Norfolk Island — Van strafkolonie tot toeristenparadijs
Door Ontwaakt!-correspondent in Nieuw-Zeeland
DE MEERDERHEID van degenen die 150 jaar geleden voet aan wal zetten op Norfolk Island, kwam daar onder dwang — als veroordeelden. Het eiland was een strafkolonie voor misdadigers die overgebracht werden vanuit Australië en stond bekend als een van de zwaarste strafkampen uit de Britse geschiedenis. Vandaag de dag bezoeken meer dan 20.000 toeristen per jaar dit paradijsachtige eiland.
Maar waar ligt Norfolk Island? Hoe is de overgang van strafkolonie tot toeristenoord tot stand gekomen? Welke uitzonderlijke gebeurtenissen hebben de geschiedenis van het eiland bepaald? Wat voor aantrekkelijks heeft Norfolk thans voor bezoekers?
Ik keek nog meer uit naar mijn bezoek doordat ik de kleurrijke geschiedenis van het eiland vooraf had bestudeerd. Ik kwam te weten dat het in het jaar 1774 was dat de beroemde Engelse ontdekkingsreiziger kapitein James Cook, varend in de zuidwestelijke uithoeken van de onmetelijke Grote Oceaan, en op zoek naar het „Grote Zuidelijke Continent”, in plaats daarvan een klein, vulkanisch eiland ontdekte van vijf bij acht kilometer, een deel van een honderden kilometers lange bergketen die in zuidelijke richting naar Nieuw-Zeeland loopt. Cook noemde het eiland naar de hertog van Norfolk.
„Eiland van ellende”
In het boek Norfolk — An Island and Its People staat: „Norfolk heeft een zeer gevarieerde geschiedenis. Eén ding is zeker, toen daar mensen op het toneel verschenen, duurde het, net als bij onweerswolken aan de horizon, niet lang of er volgde onrust.”
De zaden van onrust werden ongeveer veertien jaar na de ontdekking van Cook gezaaid, toen luitenant Philip King het eiland koloniseerde om zo te bereiken dat het aan de Britse kroon kwam, met als tweede oogmerk — en dat voorspelde niet veel goeds — er een strafkolonie te vestigen, ter ontlasting van de overvolle Britse gevangenissen.
Hoewel de gevangenis in 1814 wegens de te hoge kosten werd gesloten, werd ze heropend in 1825 en werd er een verscheidenheid aan misdadigers in ondergebracht — gevaarlijke misdadigers, politieke gevangenen, en vele andere die vanuit hun verre land van herkomst werden getransporteerd en gevangenzaten wegens de meest triviale delicten. Wat een vredig paradijs in de Grote Oceaan had kunnen blijven, werd op die manier veranderd in het „Eiland van ellende” totdat het, na dertig jaar, in 1854 opnieuw werd verlaten.
Waarom „Eiland van ellende”? Ik kwam uit het boek Discovering Norfolk Island te weten dat „de omstandigheden varieerden al naar gelang de [gevangenis]commandant. Een mild en soepel regime werd vaak gevolgd door een regime dat gekenmerkt werd door extreme hardvochtigheid en onderdrukking. De geschiedenis van deze periode wemelt van de verhalen over moord, opstanden, verijdelde en soms geslaagde ontsnappingspogingen, met executies en geselingen als straf. Majoor Thomas Bunbury, die in 1839 commandant was, stelde, hoewel hij bevel gaf vijf mannen die zich meester hadden gemaakt van een boot om te ontsnappen elk driehonderd zweepslagen te geven, ook een systeem van beloningen in voor de gevangenen die zich wel goed gedroegen.”
De strafkolonie is met dwangarbeid tot stand gekomen, inclusief de cellen, de barakken van de soldaten en andere bouwwerken, die in uiteenlopende mate bewaard gebleven zijn en van de unieke geschiedenis van het eiland getuigen. Ik kon tussen de muren en gebouwen wandelen, die beschreven zijn als enkele van de fraaiste voorbeelden van architectuur in Georgian style op het zuidelijk halfrond. Ik werd 150 jaar in de tijd teruggevoerd en in mijn verbeelding kon ik het gejammer van de slachtoffers in de gevangenis horen.
