Moors Spanje — een opmerkelijke erfenis
Door Ontwaakt!-correspondent in Spanje
SPANJE — land van flamenco, Moorse kastelen en trotse caballero’s — ontvangt jaarlijks meer dan 40 miljoen toeristen. Uit alle delen van Europa en daarbuiten komen zij, niet alleen om te genieten van de talloze zonovergoten stranden van het schiereiland, maar ook om de Spaanse cultuur in te drinken.
Bij het luisteren naar de typische, nog lang in de herinnering naklinkende flamencomuziek, het bewonderen van de Andalusische hengsten bij plaatselijke fiesta’s of het genieten van het uitzicht vanaf een Moorse borstwering bespeuren opmerkzame bezoekers iets aparts in de Spaanse cultuur. Hun zintuigen bedriegen hen niet. Zij zijn bekoord door de aanblik en het geluid van Moors Spanje.
Toen de Moren ongeveer 500 jaar geleden uit Spanje verdreven werden, lieten zij een duurzame erfenis achter die nog steeds waarneembaar is in de gebouwen, de muziek en zelfs de dieren van Spanje. Wie waren de Moren echter precies? Hoe kwam het dat zij zo’n grote invloed op Spanje hebben gehad? Wat is er met hen gebeurd?
Waar kwamen de Moren vandaan?
De zevende en achtste eeuw waren een tijd van enorme politieke en religieuze omwentelingen in het Midden-Oosten en in het Middellandse-Zeegebied. In de honderd jaar die volgden op de dood van de profeet Mohammed in 632 G.T., schiepen zijn vurige volgelingen een islamitisch rijk dat zich uitstrekte van de Indus in het oosten tot de Pyreneeën in het westen. In 711 G.T. vielen zij Spanje binnen, dat geleidelijk werd veroverd door mohammedaanse legers bestaande uit Berbers, een Noordafrikaans volk, en Arabieren, die later de heersende klasse vormden. De invallers worden meestal „Moren” genoemd, ongeacht hun land van herkomst.a
Dit uitgestrekte mohammedaanse rijk, dat zijn Romeinse tegenhanger in omvang evenaarde, was niet alleen politiek maar ook religieus van aard. Hoewel de islamitische veroveraars hun godsdienst meestal niet met geweld verbreidden, werden geleidelijk niet alleen de heidenen, maar ook de meeste zogenaamde christenen in het Midden-Oosten en in Noord-Afrika voor het nieuwe geloof gewonnen, en hetzelfde gold voor velen in Spanje.
De gouden eeuw van Córdoba
In het Arabisch al-Andalus genoemd — waarop de naam „Andalusië” terug te voeren is — werd Spanje eerst vanuit Damascus geregeerd, maar in de tiende eeuw werd het onafhankelijk toen de emir van Córdoba zichzelf uitriep tot kalief of staatshoofd. In die tijd bereikte het Moorse kalifaat zijn grootste bloei en werd Córdoba, in het zuiden van Spanje, een welvarende metropool die Damascus als centrum van islamitische cultuur naar de kroon stak.
Met als mogelijke uitzondering Constantinopel was het tiende-eeuwse Córdoba met zijn ongeveer 500.000 inwoners de volkrijkste stad van Europa. Als hoofdstad van islamitisch Spanje kon het beschikken over enorme inkomsten uit de landbouw, handel en nijverheid, die allemaal floreerden onder de heersende dynastie der Omajjaden.
De universiteit was een vermaard centrum van geleerdheid en de stad was in het trotse bezit van een openbare bibliotheek met 400.000 boekdelen. Op 27 scholen werd gratis les gegeven aan arme kinderen en zowel onder de jongens als onder de meisjes was het analfabetisme zeer laag. Jonge edelen uit de feodale christenrijken in het noorden ontvingen hun opleiding aan de Moorse hoven en rijke vrouwen in Frankrijk lieten hun elegantste kleding uit Córdoba komen.
De enorme toevloed van rijkdommen weerspiegelde zich ook in het algehele aanzien van de stad, die door een Duitse non uit die tijd werd beschreven als het „sieraad der wereld”. De straten waren geplaveid en verlicht. Tuinen, watervallen en vijvers luisterden de stad op, terwijl een aquaduct een overvloed aan helder water aanvoerde voor de fonteinen en openbare baden, waarvan er volgens een mohammedaans kroniekschrijver wel 700 waren. Overal in de stad stonden luxueuze paleizen. Met de bouw van een ervan, Al-Zahra, aan de rand van Córdoba, waren in totaal 25 jaar en het harde werk van 10.000 arbeiders gemoeid. De ruïnes getuigen nog van de grootsheid ervan.
