Een wereldomvattend park — Hoe?
IEDER jaar bezoeken miljoenen mensen parken om hun natuurlijke verlangen om de schepping te begrijpen en ervan te genieten, te bevredigen. Natuurlijk zouden wij het heerlijk vinden in een prachtige omgeving te wonen zoals wij hier zien. Misschien doet dit plaatje u aan het paradijs in Eden denken, waar onze Schepper het eerste mensenpaar plaatste.
Opmerkelijk is dat twee van de vier armen van de rivier die haar oorsprong vond in Eden, er vandaag de dag nog zijn. Het zijn de Hiddekel, beter bekend als de Tigris, en de Eufraat (Genesis 2:10-14). De bijbelvertaler Hans Bruns merkte in zijn commentaar op dit bijbelverslag op: „De rivieren zijn bedoeld om aan te geven dat dit geen sprookje is, maar veeleer iets wat werkelijk hier op aarde gebeurd is.”
Veel hedendaagse parken hadden een klein begin, maar groeiden uit tot vele malen de grootte van het oorspronkelijke gebied; een soortgelijk voornemen had Jehovah met betrekking tot het tuinachtige park in Eden. De grenzen ervan moesten door de groeiende mensenfamilie verlegd worden, totdat het paradijs de gehele aarde zou omvatten en haar met een prachtige natuurlijke schoonheid zou sieren.
Het is waar dat de ongehoorzaamheid van het eerste mensenpaar hun het voorrecht kostte om nog langer van dat oorspronkelijke paradijs te genieten. Maar het voornemen van onze Schepper dat mensen van een aards paradijs zouden genieten, veranderde niet (Jesaja 46:11; 55:11). De bijbel vestigt dan ook vaak de aandacht op de herschepping van het paradijs op aarde onder de heerschappij van Gods koninkrijk. Eén profetie voorzegt bijvoorbeeld: „Want Jehovah zal Sion stellig troosten. . . . Hij zal haar wildernis als Eden maken en haar woestijnvlakte als de tuin van Jehovah.” Later spreekt de profetie ook over mensen die huizen bouwen, wijngaarden planten en genieten van de opbrengst van de aarde. — Jesaja 51:3; 65:21-23.
In de Openbaring, het laatste boek van de bijbel, staat een daarmee overeenkomend visioen van een nog toekomstige „nieuwe hemel en een nieuwe aarde”. De „nieuwe hemel”, of de nieuwe heerschappij door God, blijkt zijn aandacht op de aarde te richten. Met welk resultaat? „Zie!”, wordt ons gezegd, „de tent van God is bij de mensen [merk op dat er wordt gezegd dat God bij de mensen is, niet dat de mensen bij God in de hemel zijn], en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” — Openbaring 21:1, 3, 4.
Deze bijbelse beloften over een hersteld paradijs zijn geen bizarre voorzeggingen. Terwijl milieubeschermers en natuurkenners visioenen hebben gehad van natuurparken van beperkte omvang, afhankelijk van welwillende wetgevers, staat achter de bijbelse beloften de Schepper van het universum, Jehovah God, wiens Woord niet onvervuld kan en zal blijven.
Vandaag de dag ervaren wandelaars, vooral in parken met bergen, iets van angst. Maar in het komende wereldomvattende park zullen de dieren mensen geen letsel toebrengen of een bedreiging voor hen vormen, en al evenmin zullen de dieren bang zijn en wegvluchten bij het zien van mensen, want de bijbel belooft: „De wolf zal werkelijk een poosje bij het mannetjeslam vertoeven, en bij het bokje zal de luipaard zelf zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar; en een kleine jongen nog maar zal leider over ze zijn. Ja, de koe en de beer zullen weiden; samen zullen hun jongen neerliggen. En zelfs de leeuw zal stro eten net als de stier.” — Jesaja 11:6-9.
Wat een vreugde zal het dan zijn een boswandeling te maken en een poosje vergezeld te worden door een poema of misschien zelfs door een reusachtige vriendelijke grizzlybeer! Nooit meer zal het ene levende schepsel het andere angst aanjagen.
De stichters van de huidige prachtige parken hadden edele bedoelingen toen zij gebieden bestemden voor de bescherming van vegetatie en wilde dieren. Maar alleen Gods zich ontvouwende voornemen — een wereldomvattend park onder zijn Koninkrijksregering — kan een blijvende instandhouding van de schatten der aarde waarborgen. Alleen dit Koninkrijk in de handen van zijn Zoon, Jezus Christus, kan een blijvend wereldomvattend paradijs tot stand brengen en ware vrede bewerkstelligen tussen de mensen onderling en tussen mens en dier.