De Pilgrim Fathers en hun strijd voor de vrijheid
DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN NEDERLAND
IN 1620 stichtte een groep Engelse puriteinen die per schip uit Delfshaven bij Rotterdam was vertrokken, in New England de eerste blijvende vestiging van Europeanen — Plymouth Colony — in wat nu het zuidoosten van Massachusetts (VS) is. Wat bewoog deze streng gelovige mensen ertoe zo’n lange en zware reis over de verraderlijke Atlantische Oceaan te ondernemen op het kleine schip de Mayflower? Wat deden zij eigenlijk in Nederland? Waarom vertrokken zij uit dat land?
De religieuze situatie in Engeland
In de zestiende eeuw werd de Rooms-Katholieke Kerk geschokt door de Reformatie. Overal in Europa ontstonden protestantse kerken, ook in Engeland. In het geval van Engeland kwam de definitieve breuk met Rome nadat de paus had geweigerd aan het verzoek van koning Hendrik VIII tot ontbinding van zijn eerste huwelijk te voldoen. De Kerk van Engeland scheidde zich af van Rome en in 1534 erkende het Engelse parlement Hendrik officieel als „het aardse hoofd, rechtstreeks onder God, van de Kerk van Engeland”. Zijn dochter Elizabeth, geboren in 1533, werd protestants opgevoed en gaf, na koningin Elizabeth I geworden te zijn, de Anglicaanse Kerk een sterk protestants karakter. Er waren evenwel kleinere protestantse groepen die het niet met de heersende Anglicaanse Kerk eens waren. Veel van die groepen werden puriteinen genoemd omdat ze de Anglicaanse Kerk wilden zuiveren van elk spoortje van rooms-katholicisme. Eén puriteinse groep werd wel heel radicaal gevonden, omdat ze brak met de kerkelijke hiërarchie van bisschoppen en priesters. Zij beschouwden hun gemeente als volkomen zelfstandig, bestuurd door hun eigen ouderlingen.
Koningin Elizabeth vreesde dat zij haar greep op het volk zou verliezen indien de puriteinen niet in bedwang werden gehouden. Daarom voerde zij strenge wetten tegen hen in. Desondanks bleven de verschillende puriteinse groepen bijeenkomen, maar in het geheim, in particuliere huizen. De puriteinen verspreidden ook veel godsdienstige pamfletten waarin hun opvattingen werden uiteengezet. De Londense puriteinen stelden hun eigen lichaam van ouderlingen aan, dat overwegend uit geschorste anglicaanse priesters bestond. De groepen die het hervormen van de Anglicaanse Kerk opgaven en zich ervan afscheidden, werden separatisten genoemd.
Koning Jacobus I, de opvolger van koningin Elizabeth, hield in godsdienstzaken dezelfde lijn aan en dreigde de puriteinen „het land uit te pesten”. Tegelijkertijd gaf hij opdracht tot een nieuwe Engelse vertaling van de bijbel, de King James Version, die in 1611 voltooid werd. Deze nieuwe vertaling bewoog veel mensen ertoe de bijbel te onderzoeken. Het gevolg? Nog meer mensen kregen opvattingen die afweken van die van de staatskerk. Wat zou u gedaan hebben als u in die tijd had geleefd? Denkt u dat u onder de dreiging van vervolging uw godsdienstige opvattingen bijgesteld zou hebben? Zou u uw overtuiging onwrikbaar trouw zijn gebleven, ongeacht de gevolgen? Veel puriteinen deden dat en weigerden te schipperen.
Ontsnapt naar Holland
Eén groep separatisten die niet schipperde, bevond zich in het Engelse stadje Scrooby. Daar kwamen zij in het geheim bijeen in het huis van postmeester William Brewster, hun „hoofdouderling”. Ook met hen verbonden was John Robinson, een voormalige anglicaanse priester. Behalve dat zij een kerkelijk bestuur door ouderlingen in plaats van door priesters en bisschoppen voorstonden, wees de groep in Scrooby priestergewaden en veel van het ritueel van de anglicaanse kerkdiensten af, hoewel die bij de wet verplicht waren.
Onder de toenemende druk besloot deze kleine groep naar Holland te vluchten, destijds de enige plek in Europa waar hun opvattingen en gebruiken getolereerd zouden worden. Emigratie was echter in strijd met de wet. Daarom verkochten zij hun huis en alles wat zij niet mee konden nemen in het grootst mogelijke geheim en vertrokken in 1608 per schip naar Amsterdam. Het was in Holland dat de separatisten zichzelf als pelgrims gingen beschouwen.
Een jaar na hun aankomst verhuisden de Pilgrim Fathers naar Leiden, hetzelfde jaar waarin de oorlog die er tussen Spanje en de Nederlanden woedde, werd onderbroken door een wapenstilstand. Door de wapenstilstand ontstond er een vrediger klimaat voor de Pilgrim Fathers. Geleidelijk arriveerden er meer vluchtelingen uit Engeland en de groep groeide uit tot ongeveer 300 personen. Uiteindelijk kochten zij een groot huis, waar John Robinson met zijn gezin woonde en waar zij ook bijeenkomsten konden houden.