In de tiende eeuw werd uiteindelijk ook de grote moskee van Córdoba voltooid. Men beweerde dat de arm van Mohammed erin bewaard werd en ze werd dan ook een belangrijk centrum voor mohammedaanse pelgrims. Een bron vermeldt: „Qua heiligheid deed ze slechts voor Mekka onder en . . . een bezoek eraan ontsloeg de gelovigen van de verplichting ter bedevaart naar Arabië te gaan.” Hedendaagse bezoekers zijn nog steeds diep onder de indruk van het luisterrijke woud van marmeren zuilen (er zijn er ongeveer 850) en de sierlijke bogen. De moskee is wel beschreven als de „prachtigste mohammedaanse tempel ter wereld”.
De gouden tijd van Córdoba zou echter van korte duur zijn. In het begin van de elfde eeuw kwam er een einde aan de dynastie der Omajjaden en begon er een reeks moorden, oproeren en veten. Al snel viel Moors Spanje uiteen in 23 stadstaten of taifa’s, die in de loop van de volgende eeuwen geleidelijk opgeslokt werden door de feodale rijken van de Spaanse christenheid in het noorden. Granada, het laatste Moorse koninkrijk, werd in 1492 veroverd en de Moren werden van het schiereiland verdreven.
De Moorse cultuur liet echter duidelijke sporen achter. Zelfs de taal van Spanje weerspiegelt nog een uitgesproken Moorse invloed; geleerden schatten dat 8 procent van de hedendaagse Spaanse woorden uit het Arabisch komt. Bezoekers kunnen Spanjaarden onbewust Allah horen aanroepen als zij de gangbare idiomatische uitdrukking „ojalá” gebruiken, die oorspronkelijk wa-sa Alláh, of „zo Allah wil”, luidde.
De islam — ’transportband voor de technologie’
De Moorse bezetting van Spanje zou ook voor de rest van Europa blijvende gevolgen hebben. Vooral in de periode dat de christenkoninkrijken in Noord-Spanje geleidelijk de zuidelijke islamitische staatjes opslokten, diende Moors Spanje als een schakel tussen Oost en West waardoor de verbreiding van de oosterse cultuur, wetenschap en techniek over heel Europa en daarbuiten vergemakkelijkt werd. (Zie kader op blz. 27.)
De Encyclopædia Britannica legt dit proces als volgt uit: „Het belang van de islam lag in de Arabische assimilatie van de wetenschappelijke en technologische verworvenheden der Helleense beschaving, waaraan men nog betekenisvolle prestaties wist toe te voegen, en het geheel kwam voor het Westen beschikbaar via de Moren in Spanje.
De islam voorzag ook in een transportband voor een deel van de technologie van de oude beschavingen van Oost- en Zuid-Azië, vooral die van India en China.”
De aanmerkelijke invloed die de Moorse cultuur op West-Europa heeft gehad, blijkt duidelijk uit de vele woorden op allerlei terrein in het Nederlands (en andere Europese talen) die aan het Arabisch ontleend zijn: admiraal, algebra, alcohol, alkali, kabel, limoen, oranje, suiker, alkoof, tarief, tarra, magazijn, matras, sofa.
Islamitische geleerden brachten de aansporing van hun profeet, „Zoek naar wijsheid, al moet ze uit China komen”, letterlijk in praktijk. Een deel van de nieuwe technologie kwam inderdaad uit China.
Toledo’s vertalersschool
Eerst was al deze kennis in omloop in het Arabisch, een taal die de meeste Europese geleerden niet kenden. Maar deze taalbarrière werd al spoedig geslecht. De herovering van Toledo op de Moren door de katholieke koning Alfons VI van León in 1085 was in dit opzicht van doorslaggevende betekenis.
In de daaropvolgende eeuw was er in Toledo een vertalersschool gevestigd en geleidelijk werden verreweg de meeste islamitische werken in het Latijn vertaald en later in andere Europese talen. Dank zij de noeste arbeid van deze vertalers werden Arabische werken zoals Avicenna’s Canon van de geneeskunde op veel Europese universiteiten standaardleerboeken en bleven dit soms eeuwenlang.
De Moorse erfenis blijft
De Moorse erfenis is in het hedendaagse Spanje nog steeds te zien. De van geslacht op geslacht overgeleverde Moorse bouwkunst, wetenschap en technologie zijn zowel op de Spaanse bouwkundigen als op de boeren en geleerden van invloed geweest. De Moorse muziek werd later opgenomen in het flamenco en ook de Moorse handvaardigheid leeft nog steeds en is gemakkelijk te bespeuren aan menig souvenir dat de hedendaagse toerist verlokt. Ondertussen houden veel van de indrukwekkende Moorse burchten de wacht als stille getuigen van de pracht en praal van vroeger tijden.
Zo komt het dat, waar de toerist ook heen dwaalt, de aanblik en de geluiden van het hedendaagse Spanje heel goed de echo’s kunnen zijn van deze voorbije beschaving, waarvan de glorie is vergaan maar waarvan de erfenis voor Spanje en voor de hele wereld opmerkelijk is.
[Voetnoten]
a De term „Moor” komt van het Latijnse woord Maurus, waarmee de bewoners van Noordwest-Afrika werden aangeduid.
