Hoofdstuk 4
Wie is God?
1. (a) Welke goden zijn zoal door mensen aanbeden? (b) Welk onderscheid maakt de bijbel tussen „goden” en „God”?
OVER DE GEHELE WERELD worden vele goden aanbeden. In het sjintoïsme, het boeddhisme, het hindoeïsme en de stamreligies kent men miljoenen goden. In de dagen van Jezus’ apostelen werden goden als Zeus en Hermes aanbeden (Handelingen 14:11, 12). De bijbel bevestigt dan ook dat ’er vele „goden” zijn’, maar zegt tevens: „In werkelijkheid is er voor ons maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn” (1 Korinthiërs 8:5, 6). Als u werd gevraagd: ’Wie is deze God?’ wat zou u dan zeggen?
2. Welke verschillende meningen hebben mensen omtrent God?
2 ’Hij is de Heer’, antwoorden velen. Of zij zeggen: ’Hij is een Geest in de hemel.’ Een woordenboek noemt God „het Opperwezen”. Wordt er gevraagd: ’Wat is Gods naam?’ dan antwoorden sommigen: ’Jezus.’ Anderen denken niet aan God als een persoon, maar als een enorme kracht die overal aanwezig is. En sommigen betwijfelen zelfs of er een God is. Kunnen wij er zeker van zijn dat hij bestaat?
GOD BESTAAT WERKELIJK
3. Hoe komt een huis tot stand?
3 Als u naar een prachtig gebouw kijkt, vraagt u zich dan wel eens af wie het gebouwd heeft? Als iemand u zou zeggen dat niemand het heeft gebouwd, maar dat het gewoon vanzelf tot stand is gekomen, zou u dat dan geloven? Natuurlijk niet! Een bijbelschrijver zei dan ook: „Elk huis [wordt] door iemand gebouwd.” Iedereen weet dat. Welnu, waarom kunnen wij dan niet de logische conclusie van de bijbelschrijver aanvaarden, die zei: „Hij die alle dingen heeft gebouwd, is God”? — Hebreeën 3:4.
4. Hoe zijn de miljarden sterren ontstaan?
4 Neem het universum eens met zijn miljarden en nog eens miljarden sterren. Toch bewegen al deze sterren aan de hemel zich volgens wetten die ze in een volmaakte baan ten opzichte van elkaar houden. „Wie heeft deze dingen geschapen?” luidde een lang geleden gestelde vraag. Het antwoord is zinvol: „Het is Degene die het heerleger daarvan zelfs naar het getal uitleidt, ze alle zelfs bij name roept” (Jesaja 40:26). Het zou beslist dwaas zijn te denken dat de miljarden sterren zichzelf hebben gemaakt en zonder enige leiding de grote sterrenstelsels hebben gevormd die zich zo geweldig ordelijk bewegen! — Psalm 14:1.
5. (a) Hoe groot is de kans dat uit losse onderdelen vanzelf een gehaktmolen ontstaat? (b) Wat blijkt daaruit in verband met ons universum?
5 Dit universum met zijn hoge mate van orde kan niet zo maar vanzelf tot stand zijn gekomen. Daar was een intelligente Schepper met grote macht voor nodig (Psalm 19:1, 2). Een zakenman aan wie gevraagd werd waarom hij in God geloofde, legde uit dat het in zijn fabriek twee dagen duurt voordat een meisje heeft geleerd hoe zij de zeventien onderdelen van een gehaktmolen in elkaar moet zetten. „Ik ben maar een eenvoudige messenfabrikant”, zei hij. „Maar dit weet ik wel, dat u de zeventien onderdelen van een gehaktmolen de komende zeventien miljard jaar in een wastobbe door elkaar kunt schudden en toch nooit een gehaktmolen zult krijgen.” Dit universum, met inbegrip van de vele levensvormen op aarde, is veel en veel ingewikkelder dan een gehaktmolen. Als er voor zo’n machine een bekwame maker nodig is, kunnen wij er zeker van zijn dat er een Almachtige God nodig was om alle dingen te scheppen. Komt hem niet de eer toe voor wat hij heeft gedaan? — Openbaring 4:11; Handelingen 14:15-17; 17:24-26.
