Hoofdstuk 16
De keus die leven in ware vrede en zekerheid waarborgt
1. Welke vrede en welk vertrouwen kunnen thans ons deel zijn als wij de juiste keus doen?
WAT een vreugde is het, werkelijk een doel in het leven te hebben, te weten welke koers u hebt uitgezet! En wat een vrede van geest en hart hebt u door de zekerheid dat u onmogelijk een betere koers zou kunnen volgen! Zo’n vrede en vertrouwen kunnen uw deel zijn, doch alleen indien u thans de juiste keus doet.
2. Hoe is het leren kennen van Jehovah en zijn voornemens een hulp in verband met onze kijk op het leven?
2 Alles wijst er duidelijk op dat wij niet naar deze wereld als de bron van ware vrede en zekerheid kunnen opzien. De commerciële, religieuze en politieke stelsels, met inbegrip van de Verenigde Naties met haar afkondigingen van ’vrede en veiligheid’, kunnen ons die vrede en zekerheid niet brengen. De bijbel vestigt onze aandacht daarom op Jehovah God als de enige Bron van ware vrede en zekerheid. Als wij hem en zijn voornemens leren kennen, helpt dit ons te begrijpen waarom wij op aarde zijn en wat de oorzaak is van de huidige toestanden. Wij vernemen over de grote strijdvraag inzake Jehovah’s universele soevereiniteit, en hoe die elk van ons raakt. Wij leren de juistheid en wijsheid van onze doeleinden zorgvuldig te overwegen en wij maken ons betrouwbare morele levensmaatstaven eigen. Als wij met ziekte, ouderdom of de dood worden geconfronteerd, hebben wij de vertroostende hoop op leven in een rechtvaardige, gezonde nieuwe ordening, zo nodig zelfs door een opstanding uit de doden.
3. Waarom is Jehovah degene op wie wij al onze hoop dienen te vestigen?
3 Het is dan ook geen wonder dat Jesaja 26:4 de aansporing geeft: „Vertrouwt op Jehovah voor altijd, want in Jah Jehovah is de Rots van onbepaalde tijden.” De onveranderlijke, almachtige en eeuwige Jehovah is inderdaad degene op wie wij al onze hoop dienen te vestigen. Wilt u zijn leiding en bescherming genieten, niet alleen nu maar in alle toekomstige tijd in zijn beloofde nieuwe ordening? Zo ja, wat moet u dan doen?
4. Wat hebben wij nodig om Jehovah’s gunst te verwerven, en waardoor wordt dit mogelijk gemaakt?
4 De mensheid in haar geheel is wegens de zonde van onze eerste ouders van God vervreemd geraakt. Maar God heeft door middel van het offer van zijn Zoon de weg tot verzoening en vriendschap met hemzelf geopend (2 Korinthiërs 5:19-21; Efeziërs 2:12, 13). Het is echter niet genoeg wanneer wij thans eenvoudig zeggen dat wij ons graag in Gods vriendschap verheugen.
5. Met welke beweegreden dienen wij Jehovah’s vriendschap te zoeken?
5 Wij moeten bereid, ja, zelfs verlangend zijn hem te bewijzen dat wij dit graag willen en dat onze beweegreden juist is. Zoeken wij bijvoorbeeld Jehovah’s vriendschap voornamelijk om aan rampspoed te ontkomen? De juiste positie die wij bij God willen innemen, kan niet enkel voor deze dringende tijd voorafgaand aan zijn oordeel zijn, noch enkel met het doel de komende „grote verdrukking” te overleven (Matthéüs 24:21, 22). Ze moet voor alle toekomstige tijd zijn. Wij zullen hier alleen door oprechte liefde toe gedreven worden. Opdat wij de oprechtheid van ons verlangen naar zijn vriendschap kunnen tonen, heeft Jehovah bepaalde dingen in zijn Woord uiteengezet waaraan wij allen moeten voldoen om met hem verzoend te worden.
Een levend geloof
6. Welk vertrouwen moeten wij met betrekking tot God hebben, willen wij hem behagen?
6 Jehovah is een God van waarheid. Wij kunnen dus een absoluut vertrouwen in zijn beloften hebben. In feite „is het zonder geloof onmogelijk hem welgevallig te zijn, want wie tot God nadert, moet geloven dat hij bestaat en dat hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebreeën 11:6). Indien u een dergelijk geloof hebt, dan weet u dat God met alles wat hij doet, een rechtvaardige bedoeling heeft en dat hij altijd onze beste belangen op het oog heeft. Uit zijn scheppingswerken en uit zijn geschreven Woord ziet u dat hij niet alleen alwijs en almachtig is, maar ook een God van liefderijke goedheid. Hij zal natuurlijk nooit van zijn rechtvaardige maatstaven afwijken. Maar ook al zijn wij onvolmaakt en maken wij fouten, indien wij rechtvaardigheid liefhebben, zal hij op een manier met ons handelen die zegeningen zal afwerpen.
