Het mysterie William Shakespeare
DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN GROOT-BRITTANNIË
WILLIAM SHAKESPEARE wordt algemeen erkend als de belangrijkste toneelschrijver in de geschiedenis. The New Encyclopædia Britannica zegt dat hij „door velen als de grootste dramaturg aller tijden wordt beschouwd. Zijn toneelstukken . . . worden nu vaker en in meer landen opgevoerd dan die van enige andere toneelschrijver.” Ze zijn in meer dan zeventig talen vertaald.
Over het auteurschap van het enorme œuvre dat hem toegeschreven wordt, zegt The World Book Encyclopedia: „Geen enkele belangrijke Shakespeare-geleerde twijfelt eraan dat Shakespeare de toneelstukken en de gedichten heeft geschreven.” Anderen betwisten dit echter. Waarom?
Shakespeare, die in 1564 in Stratford-upon-Avon werd geboren, stierf daar 52 jaar later, in 1616. Er zijn talloze boeken over hem geschreven — vele na jaren van geduldig onderzoek — in een poging om een antwoord te geven op die ene fundamentele, intrigerende vraag: Was William Shakespeare de auteur van de literaire werken die zijn naam dragen?
Fundamentele problemen
De toneelstukken van Shakespeare getuigen van een buitengewone rijkdom aan wereldlijke ervaring. Hij was bijvoorbeeld goed thuis in de wet en maakte een indrukwekkend gebruik van de rechtstaal en van juridische precedenten. In 1860 liet Sir John Bucknill in Medical Knowledge of Shakespeare zien dat Shakespeare een diepgaande kennis van de geneeskunde had. Hetzelfde kan gezegd worden over zijn begrip op het gebied van de jacht, de valkerij en andere sporten, alsook de etiquette aan het koninklijk hof. Hij was, aldus Shakespeare-historicus John Michell, „de schrijver die overal verstand van had”.
In de toneelstukken van Shakespeare komt vijf keer een schipbreuk voor, en de manier waarop scheepstermen worden gebezigd, doet vermoeden dat de schrijver een ervaren zeeman was. Heeft Shakespeare buitenlandse reizen gemaakt? Werd hij gedwongen dienst te nemen op de oorlogsvloot? Had hij een aandeel aan de overwinning op de Spaanse Armada in 1588? Stuk voor stuk zou het Shakespeares auteurschap geloofwaardig maken, maar men kan geen ondersteunend bewijsmateriaal vinden. Hetzelfde geldt voor zijn kennis van militaire zaken en zijn beheersing van de taal van het voetvolk.
Bijbelcitaten spelen een belangrijke rol in zijn werken. Hij kan ze van zijn moeder geleerd hebben, maar het staat niet vast of zij kon lezen en schrijven. Zijn kennis van de bijbel brengt ons bij Shakespeares opleiding.
Een geletterd man?
Williams vader, John, was handschoenmaker, wolhandelaar en mogelijk slager. Hij was een gerespecteerd burger, hoewel hij niet kon lezen en schrijven. Er zijn geen leerlingenlijsten van de lagere school in Stratford, maar de meeste hedendaagse deskundigen denken dat de jonge William op die school heeft gezeten. Jaren later schreef Williams vriend de toneelschrijver Ben Jonson over hem dat hij „een beetje Latijn en nog minder Grieks” kende, wat erop zou kunnen duiden dat William slechts elementair onderwijs heeft genoten.
Maar de schrijver van de toneelstukken had een behoorlijke kennis van de Griekse en Romeinse klassieken, alsook van de Franse, Italiaanse en Spaanse literatuur en mogelijk van die talen zelf. Ook beschikte hij over een rijke woordenschat. Een goed onderlegde burger in deze tijd gebruikt in gesprekken zelden meer dan ongeveer 4000 woorden. John Milton, de zeventiende-eeuwse Engelse dichter, gebruikte er zo’n 8000 in zijn werken. Maar volgens één autoriteit had Shakespeare een vocabulaire van maar liefst 21.000 woorden!
Boeken en manuscripten
Alle bezittingen van Shakespeare werden zorgvuldig in zijn drie bladzijden tellende testament genoemd, zonder enige vermelding van boeken of manuscripten. Werden ze aan Susanna, zijn oudste dochter, nagelaten? In dat geval zouden ze zeker onder haar nakomelingen verdeeld zijn. Geïntrigeerd door dit mysterie liep een achttiende-eeuwse geestelijke alle privé-bibliotheken binnen een straal van 75 kilometer rond Stratford-upon-Avon af, zonder ook maar één boek te ontdekken dat aan Shakespeare had toebehoord.
De manuscripten van de toneelstukken leveren een nog groter probleem op — er zijn voor zover bekend geen originelen bewaard gebleven. In 1623, zeven jaar na Shakespeares dood, werden 36 toneelstukken in de First Folio-uitgave uitgebracht. Tijdens zijn leven verschenen er talloze piratenuitgaven, maar Shakespeare, toch een schrander zakenman, ondernam geen juridische stappen om de publikatie ervan te verhinderen.
Londen — en roem
Reizende troepen toneelspelers vormden een vast kenmerk van het Elizabethaanse tijdperk en sommige deden in 1587 Stratford-upon-Avon aan. Als Shakespeare zich bij hen heeft gevoegd, zou hij tegen de herfst van dat jaar in Londen zijn geweest. Wij weten dat hij lid werd van het toonaangevende theatergezelschap van Londen, de Lord Chamberlain’s Men, later bekend als de King’s Men. Vanaf het moment dat hij de hoofdstad bereikte, ging de fortuin hem toelachen. In de loop der jaren verwierf hij onroerend goed in Londen en Stratford-upon-Avon. Maar er bestaat geen duidelijk bericht van zijn doen en laten tussen 1583 en 1592 — de belangrijke „ontbrekende jaren”.