IS GOD EEN WERKELIJKE PERSOON?
6. Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat God een werkelijke persoon is?
6 Hoewel de meeste mensen zeggen in God te geloven, zien velen hem niet als een werkelijke persoon. Is hij dat dan? Nu, het is duidelijk dat voor intelligentie verstand nodig is. En wij weten dat wil er verstand zijn, er ook hersenen moeten zijn. Hersenen op hun beurt bevinden zich in een lichaam met een bepaalde vorm. Hieruit volgt dus dat het grote verstand dat voor de gehele schepping verantwoordelijk is, bij de grote Persoon, de Almachtige God, behoort. Hij heeft weliswaar geen stoffelijk lichaam, maar wel een geestelijk lichaam. Heeft een geest dan een lichaam? Ja, de bijbel zegt: „Indien er een fysiek lichaam is, dan is er ook een geestelijk lichaam.” — 1 Korinthiërs 15:44; Johannes 4:24.
7. (a) Waaruit blijkt dat God een bepaalde plaats heeft waar hij woont? (b) Waaruit blijkt dat hij een lichaam heeft?
7 Daar God een persoon is met een geestelijk lichaam, moet hij een plaats hebben waar hij woont. De bijbel vertelt ons dat de hemel Gods „vaste woonplaats” is (1 Koningen 8:43). Ook wordt ons verteld dat „Christus is . . . binnengegaan . . . in de hemel zelf, om nu ten behoeve van ons voor de persoon van God te verschijnen” (Hebreeën 9:24). Sommige mensen zullen beloond worden met leven in de hemel bij God en zullen dan een geestelijk lichaam ontvangen. Zij zullen God dan zien, zegt de bijbel, en ook aan hem gelijk zijn (1 Johannes 3:2). Ook hieruit blijkt dat God een persoon is en dat hij een lichaam heeft.
8, 9. (a) Hoe illustreert het voorbeeld van een elektrische centrale Gods verreikende macht? (b) Wat is Gods heilige geest, en wat kan die doen?
8 Maar, zal iemand misschien vragen: ’Als God een werkelijke persoon is die op een bepaalde plaats in de hemel woont, hoe kan hij dan alles zien wat overal gebeurt? En hoe kan zijn macht zich dan tot in elk deel van het universum uitstrekken?’ (2 Kronieken 16:9) Het feit dat God een persoon is, beperkt in geen enkel opzicht zijn macht of grootheid. En ons respect voor Hem mag er ook niet minder om zijn (1 Kronieken 29:11-13). Laten wij om dit te kunnen begrijpen eens stilstaan bij de verreikende invloed van een elektrische centrale.
9 Een centrale bevindt zich op een bepaalde plaats in of bij een stad. Maar de elektriciteit wordt over die gehele streek gedistribueerd en zorgt voor licht en energie. Zo is het ook met God. Hij bevindt zich in de hemel (Jesaja 57:15; Psalm 123:1). Toch kan overal, in het gehele universum, de invloed van zijn heilige geest, zijn onzichtbare werkzame kracht, worden gevoeld. Door middel van zijn heilige geest heeft God de hemel, de aarde en al wat leeft geschapen (Psalm 33:6; Genesis 1:2; Psalm 104:30). Om deze dingen te scheppen, behoefde God niet lichamelijk aanwezig te zijn. Hij kan zijn geest, zijn werkzame kracht, uitzenden om alles te doen wat hij wil, ook al is hij ver weg. Wat een geweldige God! — Jeremia 10:12; Daniël 4:35.