Na een jaar of tien in Leiden doorgebracht te hebben, begonnen de Pilgrim Fathers zich onrustig te voelen. De wapenstilstand met Spanje liep ten einde en zij vreesden dat als de Spaanse inquisitie de macht zou krijgen in de Nederlanden, zij slechter af zouden zijn dan onder koning Jacobus. Bovendien waren zij het op leerstellige punten oneens met hun meer liberale Hollandse buren en maakten zij zich zorgen over de omgang van hun kinderen met de Hollandse jongeren, die in hun ogen losbandig waren. Wat moesten zij doen? Zij overwogen nogmaals een heel grote verhuizing — deze keer naar Amerika!
De Mayflower vaart uit!
Hun grootste uitdaging was de financiering van zo’n lange reis. Nog een groot probleem was dat zij toestemming voor de expeditie moesten vragen aan de koning van Engeland — dezelfde koning aan wie zij hadden willen ontsnappen toen zij naar Holland vluchtten! Koning Jacobus werd de verzoeken van de Pilgrim Fathers moe en gaf uiteindelijk zijn toestemming. Het waagstuk werd ten slotte gefinancierd door een groep Londense zakenlieden.
Eindelijk was het dan zover! De leden van de Pilgrim Church in Leiden die besloten de stap te doen, gingen aan boord van het schip de Speedwell en vertrokken op 22 juli 1620 uit Delfshaven naar Engeland, waar zich nog meer leden bij hen voegden. De Pilgrim Fathers vertrokken aan boord van twee schepen, de Speedwell en de Mayflower. Ernstige lekken in de romp van de Speedwell dwongen de schepen echter om naar Engeland terug te keren, waar de Mayflower passagiers en proviand van de Speedwell overnam. Ten slotte, op 6 september, koos de kleine, nog geen dertig meter lange Mayflower in zijn eentje zee vanuit het Engelse Plymouth, met 24 gezinnen aan boord — 102 passagiers in totaal — en een bemanning van 25 koppen. Wat een moed moesten die beginnende reizigers opbrengen om zich aan een oceaanreis van 3000 mijl te wagen! Het schip was overvol en kreeg met zwaar Noordatlantisch weer te kampen. Stelt u zich de gevoelens van de mensen aan boord eens voor toen zij na negen lange weken op de oceaan land in zicht kregen!
Het stichten van de kolonie
Voordat de Pilgrim Fathers aan land gingen, sloten zij een onderling verdrag ter regeling van het toekomstige bestuur van de nieuwe kolonie. Met dit verdrag, getekend door 41 van de mannen in de groep, vormden de Pilgrim Fathers zich tot een „Burgerlijk politiek lichaam” en namen zij de verantwoordelijkheid op zich regels voor het besturen van al hun aangelegenheden op te stellen en zich daaraan te houden. Hoewel sommige historici dit document de eerste Amerikaanse grondwet hebben genoemd, wijst de Grote Winkler Prins Encyclopedie erop dat de Pilgrim Fathers die het opstelden, „bedoelden een gezag te vestigen van godsdienstige aard”. Het doel ervan was, alle leden van de kolonie ertoe te verplichten bijeen te blijven, zowel in fysiek als in godsdienstig opzicht.
Na de kust verkend en expedities landinwaarts ondernomen te hebben, vestigde de groep zich in de koude decembermaand op de plek die zij New Plymouth noemden, later Plymouth Colony genoemd. Zij troffen er akkers aan die door Indianen bebouwd waren geweest. Maar de grote Indiaanse populatie die daar nog maar enkele jaren voordien door ontdekkingsreizigers was waargenomen, was geteisterd door de ziekten van de ontdekkingsreizigers — waaronder pokken en mazelen. Anders zouden de Indianen zich misschien tegen de pogingen van de Pilgrim Fathers om een kolonie te stichten hebben verzet.
De Pilgrim Fathers begonnen met de bouw van een gemeenschapshuis en verscheidene particuliere woningen. Het was een moeilijke start, want zij arriveerden in de winter en hadden niet voldoende voedsel over van de proviand van hun schip. Die eerste winter stierven er 52 door ziekte, onder wie 13 van de 24 gezinshoofden en wel 14 van de 18 gehuwde vrouwen. Tot de slachtoffers behoorde hun eerste gouverneur, John Carver. Maar de overlevenden besloten in New Plymouth te blijven. De volgende gouverneur, de enthousiaste William Bradford, hield een uitvoerig verslag van de wederwaardigheden van de jonge kolonie bij en is daarom wel als Amerika’s eerste geschiedschrijver beschouwd.
De Pilgrim Fathers en de Indianen
De eerste Pilgrim Fathers die in New Plymouth aankwamen, sloten een wederzijds vredesverdrag met Massasoit, het opperhoofd van de plaatselijke Indianenstam, de Wampanoag. In het verdrag beloofden de Pilgrim Fathers en de Wampanoag elkaar geen kwaad te berokkenen, en zij zwoeren wederzijdse bescherming in het geval van oorlog met buitenstaanders. Het is onwaarschijnlijk dat zonder Massasoits vriendschap een van de Pilgrim Fathers in leven zou zijn gebleven. Deze Indianen gaven de kolonisten inheemse maïs om te eten en te planten, en het verbond met hen hielp voorkomen dat de Pilgrim Fathers stierven door de hand van andere stammen.
