Van onze lezers
Zich verweren tegen verkrachters
Dank jullie wel voor het artikel „Zij verweerden zich tegen verkrachters” [Nederlandse uitgave van 22 juni 1984]. Elf jaar geleden werd ik aangerand door de zoon van mensen voor wie ik als hulp in de huishouding werkte. Ik was toen nog maar 16 jaar oud. Ik herinnerde mij dat ik moest schreeuwen en me niet gewonnen mocht geven. Ik beet in zijn lip en trachtte te schreeuwen, maar hij rukte aan mijn haar en legde zijn hand over mijn mond. Ik probeerde opnieuw te bijten en ik bad ook tot Jehovah om mij in mijn verweer te helpen. Ik bleef me verzetten totdat hij plotseling opstond en in een stoel ging zitten en mij een tijdje zat aan te staren. Toen verliet hij het huis. Ik geloof dat het belangrijk is op te merken dat hij geen volslagen vreemde voor mij was. Het is goed als vrouwen op hun hoede zijn en van tevoren overdenken wat zij zouden doen als zo’n nachtmerrie hun ooit zou overkomen.
C. H., Illinois (VS)
Ik was zeer verontrust door het artikel „Zij verweerden zich tegen verkrachters”. Ik ben er erg ontdaan van dat er ook maar iemand van mening zou kunnen zijn dat een slachtoffer van verkrachting zich aan hoererij schuldig maakt. De schriftplaats in Deuteronomium die u citeerde, verlangt slechts dat de vrouw schreeuwt, niet dat zij zich doodvecht!
C. W., Indiana (VS)
Dank jullie wel voor jullie artikel „Zij verweerden zich tegen verkrachters”. Ik ben heel blij met de fijne raad die erin stond om „onze longen te gebruiken”, en de verkrachter met respect te behandelen. Ook de ervaringen van de vrouwen die zich met succes tegen een verkrachter verweerden, vond ik verhelderend.
T. C., Florida (VS)
Uw artikel „Zij verweerden zich tegen verkrachters” heeft mij erg van streek gebracht. Ik werd verkracht door een man die mij aanviel met een mes. Ik kon slechts één keer gillen omdat mijn keel werd toegeknepen en een grote hand over mijn mond werd gedrukt. Ik vocht totdat ik bewusteloos raakte. Wat mij verontrust is dat ik, omdat ik het heb overleefd, mij schuldig heb gemaakt aan hoererij. U zegt dat men respect moet tonen voor een verkrachter. Deze mannen tonen geen respect voor hun slachtoffer. Het kan hun niets schelen dat zij een vrouw kapotmaken en haar voor de rest van haar leven met een afschuwelijke herinnering laten zitten. Als u niet persoonlijk de verschrikking van zo’n misdaad hebt ervaren, kunt u het nooit echt begrijpen.
A. G., Massachusetts (VS)
Er kan alleen worden gezegd dat het slachtoffer schuldig is aan hoererij, als er een bewijs is van bereidwillige toestemming. Klaarblijkelijk zou het vereiste in Deuteronomium 22:25-27 dat de vrouw zich moet verzetten door te schreeuwen, haar vrijwaren van elke verdenking van een dergelijke bereidwilligheid. Hoe waardevol het is zich te verweren, werd benadrukt door sociologe Pauline Bart van de Universiteit van Illinois die een onderzoek deed onder vrouwen die verkrachting wisten te verijdelen. Zoals bericht in de Canadese „Edmonton Journal” (10 november 1983) verklaart zij op grond van haar onderzoekingen: „Door terug te vechten vergroot een vrouw in belangrijke mate haar kans om aan verkrachting te ontkomen . . . Zich niet verweren garandeert geen humane behandeling.” Zij verklaarde verder: „Verkrachte vrouwen die fysieke strategieën hebben gebruikt, liepen minder kans depressief te raken dan verkrachte vrouwen die hun aanvaller geen fysiek verweer hadden geboden.” Wat het tonen van respect voor de potentiële verkrachter betreft, dit is niet omdat hij dat verdient, maar een fatsoenlijke bejegening kan er wellicht toe bijdragen dat hij zich bezint en kan een manier zijn waardoor het potentiële slachtoffer aan een heel gevaarlijke situatie ontkomt. — Red.