Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g84 8/6 blz. 26-27
  • Mijn bezoek aan een Japanse wijngaard

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Mijn bezoek aan een Japanse wijngaard
  • Ontwaakt! 1984
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Hoe de druiven in Japan kwamen
  • Hoe de druiven verbouwd worden
  • Hoe Japanners de druiven eten
  • „Draag zorg voor deze wijnstok”!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2006
  • Wijnstok
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Wijnstok
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Druivenoogst op het eiland Kreta
    Ontwaakt! 1978
Meer weergeven
Ontwaakt! 1984
g84 8/6 blz. 26-27

Mijn bezoek aan een Japanse wijngaard

Door Ontwaakt!-correspondent in Japan

DIK ingepakt in mijn warmste winterkleren vanwege de bittere kou, zit ik die decemberochtend op mijn fiets. Ik ben op weg naar de wijngaard van de heer Josjihiro Sano in de Jamanasji-vallei, zo’n 120 kilometer ten westen van Tokio. Een zweem van herfstig rood en goud ligt nog over heuvels en bergen; in de verte zijn de bergen bedekt met de eerste sneeuw. Boven dit alles uit verheft zich majestueus de met sneeuw bedekte, 3776 meter hoge Foedji.

Als ik het bedrijf nader, word ik al begroet door de hond en spoedig daarna word ik verwelkomd door de heer Sano. Zijn kwekerij is klein, zoals de meeste in dit gebied. De gemiddelde wijngaard is slechts 60 are groot. Hij legt uit dat de meeste boeren vóór de Tweede Wereldoorlog verarmd waren doordat de rijke grondbezitters hun zulke hoge lasten oplegden. Na de oorlog moesten de rijke grondbezitters het land echter onder de arme boeren verdelen. Velen werden zo eigenaar van het land dat zij bewerkten.

Hoe de druiven in Japan kwamen

Naslagwerken vertellen ons dat de druiven omstreeks 120 v.G.T. vanuit het gebied rond de Kaspische Zee via de beroemde zijde-route naar China kwamen. Toen Japan vervolgens zijn deuren opende voor Chinese invloeden, nam een boeddhistische priester genaamd Gyōki omstreeks 718 G.T. druivepitten mee van China naar Japan.

Er wordt ook melding gemaakt van een andere boeddhistische priester, Amemija Kagejoe, die in het jaar 1186 in het gebied van Katsoenoema, in de buurt van Kofoe in de prefectuur Jamanasji, enkele bijzonder grote in het wild groeiende druiven ontdekte. Hij nam ze mee naar het tempelterrein en gebruikte ze om druiven van buitengewone afmetingen en smaak te telen. Stekjes van deze wijnstokken werden vervolgens gedeeld met de plaatselijke boeren, en ook dit gegeven verdient beslist vermeld te worden in de geschiedenis van de druiventeelt in Jamanasji.

Hoe de druiven verbouwd worden

„Kunt u mij misschien iets vertellen over de manier waarop de druiven in dit gebied verbouwd worden?” vraag ik mijn gastheer.

Bij deze vraag twinkelen de ogen van de heer Sano van enthousiasme. Als hij begint te vertellen is het duidelijk dat hij zijn werk met plezier doet.

„De prefectuur Jamanasji voldoet aan alle noodzakelijke voorwaarden om goede druiven te produceren. De losse, stenige grond rond de heuvels aan de voet van het gebergte zorgt voor een goede afwatering. Op een hoogte van 230 meter boven de zeespiegel komen koele nachten en verhoudingsgewijs warme dagen voor. Een lichte bries en een lage vochtigheidsgraad tijdens de oogst zorgen ervoor dat de wijnstokken tamelijk droog en vrij van ziekten blijven.”

„Ik zie dat de druiven hoog boven de grond gehouden worden”, val ik hem in de rede. „Waarom is dat?”

