonen voor zijn liefdevolle voorzieningen, met het vooruitzicht eeuwig te leven. Had God het eerste mensenpaar onmiddellijk na hun zonde gedood, dan waren wij nooit geboren.
Hoe denkt de Schepper van de mens over baby’s die lijden ten gevolge van overgeërfde zonde? Beschouw eens met hoeveel barmhartigheid hij zelfs goddelozen beziet. „’Schep ik ook maar enigszins behagen in de dood van een goddeloze’, is de uitspraak van de Heer Jehovah, ’en niet daarin dat hij zou terugkeren van zijn wegen en werkelijk zou blijven leven?’” (Ezechiël 18:23) Als de Schepper er beslist geen behagen in schept een goddeloze te zien sterven, dan spreekt het vanzelf dat het niet zijn wil is dat miljoenen baby’s lijden en sterven.
Ware troost uit Gods Woord
Als een klein kind sterft, „troosten” geestelijken de ouders soms door te zeggen: „God heeft uw kind uitgekozen omdat hij nog een engel in de hemel wilde.” Dergelijke uitspraken zijn in feite leugens. Door zulke dingen te zeggen, laat men ten onrechte de gedachte post vatten dat God verantwoordelijk is voor het lijden en de dood van baby’s, maar de waarheid is anders: de mensheid heeft zich deze dingen zelf op de hals gehaald door in opstand te komen tegen God en zijn heerschappij.
Liefdevol heeft Jehovah voorzieningen getroffen om alle schadelijke gevolgen van overgeërfde zonde en dood ongedaan te maken. Hij heeft zijn hemelse Zoon, Jezus Christus, een Koninkrijksregering gegeven waardoor deze aarde duizend jaar lang bestuurd zal worden. Volgens bijbelse profetieën is die duizendjarige regering zeer nabij. In die periode zullen de doden, met inbegrip van baby’s, een opstanding krijgen. De bijbel geeft hier een profetische beschrijving van door te zeggen: „De zee gaf de doden in haar op, en de dood en Hades [het graf] gaven de doden in hen op . . . En hij [God] zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openbaring 20:6, 13; 21:3, 4.
Dat in de opstanding ook kinderen zullen terugkeren, toonde Jezus toen hij op aarde was. Hij gaf een twaalfjarig meisje dat ziek was geworden en gestorven was het leven terug. Begrijpelijkerwijs waren haar ouders „buiten zichzelf van grote verrukking” (Markus 5:42). En in de nabije toekomst zullen miljoenen ouders dolgelukkig zijn als Jezus vanaf zijn hemelse troon iedereen terug laat komen die in Hades, het gemeenschappelijke graf van de mensheid, is. Denkt u zich de vreugdevolle gezichten eens in als godvrezende ouders een gezonde baby terugontvangen — met het vooruitzicht dat hun kind eeuwig in een volmaakte omgeving blijft leven!
Wat kunnen wij onze liefdevolle Schepper dankbaar zijn dat zijn voornemen zo’n liefdevolle voorziening omvat!
[Voetnoten]
a Zie Johannes, hoofdstuk 16, vers 21, in de Groot Nieuws Bijbel.