Norfolk Island en de muiterij
Een wandeling over de begraafplaats van Norfolk verschafte nog meer inzicht in de ongewone geschiedenis van het eiland. Het trof me dat de achternaam Christian zo vaak op de grafstenen stond. Tijdens mijn bezoek hoorde ik de plaatselijke bewoners vaak zeggen: „Ik ben een Christian [Engels voor christen]”, waarmee zij niet op hun religie doelden, maar veeleer op hun afkomst.
Er zijn maar weinig mensen die nog nooit hebben gehoord van het schip de Bounty en de muiterij die daarop plaatsvond. Hierover zijn talloze boeken geschreven en op zijn minst drie films gemaakt. Even bekend zijn de hoofdpersonen in het drama, kapitein Bligh en zijn jonge waarnemend luitenant Fletcher Christian. In april 1789, na Tahiti verlaten te hebben, zetten Christian en zijn medemuiters kapitein Bligh samen met achttien van zijn loyale officieren overboord, stuurloos in een sloep. Na zeven afschuwelijke weken op zee en wat wel beschreven is als een van de opmerkelijkste navigatieprestaties in de geschiedenis van de scheepvaart, landden Bligh en zijn metgezellen op Timor, nu een deel van Indonesië, bijna 6400 kilometer ten westen van waar zij aan hun lot waren overgelaten. Bligh ging later terug naar Engeland om zijn verhaal te vertellen, en drie muiters werden berecht en opgehangen.
Ondertussen, na met de Bounty teruggekeerd te zijn naar Tahiti, voeren Fletcher, acht medemuiters en negentien Tahitianen, onder wie zowel mannen als vrouwen, weg om aan represailles te ontkomen. In 1790 bereikten zij het afgelegen eiland Pitcairn, 2200 kilometer ten zuidoosten van Tahiti.
Men kan wel stellen dat Pitcairn min of meer een straf bleek voor de muiters. Het leven op het eiland was zwaar. Jaloezie leidde tot geweld en dood. Maar ondanks deze problemen en bijkomende moeilijkheden met het bijeenscharrelen van de kost hield de „kolonie” stand, niet bevroedend dat hun nakomelingen in 1856 de gelegenheid zouden krijgen zich op Norfolk Island te vestigen, zo’n 7000 kilometer naar het westen.
Van Pitcairn naar Norfolk
Het was 8 juni 1990 en op Norfolk Island brak een koude en natte dag aan. Honderden bewoners van het eiland lieten zich daardoor echter niet weerhouden om kleurrijk gekleed in midden-negentiende-eeuwse dracht op de kade bijeen te komen om de jaarlijkse Bounty-dag te vieren. Als geïnteresseerd toeschouwer was ik er getuige van hoe zeelieden met de wind en de golven streden toen zij de landing die 134 jaar geleden, in 1856, had plaatsgevonden, opvoerden.
In dat jaar waren er sinds de muiterij 67 jaren voorbijgegaan en hadden 193 bewoners van Pitcairn Norfolk Island tot hun nieuwe thuis gemaakt. Sommigen keerden later terug en zo is Pitcairn tot op vandaag bewoond gebleven.
De nieuwe kolonisten — geharde mensen van Europese en Tahitiaanse afkomst — waren eerder een hechte, religieuze en vriendelijke gemeenschap geworden dan dat zij het beeld van woeste, opstandige muiters te zien gaven. Landbouw en visserij waren de voornaamste middelen van bestaan. De ervaring die zij op Pitcairn hadden opgedaan, had hen goed toegerust voor hun verdere leven van isolement en zelfstandigheid. Zelfs het geringste contact met de buitenwereld door middel van voorbijvarende schepen werd bemoeilijkt doordat er niet één diepzeehaven was.
Een vliegveld en een verandering
Zoals op zo veel eilanden in de Grote Oceaan bracht de Tweede Wereldoorlog ook op Norfolk veranderingen teweeg, waarvan de aanleg van een vliegveld de belangrijkste was. Met het vliegveld kwam een frequent contact met de buitenwereld en wat nu de voornaamste bron van inkomsten voor het eiland is, het toerisme.