WAT VOOR PERSOON GOD IS
10. Wat is één manier waarop wij God kunnen leren kennen?
10 Is God de soort van persoon van wie wij zouden gaan houden als wij hem goed leerden kennen? ’Misschien wel’, zult u zeggen, ’maar hoe kunnen wij God leren kennen als wij hem niet kunnen zien?’ (Johannes 1:18) De bijbel wijst ons op één manier door te zeggen: „Want zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid” (Romeinen 1:20). Als wij de dingen die God heeft geschapen werkelijk onderzoeken en erover nadenken, kan dit ons dus helpen te begrijpen wat voor een persoon God is.
11. Wat kunnen wij over God leren uit de dingen die hij heeft gemaakt?
11 Zoals wij hebben gezien, vertelt een blik naar de sterrenhemel ons beslist veel over Gods grootheid en enorme macht! (Psalm 8:3, 4; Jesaja 40:26) En neem de aarde eens. God heeft de aarde zo in het heelal geplaatst dat ze precies de juiste hoeveelheid warmte en licht van de zon krijgt. En sta eens stil bij de waterkringloop. De regen valt neer om de aarde te bevochtigen. Het water loopt in de rivieren, die naar de zeeën stromen. De zon trekt het water uit de zeeën op als damp, die als regen neervalt om de aarde weer te bevochtigen (Prediker 1:7). Er zijn zo veel wonderbaarlijke kringlopen die God in werking heeft gesteld om voor mens en dier in voedsel, onderdak en al het andere te voorzien! En wat vertellen al deze prachtige dingen ons over de soort van persoon die God is? Dat hij een God is die grote wijsheid bezit en dat hij bijzonder edelmoedig is en zich om zijn schepping bekommert. — Spreuken 3:19, 20; Psalm 104:13-15, 24, 25.
12. Wat leert uw eigen lichaam u over God?
12 Beschouw uw eigen lichaam eens. Het werd klaarblijkelijk niet alleen maar gemaakt om te leven. Het werd prachtig ontworpen om werkelijk van het leven te genieten (Psalm 139:14). Onze ogen kunnen niet alleen in zwart-wit zien maar ook in kleur, en de wereld vertoont een overvloed aan kleuren om van te genieten. Wij kunnen ruiken en proeven. Eten is dus niet louter een noodzakelijke functie; het kan een genot zijn. Zulke zintuigen zijn niet absoluut noodzakelijk om te leven, maar het zijn geschenken van een liefdevolle, edelmoedige, zorgzame God. — Genesis 2:9; 1 Johannes 4:8.
13. Wat leert u over God uit de manier waarop hij met de mensen handelt?
13 Kijken wij naar de wijze waarop God met de mensheid handelt, dan zien wij ook wat voor God hij is. Hij heeft een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Hij begunstigt het ene mensenras niet boven het andere (Handelingen 10:34, 35). Hij is ook barmhartig en goed. De bijbel zegt over de wijze waarop hij met de natie Israël handelde, die hij uit slavernij in Egypte bevrijdde: „Hij was barmhartig; . . . hij bleef gedenken dat zij vlees waren.” Toch waren de Israëlieten vaak ongehoorzaam, en dat bedroefde God. Zoals de bijbel zegt: „Steeds weer maakten zij dat hij zich gegriefd voelde . . . en zij bedroefden zelfs de Heilige van Israël” (Psalm 78:38-41; 103:8, 13, 14). Aan de andere kant verheugt God zich als zijn dienstknechten zijn wetten gehoorzamen (Spreuken 27:11). Ook beschrijft God hoe hij zich voelt wanneer zijn dienstknechten leed wordt berokkend door vijanden: „Wie u aanraakt, raakt mijn oogappel aan” (Zacharia 2:8). Voelt u zich er niet toe bewogen een God lief te hebben die zo’n genegenheid koestert voor nederige, onbetekenende mensen van alle rassen en volken? — Jesaja 40:22; Johannes 3:16.