7. Hoe zal vertrouwen in Jehovah’s wijsheid en de juistheid van zijn wegen een bescherming voor ons zijn?
7 Wanneer wij door God worden terechtgewezen, zullen wij derhalve weten dat het voor ons eeuwige welzijn is. Wij zullen Jehovah gaan vertrouwen zoals een zoon of dochter een liefdevolle, wijze en sterke vader vertrouwt (Psalm 103:13, 14; Spreuken 3:11, 12). Als wij zo’n geloof hebben, zullen wij noch aan de wijsheid van zijn raad noch aan de juistheid van zijn wegen twijfelen, ook al zijn er bepaalde dingen die wij een tijdlang niet helemaal begrijpen. Aldus scharen wij ons onder degenen over wie de psalmist schrijft: „Overvloedige vrede behoort hun toe die uw wet liefhebben, en voor hen is er geen struikelblok.” — Psalm 119:165; Spreuken 3:5-8.
8. (a) Waarom is geloof alleen niet voldoende? (b) Tot welke in Handelingen 3:19 genoemde stap dient geloof ons te bewegen?
8 Maar Jakobus 2:26 wijst erop dat „geloof zonder werken dood” is. Waar geloof beweegt iemand tot daden. En een van de eerste dingen waartoe het iemand beweegt, is dat waartoe de apostel Petrus aanspoorde: „Hebt . . . berouw en keert u om, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat er tijden van verkwikking mogen komen van de persoon van Jehovah” (Handelingen 3:19). Wat wil dit zeggen?
Berouw hebben en zich omkeren
9. (a) Wat is waar berouw? (b) Waarover dienen wij berouw te hebben?
9 In de bijbel duidt berouw op een verandering van zienswijze gepaard met diepgevoelde spijt over een vroegere levenswijze of van verkeerde daden (2 Korinthiërs 7:9-11). Maar willen wij ons in de beloofde „tijden van verkwikking” van de zijde van God verheugen, dan is berouw over verkeerde daden uit het verleden niet voldoende. In plaats daarvan moeten wij berouw tonen omdat wij erkennen dat wij als nakomelingen van Adam van nature zondig zijn. De apostel Johannes zegt hierover: „Indien wij de bewering uiten: ’Wij hebben geen zonde’, misleiden wij onszelf en . . . maken wij [God] tot een leugenaar, en zijn woord is niet in ons” (1 Johannes 1:8, 10). Wij dienen een juiste afspiegeling van onze Schepper te zijn, ’zijn beeld en gelijkenis’ te weerspiegelen. Door overgeërfde zonde kunnen wij dit echter niet op volmaakte wijze doen. Daarom ’missen wij het doel’, hetgeen de betekenis is van het bijbelse woord „zonde”. — Genesis 1:26; Romeinen 3:23.
10, 11. (a) Aan wie hebben wij het leven te danken, en waarom? (b) Hoe dienen wij ons leven dus te gebruiken?
10 Wij hebben dus Gods vergiffenis nodig (Matthéüs 6:12). Wij beseffen dat wij ons leven aan hem als onze Schepper te danken hebben. Maar nu leren wij dat door het offer van Gods Zoon de mensheid ook „met een prijs” van grote waarde is „gekocht”. Wij mogen dus geen „slaven van mensen” zijn, zelfs niet van onze eigen zelfzuchtige verlangens (1 Korinthiërs 7:23). Maar zijn wij, voordat wij de waarheid leerden kennen en gingen aanvaarden, dat niet allen geweest? — Johannes 8:31-34.
11 Hebt u er in uw hart waardering voor dat God zijn Zoon heeft gegeven en waardeert u wat hij door bemiddeling van Christus heeft gedaan om ontkoming uit dienstbaarheid aan zonde en dood mogelijk te maken? Dan zult u beslist oprecht spijt hebben van al datgene in uw leven waarin u zich in het verleden niet gehoorzaam hebt betoond aan uw Schepper. Dit zal u ertoe bewegen oprecht berouw te hebben over het feit dat u een levensloop als die van de wereld hebt gevolgd, een levensloop die niet met Gods wil en voornemens strookte. — Handelingen 17:28, 30; Openbaring 4:11.