[Kader op blz. 27]
De Arabieren — een brug tussen Oost en West
Zijde en papier. Toen de Arabieren een groot deel van Klein-Azië veroverden, constateerden zij dat de vervaardiging van zijde daar al op beperkte schaal ontwikkeld was, dank zij vroegere contacten met China. Het proces verbreidde zich vervolgens over de hele islamitische wereld en bereikte waarschijnlijk in de negende eeuw Spanje, dat het eerste Europese land werd waar zijde werd gemaakt.
Nog belangrijker was de ontdekking hoe papier te maken. Naar verluidt leerde een door de Arabieren krijgsgevangen gemaakte Chinees hun de kunst van het papiermaken van lompen. Tegen het einde van de achtste eeuw werd het in Damascus vervaardigd en al snel verving het overal in het islamitische rijk de papyrus. Het duurde niet lang of het werd in Spanje geproduceerd, en dank zij dit nieuwe procédé nam in Córdoba en andere Spaanse steden de produktie van boeken aanzienlijk toe.
De technologie verbreidde zich van Spanje naar andere delen van Europa en het gebruik van papier heeft zelfs bijgedragen tot de ontwikkeling van de drukpers in de vijftiende eeuw.
Andere oosterse ontdekkingen zoals de windmolen en het gebruik van het buskruit vonden ook hun weg naar Europa, kennelijk via deze islamitische „transportband”.
Landbouw. Het doelmatige Moorse systeem van irrigatiekanalen is in veel delen van Spanje nog steeds in gebruik voor de bevloeiing van sinaasappel- en citroenplantages die oorspronkelijk door Arabische tuinbouwers aangelegd werden. Onder leiding van de Moren werden rijst, suikerriet, granaatappels, katoen, bananen, sinaasappels, citroenen, dadels en vijgen verbouwd. Veel van deze gewassen zouden later door Spaanse en Portugese kolonisten naar Noord- en Zuid-Amerika overgebracht worden.
De bedaarde os werd vervangen door het muildier, de ezel en het paard. Noordafrikaanse paarden werden gekruist met de Iberische en zo ontstond wat men wel het oudste geregistreerde ras ter wereld heeft genoemd, de schitterende Andalusiër.
Geneeskunde. Het ziekenhuis van Córdoba was een vermaarde medische school, de eerste van haar soort in Europa, en de chirurgen stonden internationaal hoog aangeschreven. De chirurgische instrumenten kwamen verrassend overeen met thans gebruikte. Naar verluidt gebruikte men wijn, hasjiesj en andere bedwelmende middelen om de patiënten te verdoven.
Veel nadruk werd gelegd op de curatieve geneeskunde en het gebruik van kruiden. In Avicenna’s Canon van de geneeskunde, een medische encyclopedie uit de elfde eeuw, treffen wij de volgende goede raad aan: „De ervaring leert dat zogen aan de moederborst een belangrijke beschermende factor tegen ziekten is.”
Astronomie, geografie en wiskunde. In de twaalfde eeuw verscheen er een opmerkelijk geografisch en astronomisch werk dat geschreven was door al-Idrisi, die in Córdoba studeerde. Dit „Boek van Rogier” verdeelde de toen bekende wereld in klimaatzones en bevatte ongeveer zeventig gedetailleerde kaarten die wel „de bekroning der middeleeuwse cartografie” zijn genoemd. Zoals de meeste islamitische geleerden nam al-Idrisi als vanzelfsprekend aan dat de aarde bolvormig was.
Een andere Moor, een ingezetene van Toledo, publiceerde astronomische tabellen en vond uit wat bekendstaat als het universele astrolabium (een instrument voor het bepalen van de geografische breedte), de voorloper van de sextant. Deze vindingen, samen met de toepassing van het driehoekige zeil, dat al generaties lang op Arabische dhows was gebruikt, zouden belangrijke bijdragen leveren tot de grote ontdekkingsreizen in de vijftiende eeuw.
Ook ons cijfersysteem hebben wij grotendeels te danken aan islamitische wiskundigen die, tegen de achtste eeuw, gebruik maakten van wat men nu kent als Arabische cijfers en van de nul en het decimaalteken, allemaal een aanzienlijke verbetering op het vroegere Romeinse systeem waarbij men letters als cijfers gebruikte (I=1, V=5, X=10, L=50, C=100, M=1000). Vergelijk bijvoorbeeld MCMLXXXVIII eens met het op het Arabische systeem gebaseerde 1988!
[Illustratie op blz. 23]
De Patio de los Leones in het Alhambra, Granada
[Illustratie op blz. 24]
Ingewikkelde Moorse versiering in het paleis van het Alhambra, Granada
[Illustraties op blz. 25]
Een rijkversierd koepelgewelf in de moskee (Mezquita) van Córdoba
Enkele van de meer dan 800 marmeren zuilen in de moskee van Córdoba