Voordat mijn medepassagiers en ik op het vliegveld van Norfolk uitstapten, deelde een plaatselijke vertegenwoordiger van het officiële toeristenbureau ons mee dat, omdat het vee vrij op de wegen rondloopt, ’wij verzocht werden voorzichtig te rijden. De dieren hebben voorrang.’ De bezoekers, die voornamelijk uit Australië en Nieuw-Zeeland komen, zijn dan ook gecharmeerd van de eenvoudige, ongecompliceerde levenswijze. Aantrekkelijk zijn ook het natuurschoon, het belastingvrij winkelen en de unieke geschiedenis, verweven met de strafkolonies die er vroeger waren en de latere muiterij op de Bounty.
Hoewel de bewoners erkennen dat zij afhankelijk zijn van de toeristenindustrie, is de huidige groei van het toerisme een bron van bezorgdheid voor sommigen die al van oudsher op Norfolk wonen en met nostalgische gevoelens terugkijken op de vroegere dagen van grotere onafhankelijkheid. Toen ik een bewoonster vroeg of zij naar die tijd terugverlangde, antwoordde zij: „Ja! O, ja! Beslist! Iedereen had meer tijd om zich echt om anderen te bekommeren. Mensen deelden hun opbrengsten met elkaar. Nu draait alles om geld.”
„Watawieh yuu”
Zo werd ik op een ochtend in het van-huis-tot-huiswerk begroet. „Watawieh yuu” — denk maar aan het Engelse „What a way you” — wordt vertaald met: „Dag, hoe gaat het met u?” Hoewel op Norfolk Island veelal Engels gesproken wordt, hebben de immigranten van 1856 wel een heel eigen verrukkelijk taaltje meegebracht, een mengeling van Oudengels en Tahiti, ontwikkeld tijdens hun verblijf op Pitcairn. Het „Pitcairns” of „Norfolks” is veel meer dan een pidginengels; het is een ingewikkelde op zichzelf staande taal, die met een aangenaam zangerig accent wordt gesproken.
Ik zocht naar verdere voorbeelden in de publikatie Speak Norfolk Today. „Twelw salan goe d’ miiting” betekent „Twaalf mensen gingen naar de vergadering.” „Es gud dieh, el duu f’ gu fishen” komt overeen met „Het is een mooie dag, precies goed om te gaan vissen.”
„Kom toch kijken”
In een brochure voor toeristen wordt over Norfolk gezegd: „Het meest vriendelijke, idyllische, historische, schitterende, ontspannende, veilige, aanlokkelijke, onbedorven, sportieve en unieke vakantieoord ter wereld.” Een plaatselijke bewoner vertelde me trots: „Ik denk dat wij zo dicht bij de paradijstoestanden staan als in dit samenstel van dingen mogelijk is, en ik zou nergens anders willen wonen.”
Hoewel het eiland in de Stille Zuidzee ligt, heeft het een landschap dat kenmerkend is voor landen met een gematigd klimaat. Er zijn groene, licht glooiende heuvels met veel prachtige bomen, struiken en bloemen. Vanuit elk gunstig gelegen punt kon ik de onmetelijke Grote Oceaan zien. De huizen zijn niet dicht op elkaar gebouwd en omgeven door prachtige tuinen. Misdaad komt praktisch niet voor. De mensen zijn nog steeds harde werkers en er is slechts minimale behoefte aan bijstand van de regering. De onafhankelijke houding en het aanpassingsvermogen zijn er nog steeds. En zelfs op dit kleine eiland prediken Jehovah’s Getuigen hun boodschap van goed nieuws.
De gastvrije mensen van dit unieke eiland zullen misschien tegen u zeggen: „Yorlye cum look orn” — „Kom toch kijken.” Ik ben blij dat ik in de gelegenheid ben geweest de uitnodiging aan te nemen.
[Kaart/Illustratie op blz. 15]
Vanuit elk gunstig gelegen punt is de onmetelijke Grote Oceaan te zien
[Kaart]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Norfolk Island
Pitcairn
Nieuw-Zeeland
[Illustraties op blz. 16]
Regeringsgebouwen en gevangenismuren; in de verte het eiland Philip
Een karakteristieke symmetrische Norfolkden