12. Hoe toont iemand die berouw heeft, dat hij zijn vroegere handelwijze werkelijk heeft verworpen?
12 Dit ware berouw leidt ertoe dat men zich ’omkeert’, wat de betekenis is van het woord „bekering”. Iemand die werkelijk berouwvol is, heeft er niet slechts spijt van dat hij zijn leven verkeerd heeft gebruikt. Hij verwerpt die onjuiste handelwijze en gaat zijn verkeerde wegen zelfs haten. Hij toont dit door zich ’om te keren’ en „werken te doen die bij berouw passen”, en aldus zijn leven in overeenstemming te brengen met Gods wil. — Handelingen 26:20; Romeinen 6:11.
13. (a) Wat is de betekenis van Jezus’ woorden dat zijn volgelingen ’zichzelf moeten verloochenen’? (b) Om welke reden onderwerpen wij ons aldus aan Jehovah, en hoe is dit van invloed op ons leven?
13 Dit berouw hebben en ons omkeren omvat onder meer dat wij ’onszelf verloochenen’, zoals Jezus zei (Matthéüs 16:24). Dat wil zeggen dat wij ons niet langer alleen door onze eigen zelfzuchtige verlangens laten leiden zonder ons om Gods wil en voornemens te bekommeren. In plaats daarvan erkennen wij dat Jehovah God als onze Schepper en onze Loskoper door middel van de losprijs van zijn Zoon, in feite ten volle aanspraak op ons leven kan maken. Zoals de bijbel het uitdrukt, ’behoren wij onszelf niet toe, want wij werden met een prijs gekocht’ (1 Korinthiërs 6:19, 20). Wij misbruiken de grootse vrijheid die door de waarheid voor ons opengaat dus niet, maar onderwerpen ons in plaats daarvan volledig aan God om zijn wil te doen (Galáten 5:13; 1 Petrus 2:16). En wij doen dit niet alleen omdat het juist is, maar omdat wij Jehovah God liefhebben met ’geheel ons hart, onze ziel, ons verstand en onze kracht’ (Markus 12:29, 30). Dit vereist stellig van ieder van ons dat wij een leven van opdracht of toewijding aan God leiden. In plaats van een last te zijn, stelt deze loopbaan ons in staat als nooit tevoren van het leven te genieten. — Matthéüs 11:28-30.
Een openbare bekendmaking tot redding doen
14. (a) Hoe kan iemand wanneer hij Jehovah als zijn rechtmatige Eigenaar erkent, dit aan God kenbaar maken? (b) Wat dient hij, zoals in Romeinen 10:10 te kennen wordt gegeven, nog meer te willen doen?
14 Het is voortreffelijk als wij in gebed uiting geven aan ons geloof in Gods voorzieningen en erkennen dat hij onze Eigenaar is. Maar wij kunnen met het uiting geven aan ons geloof nog verder gaan en dienen dit ook te willen doen. Romeinen 10:10 vertelt ons daarover: „Met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid, maar met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding.” Deze „openbare” uiting van ons geloof in Jehovah en zijn voorzieningen dienen wij met graagte te geven, uit een hart vol waardering. Het doen van deze bekendmaking houdt onder meer in dat wij ons leven aan Jehovah opdragen om zijn wil te doen en dit symboliseren door de waterdoop.
15. Waarom dienen wij ernstig over de waterdoop na te denken?
15 Toen Jezus Christus met zijn openbare bediening begon, liet hij zich door Johannes de Doper in water onderdompelen. De bijbel zegt dat Jezus toen tot God zei: „Ik ben gekomen om uw wil te doen” (Hebreeën 10:9; Psalm 40:7, 8). Jezus leerde dat allen die zijn discipelen worden, eveneens gedoopt moeten worden. Bent u zo’n discipel? Dan zal uw waterdoop daar een „openbare bekendmaking” van zijn. — Matthéüs 28:19, 20.
16. (a) Hoe kunt u vaststellen of u gereed bent voor de doop? (b) Hoe helpen de opzieners personen bij hun voorbereiding op de doop?
