Krakatau — Terug naar de plaats van de ramp
DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN INDONESIË
CARITA BEACH lijkt zo’n vredig plekje. Niets doet een veelbewogen verleden vermoeden. Het laat zich aanzien als een vreedzaam vakantieoord op Java, ongeveer 150 kilometer ten westen van de stad Jakarta en gelegen aan Straat Sunda, die de Indonesische eilanden Java en Sumatera scheidt. De mensenmenigten en verkeersopstoppingen van Jakarta lijken heel ver weg en de atmosfeer doet kalm en vredig aan. De huizen van de bevolking staan in alle rust vlak aan het water.
Toch brengt die naam — Carita Beach — mensen enigszins op het spoor van een turbulente geschiedenis. „Carita” is een Indonesisch woord dat „verhaal” betekent, en deze plek herbergt, zoals zo veel andere in het gebied, een ware schat aan tragische verhalen — allemaal voortspruitend uit één enkele ramp die deze streek heeft geteisterd en zich overal op aarde heeft doen voelen.
Als u vanaf Carita Beach over het kalme, blauwe water van Straat Sunda kijkt, kunt u een groep kleine eilanden zien liggen. Uit een ervan — Anak Krakatau (Kind van Krakatau) — rijst nog steeds rook op. De onheilspellend klinkende naam herinnert aan zijn boze „vader”, de berg Krakatau, waarvan het grootste deel onder het water van Straat Sunda is verdwenen na zijn uitbarsting in de grootste explosie uit de hele moderne geschiedenis op 27 augustus 1883.
Met een groepje van zeventien man brachten wij vanuit Carita Beach een bezoek aan de eilandengroep. Wij hadden een boot gehuurd om de tocht van veertig kilometer over de zeestraat te maken. Terwijl de kust van Java langzaam in de mist verdween, peinsde ik over het heftige verleden van Krakatau.
Het heftige verleden van Krakatau
Tegenwoordig is Krakatau de aanduiding voor een groep van vier eilanden: Rakata, Panjang en Sertung, met het jonge Anak Krakatau in het midden. Rakata was lang het centrum van de vulkanische activiteit. Het groeide eeuwen geleden reusachtig toen vlakbij nog twee vulkaankegels uit de zee verrezen en geleidelijk met Rakata versmolten tot de woeste berg Krakatau. Gelukkig schijnt door al deze activiteit het eiland onbewoond te zijn gebleven.
Hoewel er wat verslagen bestaan over een bescheiden uitbarsting in 1680 waarbij alle plantengroei werd vernietigd, was Krakatau tegen 1883 weer bedekt met een weelderige tropische vegetatie. Maar het eiland kwam rommelend tot leven op 20 mei 1883, met explosies en emissies van puimsteen, as en stoomwolken. Dit tumult hield de hele maand juni en juli aan. Tegen half augustus braakten alle drie de hoofdkraters grote kolommen damp, stof, puimsteen en as uit. Schepen die door de zeestraat voeren, moesten door grote massa’s drijvend puimsteen ploegen, terwijl de as op hun dek neerregende.
Nu wij door dezelfde wateren voeren, kwam er alleen af en toe een vliegende vis die de sprong over de boot niet helemaal haalde op ons dek terecht. Het was bijna niet voor te stellen dat er eens zo veel dreigende duisternis en verwoesting boven dit kalme water had gehangen. Maar de ramp was nog maar nauwelijks begonnen.
Het einde naderde op 26 augustus, toen de ene explosie op de andere volgde in een aanhoudend gebulder. Uiteindelijk, op 27 augustus, deden vier grote explosies — om 5.30, 6.44, 10.02 en 10.52 uur v.m. — de vulkaan schudden. De derde uitbarsting vormde de climax en was veel zwaarder dan de atoomexplosie van Hiroshima en alle volgende kernexplosies. Sommigen zeggen zelfs dat ze de kracht had van 100.000 waterstofbommen. Ze werd gehoord in Australië en Myanmar en op Rodrigues, een eiland dat 5000 kilometer ver weg in de Indische Oceaan ligt. De schokgolven in de atmosfeer gingen zeven en een halve keer de aarde rond voordat ze verdwenen. Helemaal in Het Kanaal werden schepen heen en weer geslingerd door de wegebbende seismische golven.
Er steeg een aswolk op tot een hoogte van naar schatting tachtig kilometer, die paddestoelvormig uitwaaierde. Twee en een halve dag lag er een deken van duisternis over het hele gebied. The New York Times citeerde op 30 augustus 1883 Lloyd’s of London in een tot alle schepen gerichte waarschuwing Straat Sunda te vermijden. Die was gevaarlijk voor de scheepvaart omdat alle vuurtorens waren „verdwenen”. Het vulkaanstof kwam hoog in de atmosfeer terecht, waar luchtstromen het binnen enkele weken rond de planeet verspreidden. Eén gevolg ervan was dat er een jaar of twee schitterende zonsopgangen, zonsondergangen, halo’s om de zon en andere atmosferische verschijnselen te zien waren.
De verwoesting van het leven
De explosie veroorzaakte enorme seismische golven, tsoenami’s geheten, die op de open zee hoogten van vijftien meter bereikten. Toen één golf door de nauw toelopende baai de Javaanse stad Merak binnenraasde, had de aanstormende watermuur naar men denkt een hoogte van veertig meter bereikt. Hij stortte zich op de stad en verwoestte die volkomen. Verscheidene andere steden langs de kust van Java en Sumatera was een zelfde lot beschoren. Bijna 37.000 mensen verdronken die dag door tsoenami’s. Een marineschip bleek drie kilometer landinwaarts gestrand te zijn!
