Berlijn — Een afspiegeling van onze wereld?
Door Ontwaakt!-correspondent in Duitsland
DE 9de november 1989 kon men enthousiaste menigten op de Berlijnse muur zien klimmen en talloze Oostberlijners de douaneposten zien passeren — iets ongelooflijks voor de meeste Duitsers en tv-kijkers overal ter wereld.
Sinds 1945 is Berlijn in sommige opzichten een afspiegeling geweest van de rivaliteit tussen de twee supermachten, afgebeeld als „de koning van het noorden” en „de koning van het zuiden” (Daniël 11:36-45). Hoe heeft deze rivaliteit zich in Berlijn ontwikkeld en waarom zijn de grenzen nu opengegaan? Zal onze verdeelde wereld ook veranderen?
Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloten de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië zich aaneen in de strijd tegen nazi-Duitsland. De Geallieerden gingen ervan uit dat deze samenwerking na de oorlog zou voortduren. Vandaar dat zij overeenkwamen het overwonnen Duitsland te verdelen in bezettingszones met als gezamenlijke hoofdstad Berlijn, dat een speciale status zou krijgen. En zo werden in 1945 Duitsland en Berlijn opgedeeld en kwamen ze onder een Russisch, Amerikaans, Brits en Frans militair bestuur te staan.
Al spoedig werd duidelijk dat de grote mogendheden van mening en aanpak verschilden. De Sovjet-Unie wilde een communistisch bestuur voor heel Berlijn, maar de westerse mogendheden bevorderden een pluralistisch stelsel in hun sectoren. Bij de verkiezingen van oktober 1946 stemden vier van de vijf Berlijners tegen de communisten.
Toen in 1948 de westerse mogendheden besloten voor economische wederopbouw en voor één democratische staat in hun bezettingszones in West-Duitsland, traden de Sovjets uit de Geallieerde Controleraad. Daarmee kwam er een eind aan het gezamenlijke bestuur van de vier mogendheden. De hoop Duitsland eendrachtig vanuit Berlijn te besturen, bleek van korte duur.
Het begin van de koude oorlog
Berlijn, omsloten door de Sovjet-zone, behield zijn viermogendhedenstatus. Voor de Sovjets, die de oostelijke sector van de stad beheersten, was de westerse enclave een gevaarlijk „vreemd element”. In juni 1948 gingen zij over tot een totale landblokkade van de westelijke sectoren om de aanvoerlijnen van West-Berlijn af te snijden en het Westen te dwingen zijn rechten in Berlijn op te geven. Hoe zou het Westen daarop reageren?
Op 26 juni 1948 begon de grootste luchtbrug in de geschiedenis. In ongeveer een jaar tijd organiseerden de Verenigde Staten en Groot-Brittannië 279.114 vluchten, waarmee zo’n 2,3 miljoen ton voedsel, kolen en andere goederen naar de stad werd overgebracht. „De Berlijnse blokkade was de ouverture tot de koude oorlog”, merkt Norman Gelb in zijn boek The Berlin Wall op. „Terzelfder tijd werd door de reactie op de blokkade op een spectaculaire manier het Amerikaanse leiderschap in het Westen bevestigd.”
Hij vervolgt: „Voor Moskou was het vermogen van de Geallieerden om zich te verzetten tegen de Russische pogingen hen uit hun roversenclave midden in communistisch gebied te verdrijven, de bevestiging van de onwrikbare overtuiging dat het Westen vastbesloten was het Sovjet-systeem te vernietigen. In het Kremlin twijfelde men er niet meer aan dat de Sovjet-Unie, wilde ze blijven bestaan, een militaire supermacht zou moeten worden. De strijd om Berlijn bereidde de weg voor de rivaliteit tussen de supermachten Rusland en Amerika, die in de tweede helft van de twintigste eeuw het overheersende element bij internationale kwesties zou worden.”
Toen de blokkade werd opgeheven, besloten de westerse mogendheden in Berlijn te blijven om zijn status te beschermen. De kloof tussen Oost en West leek onoverbrugbaar toen er in 1949 twee Duitse staten werden opgericht: de Bondsrepubliek Duitsland (West) en de Duitse Democratische Republiek (Oost). Berlijn had nu twee gemeentebesturen en twee munteenheden. In 1952 en 1953 sneed de Oostduitse staat telefoonverbindingen af, blokkeerde doorgaande straten en zette busverbindingen stop tussen Oost- en West-Berlijn.
Terwijl de burgers in het Westen een Wirtschaftswunder meemaakten, een economische hoogconjunctuur die de consument een ruime keuze aan goederen bood, ontbrak het velen in het Oosten aan het nodige. Dit trad duidelijk aan het licht in juni 1953, toen de Oostberlijners in staking gingen en de demonstraties zich over alle delen van Oost-Duitsland uitbreidden. Het kwam tot een fel oproer tegen het communistische systeem. De Oostduitse regering riep de hulp van Sovjet-troepen in en de opstand werd met tanks onderdrukt.
