Het doorgronden van de geheimen van de paling
Door Ontwaakt!-correspondent in Ierland
PALINGEN plaatsten Aristoteles, de Griekse filosoof uit de oudheid, voor een raadsel. Hoe goed hij deze gladde, slangachtige vissen ook bestudeerde, hij ontdekte geen geslachtsorganen en geen eieren. „De paling”, zei hij, „is noch mannetje noch vrouwtje en kan niets voortbrengen.” Hij concludeerde: „Palingen stammen uit de zogenoemde ’aarddarmen’ [ofte wel aardwormen], die spontaan in modder en in vochtige grond ontstaan.”
Moderne onderzoekers hebben dit specifieke raadsel rond de paling opgelost. Christopher Moriarty van het Ierse Ministerie van Maritieme Zaken legt uit dat terwijl bij de meeste vissen de eieren heel duidelijk zichtbaar zijn, er bij de paling geen teken van ook maar een klein eitje te zien is. „De eierstok van de paling”, zegt hij, „is onopvallend — bijna onzichtbaar bij jonge exemplaren, en bij volwassener dieren niet meer dan een witachtig lint met franjes.”
Daar er tot op de dag van vandaag nog nooit een paaiende paling is gevangen, zult u begrijpen waarom Aristoteles voor een raadsel stond. Daar hij geen microscoop had, kon hij er onmogelijk achter komen waar palingen vandaan kwamen.
Hoewel wetenschappers dit specifieke raadsel rond de paling hebben opgelost, zijn zij op andere mysteries gestuit die nog steeds raadselachtig zijn. Beschouw bijvoorbeeld de levenscyclus van de Europese zoetwaterpaling eens; die zal u zeker intrigeren.
Het mysterie van zijn oorsprong
Elk voorjaar arriveren er miljoenen nietige palingen van 5 tot 8 centimeter lang — glasaaltjes of elvers genoemd — voor de kust van West-Europa en Noord-Afrika. Waar komen ze vandaan? Tot de jaren ’20 wist niemand dat.
Tegen het einde van de negentiende eeuw werd er echter een opzienbarende ontdekking gedaan die bijdroeg tot de oplossing van dit raadsel. Waargenomen werd dat de paling, net als de kikvors en de vlinder, zijn leven in een andere gedaante begint. Biologen bespeurden voor de eerste keer dat een smal, doorschijnend visje, leptocephalus geheten, met een heel kleine kop en een lichaam in de vorm van een wilgeblad, een metamorfose of gedaanteverwisseling onderging en een kleine doorschijnende larve werd, een zogenoemd glasaaltje.
Toen eenmaal het verband tussen de leptocephalus en het glasaaltje was gelegd, was het mogelijk de palinglarven te traceren naar hun bron. In 1922 ontdekte de Deense oceanograaf Johannes Schmidt dat de paaigrond van alle Atlantische palingen de Sargassozee is, een uitgestrekt oceaangebied in het noorden van de Atlantische Oceaan met grote velden drijvende wieren. Zowel de Amerikaanse als de Europese palingen paaien daar en ook daarin schuilt een mysterie.
Verschillende routes
De wegen van de Amerikaanse en de Europese palinglarven scheiden zich ergens in de buurt van Bermuda. „Hoe ze weten in welke richting ze moeten gaan terwijl geen ervan ooit de plaats waar hij thuishoort heeft gezien, is nog steeds een vraag”, zegt The Fresh & Salt Water Fishes of the World. Het boek vervolgt: „Voor de Amerikaanse palingen is het een reis van ongeveer 1600 kilometer; de tocht duurt ongeveer een jaar. De Europese palingen leggen 5000 kilometer of meer af en hun reis duurt bijna drie jaar. Al even verwonderlijk is het feit dat het groeitempo van de twee palingen [die bijna niet van elkaar te onderscheiden zijn] zo uiteenloopt, dat beide zich tegen de tijd dat ze hun bestemming bereiken, tot ongeveer dezelfde grootte hebben ontwikkeld.”
Een verbazingwekkend instinct schrijft de twee soorten paling voor, hun eigen weg te gaan. Over deze raadselachtige gebeurtenis zegt het boek Fishes of Lakes, Rivers & Oceans: „Hoe en waarom ze deze wonderlijke manoeuvre uitvoeren, is evenzeer een raadsel als hun oorsprong dat was in de tijd van Aristoteles.”
Het leven in zoet water
Wanneer de groeiende elvers, nu geelbruin van kleur, de oceaan zijn overgestoken, trekken ze instinctief stroomopwaarts naar de meren, plassen en rivieren waar ze in de loop van de volgende vijftien jaar en langer volwassen zullen worden. Ze overwinnen alle obstakels op weg naar hun bestemming.
Het boek The Royal Natural History schrijft dat „de oevers van de rivieren hier en daar zwart zien van deze migrerende kleine vissen”. Het vervolgt: „Men heeft waargenomen dat deze jonge palingen tegen sluisdeuren omhooggaan, zich in waterleiding- of rioolbuizen vooruitwerken . . . en ze zullen zelfs een nat stuk grond oversteken om een gewenste plek te bereiken.”