IS GOD JEZUS OF EEN DRIEËENHEID?
14. Wat houdt de leer der Drieëenheid in?
14 Wie is deze geweldige God? Sommigen zeggen dat zijn naam Jezus luidt. Anderen zeggen dat hij een Drieëenheid is, hoewel het woord „drieëenheid” niet in de bijbel voorkomt. Volgens de leer der Drieëenheid zijn er drie personen in één God, dat wil zeggen, er is „één God, Vader, Zoon en Heilige Geest”. Vele religieuze organisaties leren dit, hoewel zij toegeven dat het „een mysterie” is. Zijn zulke opvattingen over God juist?
15. Hoe toont de bijbel aan dat God en Jezus twee afzonderlijke personen zijn die niet gelijk aan elkaar zijn?
15 Nu, heeft Jezus ooit gezegd dat hij God was? Neen, nooit. Integendeel, in de bijbel wordt hij „Gods Zoon” genoemd. En hij zei: „De Vader is groter dan ik” (Johannes 10:34-36; 14:28). Ook legde Jezus uit dat er enkele dingen waren die noch hij noch de engelen wisten, maar die alleen God wist (Markus 13:32). Verder bad Jezus bij een bepaalde gelegenheid tot God en zei: „Niet mijn wil, maar de uwe geschiede” (Lukas 22:42). Als Jezus de Almachtige God was, zou hij toch niet tot zichzelf gebeden hebben? De Schrift zegt zelfs dat Jezus, nadat hij gestorven was, „door God uit het graf [werd] opgewekt” (Handelingen 2:32, Het Nieuwe Testament in de omgangstaal). De Almachtige God en Jezus zijn dus duidelijk twee afzonderlijke personen. Zelfs na zijn dood en opstanding en hemelvaart was Jezus nog steeds niet gelijk aan zijn Vader. — 1 Korinthiërs 11:3; 15:28.
16. Waaruit blijkt dat Jezus niet de Almachtige God is, ook al wordt hij „God” genoemd?
16 ’Maar wordt Jezus in de bijbel niet een god genoemd?’ zou iemand kunnen vragen. Inderdaad. Toch wordt ook Satan een god genoemd (2 Korinthiërs 4:4). In Johannes 1:1, waar Jezus „het Woord” wordt genoemd, staat volgens sommige bijbelvertalingen: „In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.” Maar merk op dat vers 2 zegt dat het Woord „in den beginne bij God” was. En terwijl mensen Jezus hebben gezien, zegt vers 18: „Niemand heeft ooit God gezien” (Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap). Sommige vertalingen van vers 1 geven dan ook de juiste gedachte van de oorspronkelijke taal weer en luiden: „Het Woord was bij God en een goddelijk wezen was het Woord”, of „een god”, dat wil zeggen, het Woord was een machtig „goddelijk wezen” (Ogilvie). Het is duidelijk dat Jezus niet de Almachtige God is. Jezus noemde zijn Vader trouwens „mijn God” en „de enige ware God”. — Johannes 20:17; 17:3.
17. Hoe bewijst de uitstorting van de heilige geest op Jezus’ volgelingen dat de heilige geest geen persoon is?
17 Wat de „Heilige Geest” betreft, de zogenaamde derde Persoon van de Drieëenheid, wij hebben reeds gezien dat dit geen persoon is, maar Gods werkzame kracht. Johannes de Doper zei dat Jezus met heilige geest zou dopen, zoals Johannes met water had gedoopt. Net zomin als water een persoon is, is heilige geest een persoon (Matthéüs 3:11). Wat Johannes voorzei, ging in vervulling toen er na de dood en opstanding van Jezus heilige geest werd uitgestort op zijn volgelingen die in Jeruzalem bijeen waren. De bijbel zegt: „Zij werden allen met heilige geest vervuld” (Handelingen 2:4). Werden zij met een persoon „vervuld”? Neen, zij werden met Gods werkzame kracht vervuld. De feiten geven dus duidelijk te kennen dat de Drieëenheid geen bijbelse leerstelling is. In feite werden er reeds lang voordat Jezus op aarde was, goden in groepen van drie, of drieëenheden, aanbeden in landen als het oude Egypte en Babylon.