In de begintijd ontvingen de kolonisten veel hulp van de Indianen. Gouverneur William Bradford schreef dat een Indiaan die Tisquantum heette, de kolonisten leerde „hoe hun maïs te planten, waar vis te vangen en hoe aan andere nuttige zaken te komen, en ook als hun gids hen tot hun voordeel naar onbekende plaatsen leidde”. De eerste maïsoogst was goed en de Pilgrim Fathers jaagden met succes op gevogelte. Zij waren God dankbaar en besloten een oogstfeest van drie dagen te houden. Massasoit en negentig van zijn krijgslieden waren erbij aanwezig en brachten vijf herten mee als bijdrage tot het feestmaal.
Net als de kolonie zelf was de viering sterk religieus getint. Hoewel de Pilgrim Fathers het feest het jaar daarop niet vierden wegens de slechte oogst, werd Thanksgiving Day later een jaarlijkse nationale en godsdienstige feestdag in de Verenigde Staten, Canada en enkele andere landen. Tegenwoordig is het in Noord-Amerika gebruikelijk Thanksgiving Day in familieverband te vieren met een feestmaal van kalkoen, cranberrysaus en pompoentaart — maar in principe is het nog steeds „een tijd voor ernstige godsdienstige gedachten, kerkdiensten en gebeden”. — The World Book Encyclopedia, 1994.a
Latere ontwikkelingen
In 1622 kwamen er meer Pilgrim Fathers uit Leiden en Engeland. Later arriveerden er opnieuw schepen met medegelovigen uit Europa. In 1630 voegde de laatste groep Pilgrim Fathers uit Leiden zich bij de kolonie, waarmee hun aantal op ongeveer 300 kwam. De kolonie ging uiteindelijk op in de iets noordelijker gelegen, veel grotere Massachusetts Bay Colony. Deze kolonisten hadden ook puriteinse opvattingen. Maar ondertussen groeiden er spanningen tussen de kolonisten en hun Indiaanse buren. De puriteinen, die geloofden dat God hen voorbeschikt had om het nieuwe land te besturen, werden steeds arroganter. De Indianen, die dit merkten, kregen een steeds grotere hekel aan hen. Droevig genoeg trok slechts 55 jaar na het verdrag met de Wampanoag de kolonie in Plymouth, in samenwerking met drie andere Engelse koloniën en enkele andere Indianen, ten strijde tegen Massasoits zoon. Hij en ongeveer 3000 Indiaanse mannen, vrouwen en kinderen werden gedood en de puriteinen verkochten er nog honderden als slaven. De Wampanoag stierven uit.
De nalatenschap van de Pilgrim Fathers
In Nederland kunt u nog steeds het deel van Leiden bezoeken waar de Pilgrim Fathers hebben gewoond, evenals Delfshaven, vanwaar zij naar Amerika vertrokken. In de huidige stad Plymouth in Massachusetts kunt u Plymouth Plantation bezichtigen, een reconstructie van het oorspronkelijke dorp dat de Pilgrim Fathers bouwden, evenals een Pilgrimmuseum en een replica van de Mayflower. In het dorp beelden acteurs de oorspronkelijke bewoners uit. Zij zullen u vertellen dat Gods naam Jehovah is en dat „de kerk” geen stenen gebouw is maar uit mensen bestaat. Op de vraag: „Hoeveel ouderlingen zijn er in uw kerk?”, antwoorden zij: „Zo veel als er aan de bijbelse vereisten voldoen.”
Volgens het boek The Puritan Heritage — America’s Roots in the Bible probeerden de Pilgrim Fathers hun samenleving „zo veel mogelijk naar Israëls twaalf stammen onder Mozes te vormen”. Soms vervielen de puriteinen echter tot uitersten. Hun reputatie als harde werkers bijvoorbeeld vloeide ten dele voort uit hun geloof dat stoffelijke voorspoed een teken was van Gods gunst. En hoewel zij oprecht van hun kinderen hielden, geloofden veel vroege puriteinen dat zij ’hun buitensporige genegenheid moesten verbergen’. Zo is men „puriteins” gaan associëren met soberheid, strengheid en overdreven striktheid. In weerwil van hun onvolmaaktheden bezaten de Pilgrim Fathers echter een zekere morele standvastigheid, waren zij vroom en deden zij hun best om naar de bijbel te leven. Het is duidelijk dat dit kwaliteiten waren die de Pilgrim Fathers verenigden en hen door veel van hun beproevingen heen hielpen.
[Voetnoten]
a Ware christenen hebben geen specifieke feestdag nodig om God te danken. Zie voor aanvullende inlichtingen de Awake! van 22 november 1976, blz. 9-13.
[Illustratie op blz. 26]
Wampanoag-Indianen hielpen de Pilgrim Fathers
[Verantwoording]
Harper’s Encyclopædia of United States History
[Illustratieverantwoording op blz. 24]
Boven: Model van de Mayflower