In de Bann, een rivier in Noord-Ierland, hebben vissers van stro gemaakte elverladders bij het moeilijkste gedeelte van de rivier gelegd. Hier klimmen de elvers langs deze touwen in speciale tanks, waar ze geteld worden — het zijn er elk jaar wel 20.000.000!
Transformatie en migratie
Tegen de tijd dat de palingen volwassen zijn, gebeurt er weer iets heel raadselachtigs. „Er doet zich een reeks opmerkelijke veranderingen voor die verband houden met het begin van de geslachtsrijpheid”, vertelt het boek Fishes of the Sea. „Het oog wordt groter in doorsnede en stelt zich in op het zien in diep oceaanwater; het darmkanaal begint te verschrompelen en de geslachtsklieren groeien. De kleur verandert eveneens, van geelbruin in zilvergrijs.”
Elk najaar beginnen volwassen palingen aan een 5000 kilometer lange tocht terug naar de Sargassozee. Hoe ze deze opmerkelijke navigatieprestatie kunnen leveren, weet niemand. Ze nemen geen voedsel meer op en blijven de zes maanden lange reis in leven dank zij de vetvoorraden die ze hebben aangelegd.
Biologen zeggen dat zodra de vrouwtjespaling in het diepe water van de Sargassozee terug is, ze tien tot twintig miljoen eitjes legt, die door het mannetje worden bevrucht. Dan sterven de volwassen dieren. De bevruchte eitjes drijven naar de oppervlakte en komen uit als de bladvormige leptocephali, waarmee de cyclus compleet is.
Waarom is er nooit een paaiende paling gevangen? „Ze voeden zich niet meer, omdat hun spijsverteringsorganen zijn weggeteerd, en dus bijten ze niet in het lokaas aan de hengels”, zegt Christopher Moriarty. „Ze paaien op grote diepten,” vervolgt hij, „en omdat het gebied van de Sargassozee uitgestrekter is dan dat van de Britse Eilanden en palingen schichtige dieren zijn, maken ze altijd een goede kans aan de snelle sleepnetten te ontkomen.”
Misschien zullen op een goede dag alle raadsels rond dit opmerkelijke dier opgelost zijn. Ondertussen kan er volgens wetenschappelijk onderzoeker Moriarty, als het om boeiende vissen gaat, werkelijk gezegd worden dat ’de paling heel bijzonder is’.
[Kader op blz. 18]
Palingrecepten
Hoewel sommigen griezelen bij de gedachte paling te eten, wordt hij in veel delen van de wereld als een delicatesse beschouwd. Wilt u eens paling proeven? Ontwaakt! vroeg een chef-kok in Noord-Ierland hoe de vis klaargemaakt moet worden. Hier volgen twee van zijn suggesties:
Gestoofde paling: U hebt twee middelgrote palingen van ongeveer 50 cm lang nodig. Ze moeten gestroopt en ontgraat worden en in stukjes van 5 cm worden gesneden. Verder hebt u nodig: 4 eetlepels olijfolie; enkele geperste teentjes knoflook; 1 bouquet garni; het sap van 1 sinaasappel; wat geraspte sinaasappelschil; een snuifje rode chilipeper; wat zout; 140 cc rode wijn.
Doe de olijfolie in een vuurvaste schotel van aardewerk of een pan met dikke bodem groot genoeg om alle ingrediënten te bevatten. Voeg de geperste knoflook, het bouquet garni, sinaasappelsap en -schil en rode chilipeper toe. Wrijf de stukjes paling in met zout en leg ze in de schotel. Giet de wijn erover en voeg zo veel water toe dat de paling onderstaat. Laat het geheel ongeveer 30 minuten, zonder deksel, zachtjes stoven totdat de paling gaar is. Opdienen op verwarmde borden.
Paling in gelei: Doe minstens een kop gestroopte, ontgrate en in stukjes gesneden paling in een steelpan. Voeg er een gesnipperde ui, een wortel, een stengel selderij, een laurierblad, wat peterselie, zout en peper aan toe en zo veel water, witte wijn of cider dat de ingrediënten onderstaan. Breng dit langzaam aan de kook en laat het ongeveer een uur met het deksel op de pan sudderen. Doe de gekookte stukjes paling in een pot. Kook de resterende ingrediënten met een kwart in en giet dan het vocht door een zeef op de stukjes paling. Verwijder de groenten en kruiden. Laat de stukjes paling en het vocht afkoelen zodat er een gelei ontstaat. Eet die met citroensap en beboterde toast, net als pâté.
[Kader op blz. 19]
Wist u dat?
De volwassen Europese vrouwtjesaal is ongeveer een meter lang, maar het mannetje is slechts half zo groot.
Sommige volwassen palingen die in geheel door land ingesloten plassen of meren leven, migreren nooit. Ze kunnen op zulke plekken vijftig jaar of ouder worden.
Palingen kunnen op het droge 48 uur in leven blijven.
De oudste geregistreerde paling was een vrouwtje dat Putte heette. Ze stierf in 1948 op 85-jarige leeftijd in een Deens aquarium.
Palingen hebben een uitzonderlijk scherpe reuk, minstens zo gevoelig als die van een hond.
[Illustratie op blz. 17]
In de Ierse rivier de Bann krioelt het van miljoenen palingen