GODS NAAM
18. (a) Is „God” de persoonlijke naam van de Almachtige God? (b) Hoe luidt zijn persoonlijke naam?
18 Ongetwijfeld heeft iedereen die u kent een naam. God heeft ook een persoonlijke naam om hem van alle andere goden te onderscheiden. ’Is zijn naam dan niet „God”?’ zullen sommigen vragen. Neen, want „God” is slechts een titel, net zoals „president”, „koning” en „rechter” titels zijn. Wij leren Gods naam uit de bijbel, waar hij zo’n 7000 maal voorkomt. Zo luidt Psalm 83:19 (18) in de Van der Palm-bijbel bijvoorbeeld: „Zoo worden zij ’t gewaar, dat Gij, wiens naam JEHOVA is, dat Gij alleen zijt Opperheer der gansche aarde!” Ook wordt Gods naam in de meeste bijbels in Openbaring 19:1-6 aangetroffen als een deel van de uitdrukking „Alleluja” of „Halleluja”. Dit betekent „looft Jah”, een verkorte vorm van Jehovah.
19. (a) Waarom zijn sommige mensen verbaasd als zij Gods naam in hun bijbel zien staan? (b) Waar komt de naam in de Van der Palm-bijbel voor?
19 Sommigen zijn verbaasd als zij Gods naam in hun bijbel zien staan. Dit komt vaak doordat in hun bijbel Gods naam zelden wordt gebruikt. De Van der Palm-bijbel bijvoorbeeld gebruikt de naam „Jehova” op slechts enkele plaatsen, zoals in Exodus 6:2 (3); 32:5; 34:5, 6; Psalm 83:19 (18) en Jesaja 42:8. Veel vertalingen die Gods naam met de titel „Here” of „God” weergeven, schrijven die titel echter altijd met hoofdletters, als „HERE” en „GOD”, om onderscheid te maken met de gewone woorden „Here” en „God”. Merk dit eens op in Psalm 110:1.
20. (a) Waarom is Gods naam vaak niet gebruikt? (b) Moet die naam eigenlijk wel gebruikt worden?
20 ’Maar waarom’, zo zult u misschien vragen, ’wordt Gods naam niet overal gebruikt waar hij in de oorspronkelijke bijbeltekst voorkomt? Waarom worden in plaats daarvan over het algemeen de titels HERE en GOD gebruikt?’ In het voorwoord van de American Standard Version wordt uitgelegd waarom daarin Gods naam Jehovah wordt gebruikt en waarom die naam lange tijd niet werd gebruikt: „Na een zorgvuldige beschouwing kwamen de Amerikaanse herzieners . . . tot de unanieme overtuiging dat een joods bijgeloof, op grond waarvan men de Goddelijke Naam als te heilig beschouwde om uitgesproken te worden, niet langer in de Engelse of in een andere vertaling . . . diende te domineren . . . Deze persoonlijke naam, met zijn rijkdom aan heilige associaties, is nu hersteld op de plaats in de heilige tekst waarop hij ontegenzeglijk recht heeft.” Ja, de mannen die deze bijbel in het Engels vertaalden, waren van mening dat de redenen waarom Gods naam was weggelaten, niet deugdelijk waren. Daarom werd die naam op de rechtmatige plaatsen in de bijbel hersteld.
