De raaf — Wat maakt hem anders?
DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN CANADA
„’Oh, stormgeschoren, ijzig koude Heer . . . Neem je snavel uit mijn hart — verdwijn van ’t beeld boven mijn deur!’ Zei de vogel: ’Nimmermeer.’” — Edgar Allan Poe, „De raaf”.
WIE zou ook maar iets verwachten van deze vogel met zijn donkere kleuren en somber gekras? Voor de oningewijde lijkt hij nu eenmaal op het eerste gezicht louter een bovenmaatse kraai. De raaf trekt niet snel de aandacht, zoals de Amerikaanse blauwe gaai, zijn kleurrijke neef met het helderblauwe verenkleed. En weinig mensen zullen vinden dat het gekras van de raaf qua zang veel voorstelt, hoewel hij tot de orde der zangvogels wordt gerekend. Maar onderschat deze vogel niet. Wat hij mist aan welluidend gezang en kleurrijk uiterlijk compenseert hij anderszins ruimschoots. De raaf is van een unieke schoonheid en heeft heel bijzondere kenmerken. Veel vogeldeskundigen zien de raaf dan ook als een klasse apart.
Karakteristieke eigenschappen
De gewone raaf (Corvus corax) is verreweg de grootste en waardigste van de hele kraaienfamilie. Hij kan tweemaal zo zwaar zijn als een gewone kraai en is zo’n zestig centimeter lang, bij een vleugelwijdte van ongeveer een meter. Hij verschilt van de kraai door zijn zwaardere snavel en zijn lange, wigvormige staart. Van dichterbij bezien vallen ook de kenmerkende ruige keelveren op. In de vlucht blinkt hij uit door het zweven, terwijl kraaien geneigd zijn tot klapwieken en glijden.
De raaf geldt als de grootste van alle roestende vogels. Als u deze grote vogel op een tak ziet rusten, vraagt u zich af hoe hij voorkomt dat hij van zijn tak valt. Aan de achterkant van beide poten zit een sterke klauw die hij gebruikt om een tak of twijg mee beet te pakken; maar het geheim van zijn stevige zit is een ingebouwde vergrendeling. Spieren en pezen trekken de tenen automatisch tot een vuist wanneer hij roest. De sterke multifunctionele poten van de raaf zijn ook geschikt om te lopen en te wroeten, zodat hij goed toegerust is voor het vergaren van voedsel op zeer uiteenlopend terrein.
Verspreidingsgebied en vlucht van de „zwarte bliksemschicht”
Heel weinig vogels hebben zo’n uitgestrekt verspreidingsgebied als de raaf. Het is een echte zwerver, die in veel delen van het noordelijk halfrond te vinden is. Hij leeft in zeer verschillende streken: in woestijngebieden; in de naaldbossen van Canada en Siberië, waar hij in hoge bomen een ingewikkeld nest van takken en ander beschikbaar materiaal bouwt; op kliffen langs de kust van Noord-Amerika en Scandinavië; op de toendra en de eilanden van de Noordelijke IJszee. Wildernis, dat lijkt de enige noemer te zijn waaronder de woongebieden van de raaf gerangschikt kunnen worden, want daar heeft hij meestal zijn domein.
Voorbeelden van zijn verschillende woongebieden zijn te vinden in het land van de bijbel, waar twee variëteiten van de grote zwarte raaf leven. Een ervan woont in de wijde uitgestrektheid van de woestijn in het zuiden, terwijl de andere in het noorden woont. Zwarte raven nestelen in de gaten en spleten van de rotsen langs ravijnen. Jehovah maakte van raven gebruik om Elia te voeden toen deze zich in het stroomdal van de Krith verborgen hield (1 Koningen 17:3-6). Met Jesaja’s vermelding van de raven als bewoners van de ’ledigheid en de stenen der woestheid’ van Edom, is hun woongebied ook goed getypeerd. — Jesaja 34:11.
Raven zijn geweldige vliegers. Ze vormen een schitterend schouwspel als ze moeiteloos in wijde cirkels zweven, het terrein beneden afspeurend naar voedsel. Met het grootste gemak doen ze acrobatische kunstjes in de lucht — ze maken buitelingen en vliegen zelfs eventjes ondersteboven — vooral in de baltstijd en, lijkt het wel, soms gewoon voor hun plezier. De vlucht van de raaf wordt treffend beschreven door Bernd Heinrich in Ravens in Winter: „Hij duikt en schiet als een zwarte bliksemschicht uit de lucht of spoedt zich voort met soepele, glijdende slagen.” Hij voegt eraan toe dat de raaf „een ware luchtacrobaat [is], en meer”. De krachtige vlucht van de raaf is genoemd als reden waarom Noach de raaf uitkoos als eerste dier om de ark uitgestuurd te worden ten tijde van de Vloed. — Genesis 8:6, 7.