„Dat heeft te maken met het feit dat er in Japan tijdens de groeiperiode van de druiven heel wat regen valt,” legt hij uit, „waardoor de wijnstokken zeer snel groeien. Een wijnstok kan in één seizoen wel vier meter groeien. Als de wijnranken laag bij de grond werden gehouden — zoals men in veel wijnproducerende landen doet waar minder regen valt — zouden alle voedingsstoffen naar de wijnranken gaan, waardoor ze wel dikker maar minder gezond worden. Deze wijnstokken zijn bovendien beter bestand tegen ziekten en de wijngaarden zijn makkelijker te bewerken.

Nog een opmerkelijk verschijnsel bij de druiventeelt in dit gebied is de broeikas. Heel wat kwekers bedekken halverwege de winter gedeelten van hun wijngaarden met plastic en stoken ze met kerosinekachels warm. Dit stimuleert de groei van de wijnstokken en levert een vroege oogst op, gewoonlijk in mei of juni, terwijl de normale oogst in juli en augustus plaatsvindt. Dit heeft economische voordelen en het werk van de kweker wordt op die manier over een langere periode verdeeld.

Normaal gesproken echter is de winter een periode van rust voor de druiven. In december worden er meststoffen en compost toegevoegd. Dan gaan wij snoeien, waarbij ongeveer twee derde van de groei van het afgelopen jaar wordt weggenomen. In maart, als het al wat warmer begint te worden, spuiten wij tegen insekten en ziekten en bemesten nogmaals. In april beginnen de eerste uitlopers te verschijnen. Als de nieuwe ranken groeien worden ze uitgedund en opgebonden aan de steundraden. In mei, ongeveer twee weken voordat de dichte pluimen kleine witte, zoetruikende bloemen verschijnen, begint het werk aan de pitloze druiven.”

„Pitloos?” Mijn nieuwsgierigheid groeit.

„Dat klopt. Gewoonlijk gebruiken wij daar de Delaware-druif voor. Eerst maken wij de trossen kleiner door ze uit te dunnen en daarna worden ze één voor één in een groeihormoon gedompeld, gibberellinezuur genaamd. Dit is een natuurlijke stof die in planten wordt aangetroffen en een buitengewone groei van de plant veroorzaakt maar de groei van pitten verhindert, zodat er pitloze druivesoorten ontstaan. Een maand later worden de trossen er nogmaals in gedompeld en deze keer zorgt het hormoon ervoor dat de druif groter wordt.

Tegen die tijd groeien de druiventrossen goed en zijn ze klaar om hun papieren hoed op te krijgen. Elke tros afzonderlijk krijgt een papieren of plastic hoesje als een bescherming tegen pesticiden, vogels en ziekten. In juni wordt er ook nog licht gesnoeid om te voorkomen dat de plant zo hard groeit dat er kracht aan de druiventrossen wordt onttrokken. De oogsttijd voor de meeste soorten begint eind juli en in augustus en loopt voor andere soorten door tot in september. De trossen worden van de wijnstokken geknipt, in kisten gedaan en naar de markt gebracht.”

Hoe Japanners de druiven eten

In Japan verbouwt men voornamelijk druiven voor de consumptie en niet om er wijn van te maken. Van de ruim 500.000 ton druiven die Japan produceert, wordt nog geen 10 procent gebruikt voor de wijnbereiding. Sommige druiven, zoals de Kosjoe-soort, hebben een nogal taai velletje en worden zonder velletje gegeten, maar de pitten worden in hun geheel doorgeslikt. De meeste andere soorten echter, ook die met een zacht velletje, worden gewoonlijk zonder velletje of pitten gegeten.

Als ik buig en afscheid neem van mijn vriend, de heer Sano, heb ik het idee dat ik de Japanse druivenstreek een beetje beter heb leren kennen. Bovendien heb ik nog meer waardering gekregen voor de eindeloze verscheidenheid van goede dingen, met inbegrip van de druif, waarin Jehovah heeft voorzien tot zegen en welzijn van de mens. — Genesis 2:9, 16; Leviticus 26:5.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen