Wint de mens terrein in zijn oorlog tegen de insekten?
OORLOG! Alleen al het noemen van het woord roept bepaalde gevoelens bij ons op. En het kan heel beangstigend zijn te denken aan een voortdurende, nooit eindigende oorlog. Toch blijkt er op dit moment zo’n oorlog te woeden. Waar het om gaat? Om niets meer of minder dan het naakte bestaan aan beide zijden — want het kostbare voedsel dat beide partijen voor hun levensonderhoud nodig hebben is in het geding. De strijdende partijen: de mens tegen de insekten.
Sommigen hebben het bezien als een verdelgingsoorlog — een kwestie van ’erop of eronder’. Maar dat is het in feite niet. Als er geen insekten waren, zou de wereld er ellendig aan toe zijn, want de mens heeft bijen, bepaalde vliegen, vlinders, wespen, torren, mieren en motten nodig om zijn planten te bestuiven. Sommige gewassen zijn daarvan afhankelijk. Er zouden geen appels, druiven of klaver zijn en de opbrengst van andere groente- en fruitsoorten zou veel kleiner zijn als er geen insekten waren. Insekten voorzien de mens van honing, was, zijde, kleurstof en schellak. Veel zangvogels die de mens in verrukking brengen, eten bijna alleen maar insekten. Een aantal insekten is heel nuttig bij de bestrijding van onkruid. Insekten verrichten ook noodzakelijke taken als aaseters en dragen er zo toe bij dat de grond luchtig en vruchtbaar wordt terwijl het afval wordt weggewerkt. In veel streken zijn mensen van ze afhankelijk als voedselbron. De Mozaïsche wet vermeldde enkele insekten die aanvaardbaar waren voor menselijke consumptie, en Johannes de Doper hield zich ermee in leven toen hij in de wildernis was (Leviticus 11:22; Matthéüs 3:4). Niettemin komen uit hun gelederen ook de soorten die, van menselijk standpunt uit bezien, een hevige strijd met de mens voeren om zijn voedselvoorraden te bemachtigen.
Hoewel insekten erg klein zijn, zeker in vergelijking met de mens, kunnen ze indrukwekkende legermachten op de been brengen. Hun gezamenlijke aantal overtreft dat van de mens met ongeveer 250 miljoen op één. Gezamenlijk wegen ze ook meer, in een verhouding van twaalf tot één. Naar schatting zijn er momenteel 800.000 verschillende insektesoorten op aarde. Het totale aantal insekten dat er bestaat is astronomisch en gaat ons bevattingsvermogen ver te boven. Gelukkig wordt maar een klein deel — minder dan één procent — van de insektenbevolking van de aarde door de mens als schadelijk beschouwd vanwege strijdige belangen op het gebied van voedingsgewassen, bossen en materialen.
Elke veldmaarschalk zou ze om hun gevechtstactieken benijden. Meesters in het verrassingselement als ze zijn, vallen ze plotseling, van de ene dag op de andere lijkt het wel, op volle sterkte binnen. Gevechtslinies worden opgezet midden in de voedselvoorraden die de mens tracht te beschermen, waardoor hij voor het netelige vraagstuk wordt gesteld hoe tegelijkertijd het ene te vernietigen en het andere te behouden. Hun ondergrondse en gecamoufleerde strijdmethoden, gepaard aan hun minuscule grootte, stellen ze in staat onopgemerkt toe te slaan en toch zware schade aan te richten.
Ze planten zich verbazend snel voort. Nieuwe generaties soldaten, allen volledig getraind en gevechtsklaar, kunnen ze in slechts een week tijd laten aanrukken. Kleuters zijn even vaardig in de strijd als volwassenen, zowel mannetjes als wijfjes nemen aan de strijd deel. Sommige divisies infiltreren de woningen van de mens en verschansen zich daar en gaan dan op rooftocht om te terroriseren en te bederven. Anderen zijn experts in de bacteriologische oorlogvoering, en verspreiden gevreesde ziekten zoals malaria, gele koorts, builenpest en slaapziekte, om er een paar te noemen. En al worden ze door de mens vergiftigd, ze kunnen zich aanpassen en zelfs in zo’n omgeving leven. En zo woedt de oorlog al eeuwenlang voort.
In het begin was de mens wel genoopt de aanvallen maar over zich heen te laten komen en te hopen op betere tijden. Farao en de Egyptenaren uit de oudheid moesten de plagen van muggen, hondsvliegen en sprinkhanen die God over hen bracht gewoon verduren. En wat een verwoesting moeten ze hebben aangericht, want een volwassen woestijnsprinkhaan kan elke dag gemakkelijk zijn eigen gewicht aan plantengroei opeten! Eén zwerm bedekte eens een gebied van ruim 1000 vierkante kilometer en bevatte naar schatting veertig miljard sprinkhanen. Alleen al deze zwerm kon per dag genoeg voedsel opeten om 400.000 mensen een jaar lang te voeden! Maar waarom hebben insekten, gezien hun enorme voortplantingssnelheid, de oorlog dan nog steeds niet gewonnen?
De onderlinge strijd
Gelukkig voor de mens woedt er tussen de insekten onderling terzelfder tijd ook een onophoudelijke oorlog. Als dit niet het geval was, zou er voor de mens misschien helemaal geen hoop zijn geweest. Een gewone bladluis bijvoorbeeld heeft het vermogen om in zijn korte leven zes miljard nakomelingen voort te brengen. Als alle bladluizen dit onbeteugeld zouden doen, zou het niet lang duren voordat deze planteluis alle plantengroei op aarde zou hebben vernietigd.
Maar de natuur houdt een zeker evenwicht in stand. Er komen onder de insekten roofdieren, parasieten en ziekten voor, naast andere natuurlijke en klimatologische factoren die dienen om de insektenpopulatie binnen de perken te houden. Bovendien hebben sommige planten natuurlijke afweermechanismen. Rode eiken die door hongerige stamuilen ofte wel plakkers van hun bladeren zijn ontdaan, vechten terug met veranderingen in de chemische samenstelling van de nieuwe bladeren waardoor die onverteerbaar worden. In het geval van de sprinkhanenplaag in de dagen van Farao veroorzaakte Jehovah God een krachtige wind om de sprinkhanen de Rode Zee in te drijven. — Exodus 10:12-19.
De mens werkt zijn eigen nederlaag in de hand
Het was de mens zelf die het evenwicht in de natuur heeft verstoord en de oorlog heeft geëscaleerd. Hij zag af van beproefde landbouwmethoden als gemengde teelt en vruchtwisseling, die voorkwamen dat insektenplagen vaste voet kregen en die de weerstand van planten tegen plagen en ziekten intact hielden, en ging in plaats daarvan over tot massale monocultures — het over een groot gebied verbouwen van één enkel gewas. Strevend naar hogere en voor het gezicht aantrekkelijker opbrengsten, kweekte hij veel van de natuurlijke weerstand van planten tegen ongedierte eruit. Nieuwe gewassen werden mèt nieuwe insekten ingevoerd in landen waar ze nooit eerder waren verbouwd, maar zonder de natuurlijke vijanden van de insekten om hun aantal in de hand te houden. De insekten die voorheen werden beteugeld, verkeerden plotseling in omstandigheden die het mogelijk maakten zich met alarmerende snelheid te vermenigvuldigen. De strijd begon uit de hand te lopen en de insekten waren aan de winnende hand!
De mens ging snel op zoek naar nieuwe wapens. Er kwam versterking met een hele reeks synthetische pesticiden. Deze chemische verdelgingsmiddelen met brede werking, te beginnen met DDT, vernietigden de insekten in enorme aantallen. De mens dacht eindelijk de oorlog te zullen winnen. De opbrengst van de gewassen nam met sprongen toe. De door insekten overgebrachte ziekten begonnen te verdwijnen. De overwinning scheen in zicht en men kondigde aan dat ze voor de deur stond.
Maar in deze complete verdelgingsoorlog doodde de mens zowel vriend als vijand. Een geleerde bracht het als volgt onder woorden: „Wanneer wij de natuurlijke vijanden van een plaag vernietigen, erven wij hun werk.” Plotseling bevrijd van hun natuurlijke vijanden vermenigvuldigden ze zich met alarmerende snelheid. Andere insekten die voorheen geen rol speelden, sloten zich bij hen aan als grote plagen. Er werden krachtiger chemicaliën gebruikt, maar opnieuw hergroepeerden de insekten zich en deden een tegenaanval. Er waren boeren die hun gewassen in één enkel groeiseizoen wel vijftigmaal bespoten en niettemin de helft van de oogst verloren zagen gaan.
Buiten het feit dat de chemicaliën niet in staat waren de insekten uit te roeien, raakten de insekten immuun voor de chemicaliën en sommige gedijden er zelfs goed op. Hun resistentie tegen verdelgingsmiddelen was zo groot geworden dat geleerden kolonies huisvliegen grote doses DDT konden voeden zonder klaarblijkelijke schadelijke gevolgen. Bovendien werden de vogels, die zo nuttig waren bij het bestrijden van insekten, door het eten van de vergiftigde insekten, zaden en vruchten gedood.
En deze vergiften begonnen snel hoger in de voedselketen door te dringen, waardoor vissen werden vergiftigd, de voortplanting van vogels werd belemmerd, de ecologie ontwricht raakte en het gif in toenemende mate in het voedsel en water van de mens zelf terechtkwam. De chemische wapens van de mens hadden een boemerangeffect. „Superinsekten”, zo’n vierhonderd insektesoorten die resistent waren tegen insekticiden, werden de stoottroepen bij hernieuwde invasies van insekten en de toegenomen verspreiding van ziekten bij de mens. De insekten waren opnieuw aan de winnende hand.
De nieuwe oorlogsstrategie van de mens
De mens moest snel op zoek naar een tweede verdedigingslinie. Hij begon de belangrijkheid in te zien van de strijdkreet: „Ken uw vijand.” Een moeilijke taak, gezien hun verscheidenheid, omvang en gewoonten, maar een betere inlichtingendienst was nu absoluut noodzakelijk om het tij van de oorlog te keren. Hij moest de genetische opbouw, de biologie, de ecologie en het gedrag van de schadelijke insekten leren kennen. Hij moest diep vorsen om hun eet- en voortplantingsgewoonten te leren kennen, te weten te komen welk verband er tussen hun voortplantingscyclussen, de rijpheid van het gewas en de levenscyclussen van hun vijanden in het insektenrijk bestond en hoe dat alles werd beïnvloed door de weersomstandigheden en de planttijd van de gewassen. Hij moest er zelfs precies zien achter te komen hoeveel één insekt at om vast te stellen hoeveel er op een gewas mochten voorkomen voordat er aanzienlijke schade werd aangericht. Hij moest ontdekken wanneer ze de meeste schade aanrichtten en hoe hij ze kwetsbaar kon maken. De mens moest het evenwicht in de natuur herstellen. Hij besefte dat hij niet zomaar alle insekten kon doden, want hij was voor zijn eigen overleving op de nuttige insekten aangewezen.
De mens ontdekte ook dat het houden van kleine populaties van het schadelijke insekt op het gewas wel eens de doeltreffendste manier kan zijn om de verliezen aan opbrengst te reduceren, omdat op die manier de voedselvoorziening van hun natuurlijke vijanden verzekerd is en deze niet uitsterven. Hij leerde dat landbouw zonder insekten noch verstandig noch bereikbaar is, want de mens zou de veldslag kunnen winnen en toch de oorlog kunnen verliezen.
Coëxistentie en beteugeling, in plaats van uitroeiing, werd de nieuwe oorlogsstrategie van de mens. Een systeem genaamd IPM („Integrated Pest Management” — een combinatie van biologische en chemische insektenbestrijding) werd uitgedacht. Tijdige waarschuwingssystemen werden aangewend om de aanwezigheid van een bepaald ongedierte te voorspellen of aan te geven lang voordat het een gewas schade kon toebrengen, daarmee de boer de gelegenheid gevend in het offensief te gaan voordat de vijand op invasiesterkte zou verschijnen. Hij kon dan een scala van biologische bestrijdingsmiddelen gebruiken: natuurlijke roofdieren en parasieten, insekteziekten, en gesteriliseerde mannetjes om de voortplanting af te remmen.
De nieuwe tactiek omvatte ook de terugkeer van de boeren tot vruchtwisseling en gemengde gewassen — teeltwijzen die de infiltratie en voortplanting van ongedierte tegengaan — het veranderen van zaaischema’s, het verbouwen van gewassen die beter tegen insekten bestand zijn en zelfs het planten van lokgewassen om de aandacht van de vijand van het hoofdgewas af te leiden. Pesticiden, de atoombommen van de mens in deze oorlogvoering, zou men dan kunnen gebruiken als laatste redmiddel — maar alleen indien nodig en in voorzichtige en beperkte toepassing. Boeren die deze methoden gebruiken, hebben goede opbrengsten gemeld, terwijl zij het dure gebruik van kunstmest en insekticiden drastisch hebben verminderd.
Hoe verloopt de oorlog nu?
De oorlog is echter nog lang niet gewonnen. Schadelijke insekten eten nog steeds 40 procent van de voedingsgewassen van de wereld op. „Wij zullen de strijd nooit echt winnen”, zegt de entomoloog David Pimentel, „omdat de wereld zo vervuld is van insekten dat het absoluut onmogelijk is ze van de gewassen en uit het voedsel weg te houden.” Er moet echter nog veel gebeuren om de aardrups, de daaraan verwante ’legerworm’, de katoensnuitkever, de Japanse kever, de witte vlieg, de perzikbladluis, de plakker of stamuil, de vuurmier, de dennerups, de kakkerlak, de termiet, de huisvlieg en de muskiet te beteugelen — om maar een paar schadelijke insekten te noemen die de mens in de landbouw, in zijn omgeving en in huis blijven plagen.
Geleerden zijn nog steeds aan het experimenteren met nieuwe wapens: hormonen die de normale groei beïnvloeden, feromonen (seksuele reukstoffen van insekten) die de paring ontwrichten, pathogenen die ziekten verwekken, en eetlustremmers die bij het insekt het verlangen naar voedsel uitschakelen. Maar er moeten heel wat proeven worden genomen om er zeker van te zijn dat ze doeltreffend zijn en dat ze onschadelijk zijn voor de mens. Ondertussen blijft men nog steeds op grote schaal chemische pesticiden gebruiken omdat velen de snelle vernietiging verkiezen boven de langzamer werkende biologische regulatie. Maar geleerden vrezen dat hun arsenaal vanwege de toenemende resistentie van insekten spoedig uitgeput zal zijn.
De uiteindelijke oplossing ligt niet bij de mens maar in een interventie van God om een wapenstilstand te bewerkstelligen en alle dingen weer volmaakt in evenwicht te brengen. Spoedig, in Gods rechtvaardige nieuwe ordening, zal de mens niet eens meer aan oorlog denken.
[Illustratie op blz. 20]
PESTICIDEN