Het Globe Theatre werd in 1599 in Southwark gebouwd. Voordien kende men in Londen toneelstukken die Shakespeares naam droegen, maar hij verwierf nooit prominentie als de schrijver ervan. Toen hij stierf, werd er geen grote begrafenis gehouden, wat wel voor andere toneelschrijvers is gedaan, bijvoorbeeld voor Ben Jonson en Francis Beaumont, die beiden met veel ritueel in de Londense Westminster Abbey zijn begraven.
Mogelijke auteurs
Werd de naam Shakespeare gebruikt om de naam van de echte auteur of zelfs auteurs verborgen te houden? Er zijn ruim zestig mogelijke auteurs aangedragen, onder wie de toneelschrijver Christopher Marlowea en onverwachte namen als kardinaal Wolsey, Sir Walter Raleigh en zelfs koningin Elizabeth I. Wie komen volgens theoretici het meest in aanmerking?
De eerste kandidaat is Francis Bacon, opgeleid aan de Cambridge University. Bacon, die drie jaar ouder was dan Shakespeare, werd een vooraanstaand jurist en hofbeambte die veel literaire werken op zijn naam had staan. De theorie die Shakespeares werken aan Bacon toeschrijft, werd voor het eerst gelanceerd in 1769, maar vervolgens bijna tachtig jaar lang genegeerd. In 1885 werd de Bacon Society opgericht om zich voor deze identificatie te beijveren en er zijn veel feiten naar voren gebracht om de bewering te staven. Bijvoorbeeld dat Bacon zo’n 35 kilometer ten noorden van Londen woonde, in de buurt van Saint Albans, een stad die vijftien keer in de werken van Shakespeare voorkomt — maar Shakespeares woonplaats, Stratford-upon-Avon, wordt nooit genoemd.
Roger Manners, de vijfde graaf van Rutland, en William Stanley, de zesde graaf van Derby, hebben beiden hun aanhang. Zij hadden een goede opleiding genoten en hadden een ruime ervaring met het hofleven. Maar waarom zouden zij hun werk verbergen? Professor P. S. Porohovshikov, die zich in 1939 ten gunste van Rutland uitsprak, zei: „Zijn eerste geschriften werden anoniem gedrukt, de andere onder een pseudoniem omdat het een edelman niet betaamde toneelstukken voor de gewone schouwburgen te schrijven.”
Sommigen opperen dat de Shakespeare-toneelstukken het produkt waren van een consortium van schrijvers, waarbij ieder zijn expertise inbracht. Of heeft Shakespeare als bekwame acteur de stukken van anderen voor het toneel bewerkt? Er werd van hem gezegd dat hij nooit ’een regel wegstreepte’ in zijn manuscripten. Dit zou waar kunnen zijn als hij de hem aangeboden scripten van andere toneelschrijvers bewerkte door er kleine veranderingen in aan te brengen.
Wat is de voornaamste reden waarom sommigen eraan twijfelen dat Shakespeare de auteur was? The World Book Encyclopedia merkt op dat mensen „weigerden te geloven dat een toneelspeler uit Stratford-upon-Avon ze geschreven kon hebben. Shakespeares gewone, provinciale achtergrond paste niet in het beeld dat zij hadden van het genie dat de stukken schreef.” Verder wordt er gezegd dat bijna alle anderen die als de auteur zijn voorgedragen, „tot de adel of de hoogste kringen behoorden”. Dus velen die eraan twijfelen dat Shakespeare de auteur was, geloven dat „alleen een ontwikkeld, wereldwijs man met een hoge maatschappelijke status de toneelstukken geschreven kan hebben”. Zoals echter reeds in dit artikel werd opgemerkt, geloven vele Shakespeare-deskundigen dat Shakespeare de schrijver was.
Zal dit geschilpunt op korte termijn opgelost worden? Waarschijnlijk niet. Als er geen nieuw bewijsmateriaal aan het licht komt in de vorm van originele manuscripten of feiten om de ontbrekende jaren in te vullen, zal William Shakespeare, „dit woordgenie bij uitstek”, een boeiend mysterie blijven.
[Voetnoten]
a Christopher Marlowes invloed is duidelijk in de vroege Shakespeare-toneelstukken, maar hij stierf in 1593 in Londen, op 29-jarige leeftijd. Sommigen hebben geopperd dat het verhaal dat hij tijdens een vechtpartij in een herberg zou zijn vermoord, een dekmantel was voor een vertrek naar Italië, waar hij zijn schrijven voortzette. Nergens wordt melding gemaakt van zijn begrafenis.
[Kader op blz. 24]
Alfabetisme en de naam
William Shakespeare heeft mogelijk zes keer zijn handtekening gezet op vier documenten die bewaard zijn gebleven. Zijn naam is maar gedeeltelijk leesbaar en niet consequent gespeld. Sommige deskundigen opperen dat juristen misschien Shakespeares testament voor hem hebben ondertekend, wat bij sommigen de gevoelige vraag doet rijzen: Kon William Shakespeare wel lezen en schrijven? Er bestaan geen manuscripten van zijn hand. Zijn dochter Susanna kon haar handtekening zetten, maar er is geen bewijs voor dat zij meer kon. Shakespeares andere dochter, Judith, die een hechte band met haar vader had, ondertekende met een kruisje. Zij was analfabete. Niemand weet waarom Shakespeare er niet voor gezorgd heeft dat zijn kinderen van de onschatbare voordelen van literatuur konden genieten.
[Illustraties op blz. 23]
Vroege portretten van Shakespeare, hoewel men niet zeker weet hoe hij er uitzag
[Verantwoording]
Encyclopædia Britannica/11th Edition (1911)
Culver Pictures