Wat was er precies gebeurd? De geduchte Krakatau had bijna twintig kubieke kilometer puin uitgebraakt, zodat zijn enorme ondergrondse magmakamer totaal leeg was. De lege kamer stortte in, waardoor twee derde van het eiland in de zee wegzonk. Land dat 300 meter boven de zeespiegel had uitgestoken, zonk tot 300 meter onder de zeespiegel. Slechts de helft van de hoogste kegel, Rakata, bleef over.
Wat er van Rakata overbleef, was, evenals de eilandjes Panjang en Sertung, met een dertig meter dikke laag hete, steriele as bedekt. Men dacht dat al het leven vernietigd was. Toen er negen maanden later een onderzoek werd ingesteld, werd slechts één minuscuul spinnetje aangetroffen, dat een web spon. In de jaren die volgden, werd Krakatau een soort researchlaboratorium waar wetenschappers registreerden hoe het leven op de drie eilanden terugkeerde. Het dichtstbijzijnde land waarvan leven kon komen, lag veertig kilometer ver weg.
Iets meer dan zestig jaar geleden kwam er tussen de drie eilanden in een nieuwe vulkaankegel uit de zee omhoog. De jaren verstreken en dit Kind van Krakatau (Anak Krakatau) bleef vulkanische activiteit vertonen en groeien. Nu is hij zo’n 200 meter hoog, twee kilometer breed — en zeer actief! Het was dit woelige kind dat wij het eerst bezochten.
Een bezoek aan Krakataus kind en buren
Wij voeren tot vlak bij de kust van Anak Krakatau en klauterden met enige moeite uit de boot op het schitterende zwarte zand van het strand. De oostelijke punt van het eiland was flink begroeid met casuarisbomen, sommige met stammen van wel zestig centimeter in doorsnede. Er was een verbazingwekkende verscheidenheid van andere planten en bloemen. Talrijke soorten vogels vlogen door de bomen en vleermuizen hingen ondersteboven in een vijgeboom. Door de ondergroei schoten hagedissen. Het boomrijke deel van het eiland krioelde van de insekten en vlinders.
De wedergeboorte van Anak Krakatau is echter belemmerd door talrijke erupties in de loop van de jaren; nog steeds is slechts zo’n vijf procent van het eiland bedekt met vegetatie. Toen wij door de dikke laag zwarte as naar de top van de vulkaan ploeterden, zagen wij dat allerlei planten deze kale hellingen al begonnen te veroveren en steeds hoger kropen, totdat de volgende eruptie tot terugtrekken noopt.
Er lekte stoom uit scheuren in de vulkaanwand. Wij keken vanaf de kraterrand neer in het inferno en konden met eigen ogen de onstuimigheid van dit vurige kind zien. Het was niet moeilijk ons een voorstelling te maken van de kolossale tektonische schollen die ver onder Straat Sunda langzaam tegen elkaar schuiven, waardoor dit het meest actieve vulkanische gebied ter wereld is.
De herbegroeiing met bomen is gestadiger gevorderd op de nabijgelegen eilanden Sertung, Rakata en Panjang, die om Anak Krakatau heen liggen. Zelf hebben ze sinds de onvergetelijke uitbarsting van 1883 geen last van erupties gehad. In iets meer dan een eeuw zijn ze genezen en opgebloeid, weer getransformeerd in vredige eilanden met een weelderige tropische vegetatie. Deze eilanden waren binnen slechts twintig tot veertig jaar na de uitbarsting al weer bedekt met bomen en bewoond door een verscheidenheid aan vogels, hagedissen, slangen, vleermuizen en insekten. Sindsdien heeft de opbloei van het leven zich met grote snelheid voortgezet.
Hebben sommige levensvormen de verschrikkelijke hitte en de vallende as van de Krakatau overleefd? Veel plant- en dierkundigen denken van niet, hoewel sommige aan deze conclusie twijfelen. Over het algemeen gaan zij ervan uit dat de terugkerende stroom levensvormen is aangevoerd door vogels die zaden bij zich droegen en door drijfhout afkomstig uit buiten hun oevers getreden rivieren op Sumatera en Java.
Terwijl onze boot uit het kalme blauwe water binnen de eilandenkring koerste om de terugtocht naar Java te aanvaarden, stond ik onwillekeurig stil bij het opmerkelijke vermogen van onze planeet om te genezen. Wanneer de aarde haar gang mag gaan, kan ze zichzelf weer gezond maken. Dat vond ik een troostrijke gedachte, vooral gezien het feit dat de mensheid juist nu een ramp van mondiale proporties op deze planeet veroorzaakt. De mens is thans geleidelijk een schade aan het aanrichten waarbij zelfs de gigantische catastrofe van de Krakatau in het niet verzinkt. Maar wanneer hij daarmee ophoudt — en ophouden zal hij — dan zal de aarde genezen. Terwijl wij de azuren golven van Straat Sunda doorploegden, keek ik om naar de groene eilanden, vol leven weer na het verscheiden van de Krakatau. Ja, de aarde kan genezen. Wat zal het heerlijk zijn dat op wereldomvattende schaal te zien gebeuren! — Jesaja 35:1-7; Openbaring 11:18.
[Illustratie op blz. 15]
Anak Krakatau in de verte