21. Wat zegt de katholieke Douay Version over de naam Jehovah?
21 Er zijn echter ook personen die beweren dat het woord „Jehovah” niet gebruikt mag worden omdat het niet werkelijk de naam van God is. De katholieke Douay Version bijvoorbeeld, die Gods naam niet in de tekst zelf gebruikt, zegt in een voetnoot bij Exodus 6:3: „Enkele modernen hebben de naam Jehovah verzonnen . . . de ware uitspraak van de naam, die in de Hebreeuwse tekst staat, is volkomen verloren gegaan doordat hij lang niet gebruikt is.”
22. (a) Hoe wordt Gods naam in het Hebreeuws weergegeven? (b) Waarom is het een probleem erachter te komen hoe Gods naam oorspronkelijk werd uitgesproken?
22 Ja, zoals de katholieke bijbel hier zegt, komt Gods naam wel in de Hebreeuwse tekst voor; Hebreeuws is namelijk de taal waarin de eerste 39 boeken van de bijbel werden geschreven. De naam staat daarin weergegeven met vier Hebreeuwse letters, JHWH. In oude tijden werd het Hebreeuws geschreven zonder klinkers, letters als a, e, i, o en u, die ons helpen woorden de juiste klank te geven. Daarom zitten wij nu met het probleem dat wij er op geen enkele manier achter kunnen komen welke klinkers precies in het Hebreeuws tussen de medeklinkers JHWH werden gebruikt.
23. Hoe kan de spelling „gld” voor „gulden” ons helpen het probleem inzake de uitspraak van Gods naam te begrijpen?
23 Neem als een hulp om het probleem te begrijpen het woord „gulden” eens. Stel dat het voortaan altijd werd geschreven als „gld”, en dat het woord na verloop van tijd nooit meer werd uitgesproken. Hoe zou iemand die over 1000 jaar leeft, dan weten hoe hij „gld” moest uitspreken als hij het geschreven zag staan? Daar hij het woord nooit had horen uitspreken en niet wist welke klinkers erin hoorden, zou hij het niet met zekerheid weten. Zo is het ook met Gods naam. Het is niet precies bekend hoe deze naam werd uitgesproken, alhoewel sommige geleerden denken dat „Jahweh” juist is. De vorm „Jehovah” is echter al eeuwenlang in gebruik en wijd en zijd bekend.
24. (a) Waarom is het, om consequent te zijn, juist Gods naam te gebruiken? (b) Waarom is het met het oog op Handelingen 15:14 belangrijk Gods naam te gebruiken?
24 Dienen wij echter Gods naam te gebruiken, ook al weten wij niet precies hoe die naam oorspronkelijk werd uitgesproken? Nu, de namen van andere bijbelse personen gebruiken wij wel, ook al spreken wij ze niet zo uit als in het oorspronkelijke Hebreeuws. Jezus’ naam bijvoorbeeld wordt in het Hebreeuws als „Jesjoea” uitgesproken. Zo is het eveneens juist Gods naam, die in de bijbel wordt onthuld, te gebruiken, of wij die naam nu uitspreken als „Jahweh”, „Jehovah” of op een andere manier die in onze taal gebruikelijk is. Wat verkeerd is, is die naam niet te gebruiken. Waarom? Omdat degenen die hem niet gebruiken, niet vereenzelvigd kunnen worden met degenen die God uitkiest om „een volk voor zijn naam” te zijn (Handelingen 15:14). Wij moeten Gods naam niet alleen kennen, maar ook tegenover anderen eren en loven, net zoals Jezus dit tijdens zijn verblijf op aarde deed. — Matthéüs 6:9; Johannes 17:6, 26.
EEN GOD MET EEN VOORNEMEN
25. (a) Welke dingen in verband met God kunnen voor ons moeilijk te begrijpen zijn? (b) Wat bewoog Jehovah ertoe met scheppen te beginnen?