16 Het is een groots voorrecht een opgedragen, gedoopte getuige van Jehovah, de Soeverein van het universum, te worden. Ga nu nog eens na wat hierbij betrokken is: Jehovah heeft liefdevol de weg geopend waardoor u zijn vriendschap kunt genieten. Maar om die te verwerven, moet u geloof bezitten; u moet echt geloven dat de bijbel het geïnspireerde Woord van God is (2 Timótheüs 3:16, 17). U moet ook geloof oefenen in Jezus’ loskoopoffer als het enige middel om een aanvaardbare positie bij God te verwerven (Handelingen 4:12). U dient te beseffen dat u afhankelijk bent van Jehovah en u dient uw leven aan hem te onderwerpen om zijn wil te doen, niet slechts voor enkele jaren, maar voor eeuwig. Een dergelijke handelwijze houdt in dat u „geen deel van de wereld” bent (Johannes 17:16; 1 Johannes 2:15). Als bewijs dat u berouw hebt en u hebt ’omgekeerd’, moet u alle praktijken die in strijd zijn met Gods rechtvaardige maatstaven de rug hebben toegekeerd en moet u nu doen wat God gebiedt. Hebt u uw geest hervormd zodat u het leven nu op deze wijze beziet? (Romeinen 12:1, 2) Zo ja, dan moedigt de bijbel u aan een „openbare bekendmaking” van dat geloof te doen. De eerste stap zou zijn, naar een van de opzieners van de gemeente van Jehovah’s Getuigen in uw omgeving te gaan en hem uw verlangen kenbaar te maken. Hij zal er regelingen voor treffen dat als voorbereiding op de doop de grondleerstellingen van de bijbel met u worden doorgenomen.
17. Toon aan de hand van de bijbel aan hoe wij een ’openbare bekendmaking van ons geloof’ moeten blijven doen.
17 De doop zal niet de laatste stap betekenen in uw ’openbare bekendmaking van uw geloof’. Als een aan Jehovah God opgedragen christen zult u uw hoop willen bekendmaken door u te uiten op openbare bijeenkomsten, door ’hem in de grote gemeente te prijzen’ (Psalm 35:18; 40:9, 10). U zult ook willen deelnemen aan de speciale „openbare bekendmaking” die Jehovah iedereen opdraagt die hem wil dienen — het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk in de gehele wereld en het maken van discipelen van mensen uit alle natiën. — Matthéüs 24:14; 28:19.
Uw verhouding tot God dierbaar achten
18. Hoe belangrijk is persoonlijke studie als wij ervoor willen zorgen dat onze verhouding tot Jehovah stand zal houden?
18 Nu dan, hoe kunt u ervoor zorgen dat uw eenmaal verworven verhouding tot Jehovah tot in eeuwigheid stand zal houden, in vreugdevolle vrede en zekerheid? In de eerste plaats zult u in kennis willen blijven toenemen. U zult het een waar genoegen vinden u door persoonlijke studie de schatten van wijsheid eigen te maken die in Gods Woord zijn weggelegd. U kunt als de persoon zijn die in Psalm 1:2, 3 wordt beschreven: „Zijn lust is in de wet van Jehovah, en in diens wet leest hij dag en nacht met gedempte stem. En hij zal stellig worden als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn eigen vrucht geeft als het de juiste tijd ervoor is en waarvan het gebladerte niet verwelkt, en al wat hij doet, zal gelukken.” Ja, door kennis van God te verwerven en ze in praktijk te brengen, zult u „aangename wegen” en ’paden van vrede’ kunnen bewandelen, want ze zal u de wijsheid geven om aan alle problemen van het leven het hoofd te bieden (Spreuken 3:13, 17, 18). Dat u nu naar zulke bijbelkennis dorst, zal er een blijk van vormen dat u geschikt bent voor leven in Gods nieuwe ordening, omdat dan ’de aarde stellig vervuld zal zijn van de kennis van Jehovah zoals de wateren ook de zee bedekken’. — Jesaja 11:9.
19. Waarom is geregeld vergaderingbezoek een noodzaak in het leven van Jehovah’s volk?
19 Nog iets wat onontbeerlijk voor u is, is het regelmatig bijwonen van vergaderingen met andere dienstknechten van Jehovah. Daar zult u werkelijk tot liefde en voortreffelijke werken worden aangespoord en aangemoedigd worden in uw juiste verhouding met God te volharden (Hebreeën 10:23-25). De aangename, broederlijke omgang van Jehovah’s dienstknechten verschaft het versterkende bewijs dat de voor Gods nieuwe ordening beloofde vrede en zekerheid reëel zijn. — Psalm 133:1; 1 Korinthiërs 14:26, 33.