Vindingrijke dieven met een groot aanpassingsvermogen
Natuurkenners beschouwen de raaf als een van de vindingrijkste vogels met een welhaast ongeëvenaard aanpassingsvermogen. Eén bron spreekt van ’een legendarisch vernuft’. Op welke omstandigheden de raaf ook stuit, hij kan de uitdaging zich naar bestaande situaties te schikken aan, vooral wanneer het om voedsel gaat. Natuurlijk scheelt het dat hij geen kieskeurige eter is! De raaf eet bijna alles waarop hij zijn klauwen kan leggen — vruchten, zaden, noten, vis, aas, kleine landdieren, afval. En waar hij zijn voedsel vindt, maakt hem ook al niets uit; als de temperatuur in het noorden van zijn woongebied onder nul is, gaat hij ertoe over onder de sneeuw naar vuilniszakken te graven om die leeg te halen. Raven volgen ook dagenlang jagers en vissers, op de een of andere manier beseffend dat er na verloop van tijd iets voor ze te eten valt.
De Corvidae of leden van de kraaienfamilie zijn beruchte dieven, en raven zijn daarop geen uitzondering. Ze zijn er niet vies van voedsel van andere vogels of van zoogdieren te stelen, en men heeft wel gezien dat ze honden een poets bakten. Een paar raven wisselen elkaar af — de een leidt de hond af terwijl de ander zich op zijn voedsel stort. In de beeldende kunst van de Inuit komt een sluwe raaf voor die vis steelt van een man die aan een wak zit te vissen.
Raven hebben een speciale verstandhouding met wolven en trekken gewoontegetrouw achter troepen wolven aan. Ze doen zich te goed aan de prooi van de wolven, maar ook dan schijnen ze het leuk te vinden al doende wat grappige kunstjes te vertonen. De bioloog en wolvenkenner L. David Mech schrijft gezien te hebben hoe raven wolven plaagden. Hij vertelt het verhaal van een raaf die naar een rustende wolf waggelde, in zijn staart pikte en vervolgens opzij sprong toen de wolf naar hem hapte. Wanneer de wolf achter de raaf aan kwam, liet de vogel hem tot op zo’n dertig centimeter naderen voordat hij opvloog. Dan landde hij een meter achter de wolf en herhaalde het spelletje. Een ander verslag gaat over een raaf die krijgertje speelde met wolvenjongen. Als de jongen het spelletje moe werden, zat de raaf te krijsen totdat ze het spel hervatten.
Het blad Canadian Geographic vermeldt een radiobericht uit Yellowknife in de Northwest Territories, waarin gezegd werd dat raven op schuine metalen daken van winkels gingen zitten, kennelijk wachtend tot er beneden nietsvermoedende voetgangers langsliepen, om dan de opgehoopte sneeuw op hen neer te laten glijden. Geen wonder dat de Haida, die aan de Canadese westkust wonen, de raaf een poetsenbakker noemen!
Stemgeluid en leervermogen
De „woordenschat” van de raaf is uitzonderlijk groot en gevarieerd. Naast het meest herkenbare, lage, doordringende gekras — dat wordt opgevat als een teken van duidelijke beroering — zegt men in de geluiden die hij voortbrengt uitingen van tederheid, blijdschap, verbazing, opwinding en boosheid te horen. Raven kunnen ook de roep van andere vogels binnen hun stembereik nabootsen en vooral een realistische imitatie van een kraai ten beste geven.
Over de mate waarin raven spreken geleerd kan worden, is men het nogal oneens. Candace Savage documenteert in haar boek Bird Brains echter verslagen over tamme raven die werd geleerd de menselijke spraak te imiteren. De legende wil dat de dichter Edgar Allan Poe een raaf kocht en die onverdroten trainde om in zijn somber gekras het Engelse woord voor „nimmermeer” uit te spreken, de inspiratie tot zijn beroemde gedicht De raaf, dat gaat over „een jonge man die treurt om de dood van zijn geliefde”.