25 Hoewel dat voor ons moeilijk te begrijpen kan zijn, heeft Jehovah nooit een begin gehad en zal hij ook nooit een eind hebben. Hij is de „Koning der eeuwigheid” (Psalm 90:2; 1 Timótheüs 1:17). Voordat Jehovah met scheppen begon, was hij helemaal alleen in de universele ruimte. Toch kan hij niet eenzaam zijn geweest, want hij is volledig in zichzelf en heeft niets nodig. Liefde bewoog hem ertoe met scheppen te beginnen, anderen leven te geven om ervan te genieten. Gods eerste scheppingen waren hemelse schepselen. Net als hijzelf waren zij allen geesten. Al voordat de aarde voor de mens werd toebereid, had hij een grote organisatie van hemelse zonen. Het lag in Jehovah’s voornemen dat zij ten volle van het leven en van het hun opgedragen werk zouden genieten. — Job 38:4, 7.
26. Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat Gods voornemen met betrekking tot de aarde verwezenlijkt zal worden?
26 Toen de aarde was toebereid, plaatste Jehovah een mensenpaar, Adam en Eva, in een deel van de aarde dat reeds een paradijs was. Het was zijn voornemen dat zij kinderen zouden krijgen die hem zouden gehoorzamen en aanbidden, en die dat paradijs over de gehele aarde zouden uitbreiden (Genesis 1:27, 28). Zoals wij echter hebben geleerd, werd dat grootse voornemen verstoord. Adam en Eva verkozen God ongehoorzaam te zijn, en zijn voornemen is niet verwezenlijkt. Maar dit zal alsnog geschieden, want anders zou Jehovah toegeven dat hij had gefaald. En dat is onmogelijk! „Al mijn welbehagen zal ik doen”, verklaart hij. „Ik heb het gesproken, ik zal het ook doen komen.” — Jesaja 46:10, 11.
27. (a) Waarom zijn wij God rekenschap verschuldigd? (b) Over welke vraag moeten wij daarom ernstig nadenken?
27 Ziet u hoe u in Gods voornemen kunt passen? Niet eenvoudig door te doen waar u zin in hebt zonder rekening te houden met Gods wil. Satan en ook Adam en Eva hebben dat gedaan. Zij wisten wat Gods wil was, maar zij deden die niet. En God liet hen hier rekenschap voor afleggen. Zijn ook wij God rekenschap verschuldigd? Ja, omdat God de Bron van ons leven is. Ons leven is van hem afhankelijk (Psalm 36:9; Matthéüs 5:45). In hoeverre leiden wij dan een leven dat in overeenstemming is met Gods voornemen voor ons? Wij dienen hier ernstig over na te denken, want daar hangt het van af of wij eeuwig leven zullen ontvangen.
HOE JEHOVAH TE AANBIDDEN
28. Welke hulpmiddelen hebben sommigen gebruikt om God te aanbidden?
28 Het is wel degelijk van belang hoe wij Jehovah aanbidden. Wij moeten hem aanbidden op de wijze die hij aangeeft, ook al is het ons anders geleerd. Zo hebben sommigen de gewoonte gehad beelden bij hun aanbidding te gebruiken. Zij zeggen misschien dat zij het beeld niet aanbidden, maar dat het zien en aanraken ervan hen helpt God te aanbidden. Wil God echter dat wij hem met behulp van beelden aanbidden?
29. Hoe toont de bijbel aan dat het verkeerd is beelden bij de aanbidding te gebruiken?
29 Neen, dat wil hij niet. En juist om die reden zei Mozes tot de Israëlieten dat God nooit in een zichtbare gedaante aan hen was verschenen (Deuteronomium 4:15-19). Een van de Tien Geboden luidt dan ook: „Gij zult geen godenbeelden maken, geen afbeelding van enig wezen . . . Gij zult u voor hen niet ter aarde buigen en hun geen goddelijke eer bewijzen” (Exodus 20:4, 5, de katholieke Willibrordvertaling). Alleen Jehovah mag aanbeden worden. Steeds weer laat de bijbel zien hoe verkeerd het is een beeld te maken of ervoor te buigen, of iemand of iets buiten Jehovah te aanbidden. — Jesaja 44:14-20; 46:6, 7; Psalm 115:4-8.