20. Hoe kunnen de oudere mannen in de gemeente ons in tijden van tegenstand en persoonlijke moeilijkheden helpen?
20 In de gemeente kunt u profijt trekken van nog een liefdevolle voorziening. Jezus, de ’Voortreffelijke Herder’, heeft ’onderherders’ op aarde. Het zijn de opzieners of in geestelijk opzicht oudere mannen, die voor zijn „schapen” zorgen. Zij zijn wereldwijd een krachtige factor ter bevordering van de vrede en zekerheid onder Gods bijeenvergaderde volk (1 Petrus 5:2, 3). Deze mannen blijken „een wijkplaats voor de . . . wind te zijn en een schuilplaats voor de slagregen, als waterstromen in een waterloos land, als de schaduw van een zware, steile rots in een uitgeput land” (Jesaja 32:1, 2). Ja, in stormachtige tijden van druk en spanningen door tegenstand van de zijde van de wereld of persoonlijke moeilijkheden, kunnen deze in geestelijk opzicht oudere mannen door hun rotsvaste geloof en doordat zij zich krachtig aan Gods Woord houden, een ware steun zijn. Zij kunnen u verkwikkende raad en aanmoediging geven.
21. Wat zal ons ervan weerhouden toe te laten dat onze verhouding met Jehovah ooit door de onvolmaaktheden van anderen wordt geschaad?
21 Het is waar dat er menselijke onvolmaaktheden aan het licht zullen treden, zelfs onder Gods dienstknechten. Wij allen begaan dagelijks fouten (Jakobus 3:2). Maar zullen wij ons door de onvolmaaktheden van anderen tot struikelen laten brengen en toelaten dat onze verhouding met Jehovah erdoor wordt geschaad? Dienen wij, daar ook wij fouten begaan, anderen niet dezelfde vergevensgezindheid te betonen als wij zelf graag betoond zouden krijgen? (Matthéüs 6:14, 15) Indien wij ons geschikte onderdanen voor Gods vredige nieuwe ordening willen betonen, moeten wij nu bewijzen dat wij in vrede met anderen kunnen opschieten. Wij kunnen God niet liefhebben zonder ook onze geestelijke broeders en zusters, voor wie Christus gestorven is, lief te hebben. — 1 Johannes 4:20, 21.
22. Welke plaats dient het gebed in ons leven in te nemen?
22 Uw juiste verhouding met God schenkt u nog een groots voorrecht: u kunt door middel van het gebed tot God naderen in de verzekering dat hij u hoort. Beschouw dat voorrecht als iets heel kostbaars en maak er dagelijks, de gehele dag door, gebruik van. Er zullen problemen rijzen. Misschien zullen uw eigen onvolmaaktheden u dwarszitten. De bijbel geeft echter de raad: „Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden, en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus.” — Filippenzen 4:6, 7.
23. Wat zal ons helpen te volharden als wij wegens ons geloof beproevingen en lijden ondergaan?
23 Door te verkiezen Jehovah, de ware Bron van vrede en zekerheid, te dienen en uw hoop op zijn nieuwe ordening te vestigen, zult u een goed begin hebben gemaakt. Nu hebt u, zoals de bijbel zegt, „volharding nodig, om, na de wil van God gedaan te hebben, de vervulling van de belofte te ontvangen” (Hebreeën 10:36). Neem, nu u eenmaal de zegen van een juiste verhouding met Jehovah hebt gesmaakt, het vaste besluit die nimmer op te geven. Laat u nooit door de vergankelijke genoegens van de wereld weglokken. Ook al worden de beproevingen van de zijde van een vijandige wereld hevig, bedenk dat die tijdelijk zijn. Bij de zegeningen die Jehovah zal schenken aan hen die hem liefhebben, verzinkt zulk lijden in het niet. — 2 Korinthiërs 4:16-18.
24. (a) Waarover kunnen wij ons thans in het bijzonder verheugen? (b) Hoe dienen wij, net als de psalmist, altijd over Jehovah en onze verhouding met hem te denken?
24 Blijf de weg van godvruchtige toewijding bewandelen, in het vertrouwen dat het thans de beste levenswijze is en dat het tot eeuwig leven in Gods nieuwe ordening zal leiden (1 Timótheüs 4:8). Verheug u erover dat alles erop duidt dat die nieuwe ordening en de eeuwige vrede en zekerheid die ze zal brengen, nabij zijn. Blijf er altijd, terwijl u aan uw verhouding met Jehovah blijft bouwen, net zo over denken als de geïnspireerde psalmist, die schreef: „God is de rots van mijn hart en mijn deel tot onbepaalde tijd. Want zie! juist zij die zich ver van u houden, zullen vergaan. Gij zult stellig tot zwijgen brengen al wie u immoreel verlaat. Maar wat mij betreft, het naderen tot God is goed voor mij. In de Soevereine Heer, Jehovah, heb ik mijn toevlucht gesteld, om al uw werken bekend te maken.” — Psalm 73:26-28.
[Illustraties op blz. 181]
Een openbare bekendmaking doen