Er bestaat weinig verschil van mening over het leervermogen van de raaf. Als vogels naar intelligentie gerangschikt konden worden, zou de raaf waarschijnlijk boven aan de lijst komen te staan. De veldbioloog Bernd Heinrich merkt op dat de raaf „wordt verondersteld het brein van de vogelwereld te zijn”. Hij zegt dat „wanneer raven aan een proef worden onderworpen, ze van inzicht blijk geven”. Bij één experiment was een raaf er in zes uur achter hoe hij een stuk vlees kon bemachtigen dat aan een touw hing, terwijl kraaien het probleem dertig dagen later nog niet hadden opgelost. Raven heeft men zelfs leren tellen. Het kan zijn dat hun gewiekstheid bijdraagt tot hun hoge ouderdom, want raven worden in het wild ruim veertig jaar en in gevangenschap wel zeventig jaar. Uiteraard moeten alle capaciteiten van de raaf aan de wijsheid van zijn Schepper worden toegeschreven.
De vogel is alom bekend en hij wordt gerespecteerd door degenen die van zijn bijzondere eigenschappen op de hoogte zijn. Hij komt overal ter wereld voor in legenden. Hij is beroemd gemaakt door schrijvers van vroeger en nu. (Zie het kader op blz. 24.) Ja, de raaf is een bijzonder interessante vogel. Maar wat valt er over zijn schoonheid te zeggen?
Unieke schoonheid
Nu, hebt u nooit gehoord van ’ravezwart haar’? (Hooglied 5:11) Zijn glanzend zwarte kleed met de iriserende staalblauwe en purperen tinten — de onderkanten geven soms een vleugje groen te zien — maakt het woord „ravezwart” tot een begrip. Stel u de zwevende raaf met zijn indrukwekkende omvang en glanzend zwarte verenkleed eens voor, zich aftekenend tegen de kale leegte van zijn woestijngebied. Of denk eens aan het contrast tussen deze glanzende gitzwarte vogel en versgevallen, schone witte sneeuw. Kunstenaars hebben de schoonheid van de raaf vastgelegd. De schilder Robert Bateman vertelt: „Ik werd geboeid door de prachtige besneeuwde hellingen in het Yellowstone Park, een indrukwekkend, licht landschap dat goed combineerde met de kloeke vormen van de raaf.”
Er kan naar waarheid worden gezegd dat de raaf qua schoonheid, geschiedenis, verspreidingsgebied, vlucht, gewiekstheid en gehardheid een uitzonderlijke vogel is.
[Kader/Illustratie op blz. 24]
De raaf in legenden en de literatuur
LEGENDEN:
In Chinese, Egyptische, Griekse, Semitische en Siberische legenden wordt de raaf afgeschilderd als een voorbode van stormen of slecht weer. Misschien zijn die legenden terug te voeren op Noach en de Vloed.
De raaf staat in de legenden van Siberië voor leven en schepping en is bij de oorspronkelijke bevolking van Noord-Amerika de schepper-god.
In Afrikaanse, Aziatische en Europese legenden is de raaf een voorteken van de dood.
LITERATUUR:
In de bijbel geniet de raaf de onderscheiding de eerste vogel te zijn die specifiek wordt genoemd. — Genesis 8:7.
Shakespeares raven worden voornamelijk afgebeeld als onheilspellend en boosaardig (Julius Caesar, Macbeth, Othello), maar worden ook afgeschilderd als weldoeners die in de steek gelaten kinderen voeden. — Titus Andronicus, The Winter’s Tale.
Charles Dickens schilderde de raaf als een vermakelijke figuur in Barnaby Rudge.
In zijn gedicht De raaf associeerde Edgar Allan Poe de raaf met liefdesverdriet en wanhoop.
[Kader/Illustratie op blz. 25]
Te leren lessen
Er valt iets van de raaf te leren. Gods eigen Zoon zei: „Let eens goed op de raven: ze zaaien niet en ze oogsten niet, en ze hebben geen schuur of voorraadkamer, en toch voedt God ze” (Lukas 12:24). Daar de raaf vaak in onherbergzame streken woont, moet er over een uitgestrekt gebied naar voedsel worden gezocht. Raven kiezen één partner voor het leven en zijn toegewijde ouders. Als ze een nest hebben, moeten ze voortdurend voedsel aandragen om de rauwe kreten van hun hongerige jongen te stillen. Toen Jehovah Job een les leerde over de wijsheid die in de schepping tot uiting komt, noemde hij ook de raaf als voorbeeld (Job 38:41). Omdat God voor de raaf zorgt, die bij de Mozaïsche wet onrein werd verklaard, kunnen wij er zeker van zijn dat hij mensen die op hem vertrouwen niet in de steek zal laten.
[Illustratieverantwoording op blz. 23]
Raven op blz. 23-25: © 1996 Justin Moore