De westerse mogendheden deden niet veel meer dan toekijken en gaven slechts garanties voor hun respectieve Berlijnse sectoren. De hoop dat de verdeling van Duitsland tijdelijk zou blijken, verflauwde. De grens tussen de vroegere Russische zone en de westelijke zones werd een scheidslijn tussen Oost en West.
Muur van „de vrede” en van „de schande”
„De koning van het zuiden” maakte West-Berlijn tot een verleidelijke „westerse etalage”, en de mensen uit Oost-Duitsland, die hun vrienden en familie in West-Berlijn gemakkelijk konden bezoeken, zagen hoe anders het leven daar was. In 1960 vluchtten ongeveer 200.000 Duitsers van Oost naar West, merendeels via West-Berlijn. Hoe zou „de koning van het noorden” dit „leegbloeden” tot staan brengen? Op de ochtend van 13 augustus 1961 bleken Oostduitse gewapende bewakers de wacht te houden bij arbeiders die bouwden aan „wat al snel aangeduid werd als óf de ’Muur van de schande’ óf de ’Muur van de vrede’ — afhankelijk van je ideologische opvattingen”, zoals Norman Gelb het uitdrukt. Een Oostduitse communist legde uit: „Wij hadden geen keus. Wij verloren zo veel van onze beste mensen.”
De Berlijnse muur riep niet alleen de vluchtelingenstroom een halt toe, maar scheidde ook familieleden en vrienden. Achtentwintig maanden na de bouw werd Westberlijners toestemming verleend om op ééndagsbasis familieleden in Oost-Berlijn te bezoeken. Na een akkoord van de vier mogendheden kwam het in de jaren ’70 tot een verdere ontspanning en werden telefoongesprekken en bezoeken tussen Oost en West toegestaan. Niettemin zijn er ongeveer 80 mensen om het leven gekomen bij pogingen over de Berlijnse muur te klimmen.
Voordat er een bres werd geslagen in de muur, had bondskanselier Kohl verklaard: „Met het door secretaris-generaal Gorbatsjov ingeluide hervormingsbeleid doet voor de eerste maal sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog een gegronde hoop op de oplossing van het Oost-Westconflict haar intrede.” Hoe is dit in Berlijn tot uiting gekomen?
Hervormingen in het rijk van „de koning van het noorden” stelden duizenden Oostduitsers halverwege 1989 in staat naar Westduitse ambassades in verscheidene Oosteuropese landen te vluchten. Ambassades raakten overvol en de situatie werd ondraaglijk. In september 1989 deed zich het schouwspel voor van een stroom uitgeputte vluchtelingen die uit het Oosten mochten vertrekken en bij hun aankomst in het Westen werden toegejuicht. Het enthousiasme kende geen grenzen, de emoties kregen de vrije loop.
Deze exodus was aanleiding tot verhitte debatten in Oost-Duitsland. Wat was de oorzaak van de uittocht? Radicale hervormingen werden afgewezen en in oktober en november 1989 demonstreerden ruim een miljoen Oostduitsers vreedzaam in Leipzig, Oost-Berlijn en andere steden, roepend: „Wij zijn het volk.” De Oostduitse regering gaf zich gewonnen en opende na 28 jaar de Berlijnse muur en de deuren naar politieke en economische veranderingen. De Duitse krant Die Zeit merkte op: „In 1989 schudde de wereldgeschiedenis op haar fundamenten, meer onder invloed van mensen dan van machten.”
Sinds de grenzen zijn opengegaan, ’leven de Berlijners niet langer op een eiland’, zegt de Süddeutsche Zeitung. Met het afbreken van de muur werd in 1990 begonnen.
Ware vrede en zekerheid nabij
Lange tijd leken West- en Oost-Berlijn niet alleen een afspiegeling te zijn van onze verdeelde wereld maar ook van haar problemen. Hoewel veel Oostduitsers bijvoorbeeld bepaalde sociale voordelen genoten, had men met economische tekorten en wijdverbreide vervuiling te kampen. West-Berlijn had zijn eigen problemen, zoals studentenrellen, terrorisme en politieke schandalen. West noch Oost heeft dus een ideologie die de wereldproblemen van de mensheid kan oplossen. — Spreuken 14:12.
Ongeacht wat de naties wellicht tot stand zullen kunnen brengen, de pogingen van de mens om onze verdeelde wereld te verenigen, kunnen niet de zelfzucht wegnemen of de aarde in een paradijs veranderen. Alleen een bovenmenselijke macht kan ware eenheid brengen en zelfs ziekte en dood verwijderen. Gods koninkrijk zal die reusachtige taak volbrengen. — Mattheüs 6:10; Openbaring 21:1-5.