30. (a) Wat zeiden Jezus en zijn apostelen waaruit blijkt dat het gebruik van beelden verkeerd is? (b) Wat moet er volgens Deuteronomium 7:25 met beelden gebeuren?
30 Zoals dan ook te verwachten was, gebruikte Jezus nooit beelden bij de aanbidding. „God is een geest”, legde hij uit, „en wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden” (Johannes 4:24). In overeenstemming met deze raad gebruikte geen van Jezus’ vroege volgelingen beelden als hulpmiddel bij de aanbidding. Zijn apostel Paulus schreef in feite: „Wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen” (2 Korinthiërs 5:7). En zijn apostel Johannes waarschuwde: „Wacht u voor de afgoden” (1 Johannes 5:21). Waarom zou u niet bij u thuis rondkijken en u afvragen of u deze raad opvolgt? — Deuteronomium 7:25.
31. (a) Wat zal ons ertoe bewegen een bepaalde wet van God te gehoorzamen, ook al begrijpen wij de reden ervoor niet? (b) Wat moeten wij trachten te doen, en welke uitnodiging dienen wij te aanvaarden?
31 Het aanbidden van Jehovah, de Schepper, op de wijze die hij voorschrijft, zal ons beslist gelukkig maken (Jeremia 14:22). De bijbel toont aan dat zijn vereisten voor ons bestwil zijn, gericht op ons eeuwige welzijn. Het is waar dat het wegens onze beperkte kennis en ervaring kan voorkomen dat wij niet helemaal inzien waarom een bepaalde wet die God heeft gegeven zo belangrijk is, of hoe ze ons werkelijk ten goede komt. Toch dient onze vaste overtuiging dat God veel meer weet dan wij, ons ertoe te bewegen hem met een gewillig hart te gehoorzamen (Psalm 19:7-11). Laten wij daarom elke krachtsinspanning in het werk stellen om zo veel mogelijk over Jehovah te weten te komen en de uitnodiging aanvaarden: „O komt, laten wij aanbidden en ons neerbuigen; laten wij knielen voor Jehovah, onze Maker. Want hij is onze God, en wij zijn het volk van zijn weide en de schapen van zijn hand.” — Psalm 95:6, 7.
[Kader op blz. 42]
Hier ziet u enkele teksten die letterlijk zijn overgenomen uit de Van der Palm-bijbel. Let op het gebruik van Gods naam.
1. En God sprak tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben JEHOVA.
2. En Ik ben Abraham, Isak en Jakob verschenen, als God de Almagtige: maar bij mijnen naam JEHOVA ben Ik hun niet bekend geweest.
5. En de HEER daalde neder in eene wolk, en stelde zich aldaar bij hem, en riep uit den naam JEHOVA.
6. Toen ging de HEER voorbij zijn aangezigt heen, en riep uit: JEHOVA, JEHOVA, een God, barmhartig en genadig, langmoedig en groot van weldadigheid en trouw!
19. Zoo worden zij gewaar, dat Gij, wiens naam JEHOVA is, dat Gij alleen zijt Opperheer der gansche aarde!
8. Ik ben JEHOVA, dat is mijn naam! mijne eer geve Ik geen’ anderen, noch mijnen roem den afgods-beelden!
[Illustraties op blz. 34, 35]
Als een huis een maker heeft, . . . moet ook het ontzagwekkende heelal een Maker hebben
[Illustratie op blz. 39]
Daar Jezus tot God bad en vroeg of Gods wil, niet de zijne, mocht geschieden, konden de twee niet dezelfde persoon zijn
[Illustratie op blz. 40, 41]
Hoe kan de heilige geest een persoon zijn als ongeveer 120 discipelen er tegelijkertijd mee werden vervuld?
[Illustratie op blz. 45]
Is het juist om beelden bij de aanbidding te gebruiken?