Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ie blz. 22-24
  • Wat gebeurt er bij de dood met de ziel?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Wat gebeurt er bij de dood met de ziel?
  • Wat gebeurt er met ons bij de dood?
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • De doden zijn zich van niets bewust
  • De ziel kan sterven
  • ’Uitgaan’ en ’terugkeren’
  • Het dilemma van het „tussenstadium”
  • Wat is de geest?
  • Leven na de dood — Wat zegt de bijbel?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Hebt u een onsterfelijke ziel?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2007
  • Leeft de ziel na de dood voort?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • De ziel
    Ontwaakt! 2015
Meer weergeven
Wat gebeurt er met ons bij de dood?
ie blz. 22-24

Wat gebeurt er bij de dood met de ziel?

„De leerstelling dat de menselijke ziel onsterfelijk is en na de dood van de mens en de ontbinding van zijn lichaam zal voortbestaan, is een van de hoekstenen van de christelijke filosofie en theologie.” — „NEW CATHOLIC ENCYCLOPEDIA”.

 1. Wat geeft de New Catholic Encyclopedia toe over het voortleven van de ziel na de dood?

HET hierboven geciteerde naslagwerk geeft echter toe dat „de idee van een ziel die na de dood voortleeft, . . . niet gemakkelijk in de bijbel te bespeuren” valt. Wat leert de bijbel dan eigenlijk over wat er bij de dood met de ziel gebeurt?

De doden zijn zich van niets bewust

2, 3. Wat is de toestand van de doden, en uit welke schriftplaatsen blijkt dat?

2 De toestand van de doden wordt duidelijk gemaakt in Prediker 9:5, 10, waar wij lezen: „De doden weten van niets . . . In de dood . . . bestaat geen werk, geen voorbereiding, geen weten en geen begrijpen” (Het Boek). De dood is dus een toestand van niet-bestaan. De psalmist schreef dat wanneer een mens sterft, „hij [terugkeert] naar zijn grond; waarlijk, op die dag vergaan zijn gedachten”. — Psalm 146:4.

3 De doden zijn zich dus van niets bewust, inactief. Toen God het vonnis over Adam uitsprak, verklaarde hij: „Stof zijt gij en tot stof zult gij terugkeren” (Genesis 3:19). Voordat God hem uit het stof van de aardbodem vormde en hem leven gaf, bestond Adam niet. Toen Adam stierf, keerde hij tot die staat terug. Zijn straf was de dood — geen overplaatsing naar een ander rijk.

De ziel kan sterven

4, 5. Geef voorbeelden uit de bijbel waaruit blijkt dat de ziel kan sterven.

4 Wat gebeurde er bij Adams dood met zijn ziel? Nu, houd in gedachte dat in de bijbel het woord „ziel” vaak eenvoudig op een mens duidt. Wanneer wij zeggen dat Adam stierf, zeggen wij dus dat de ziel die Adam heette, stierf. Dat kan iemand die in de onsterfelijkheid van de ziel gelooft vreemd in de oren klinken. Maar de bijbel vermeldt: „De ziel die zondigt, díe zal sterven” (Ezechiël 18:4). Leviticus 21:1 spreekt van „een overleden ziel” (een „lijk”, Willibrordvertaling). En nazireeërs werd gezegd niet bij „enige dode ziel” („een dood lichaam”, Lamsa) te komen. — Numeri 6:6.

5 Een soortgelijke vermelding van de ziel wordt in 1 Koningen 19:4 aangetroffen. Een zeer terneergeslagen Elia vroeg „of zijn ziel mocht sterven”. Evenzo bleef Jona „vragen of zijn ziel mocht sterven, en hij zei herhaaldelijk: ’Dat ik sterf, is beter dan dat ik in leven ben’” (Jona 4:8). En Jezus gebruikte de zinsnede ’een ziel te doden’, wat in Het Boek eenvoudig wordt weergegeven met „te doden” (Markus 3:4). Met de dood van de ziel wordt dus gewoon de dood van de persoon bedoeld.

’Uitgaan’ en ’terugkeren’

 6. Wat bedoelt de bijbel als hij zegt dat Rachels ziel „uitging”?

6 Maar hoe staat het met de tragische dood van Rachel bij de geboorte van haar tweede zoon? In Genesis 35:18 lezen wij: „Terwijl haar ziel uitging (want zij stierf), [gaf] zij hem de naam Ben-Oni . . .; maar zijn vader noemde hem Benjamin.” Impliceert deze passage dat Rachel een innerlijk wezen had dat haar bij de dood verliet? Beslist niet. Bedenk dat het woord „ziel” ook betrekking kan hebben op het leven dat een mens bezit. In dit geval betekende Rachels „ziel” dus eenvoudig haar „leven”. Daarom geven andere bijbels de zinsnede „terwijl haar ziel uitging” weer met „toen het leven van haar week” (Willibrordvertaling), „op het moment dat zij de laatste adem uitblies” (Jerusalem Bible) en „toen haar het leven ontvlood” (Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap). Niets wijst erop dat een mysterieus deel van Rachel na haar dood voortleefde.

 7. In welke zin ’keerde’ de ziel van de uit de dood opgewekte zoon van de weduwe ’in hem terug’?

7 Van iets soortgelijks was sprake bij de opstanding van de zoon van een weduwe, opgetekend in 1 Koningen hoofdstuk 17. In vers 22 lezen wij dat terwijl Elia over de jongen bad, „Jehovah naar Elia’s stem [luisterde], zodat de ziel van het kind in hem terugkeerde en het tot leven kwam”. Ook hier betekent het woord „ziel” „leven”. De New American Standard Bible luidt dan ook: „Het leven van het kind keerde tot hem terug en hij herleefde.” Ja, het was het leven, niet iets schimmigs, dat tot de jongen terugkeerde. Dat strookt met wat Elia tegen de moeder van de jongen zei: „Zie, uw zoon [de hele mens] leeft.” — 1 Koningen 17:23.

Het dilemma van het „tussenstadium”

 8. Wat geloven veel belijdende christenen dat er bij de opstanding zal gebeuren?

8 Veel belijdende christenen geloven dat er een toekomstige opstanding zal zijn waarbij de lichamen verenigd zullen worden met de onsterfelijke zielen. Dan zullen de uit de dood opgewekten hun eindbestemming ontvangen — hetzij een beloning voor hen die een goed leven hebben geleid of vergelding voor de goddelozen.

 9. Wat wordt er bedoeld met de term „tussenstadium”, en wat gebeurt er volgens sommigen in die periode met de ziel?

9 Dat denkbeeld klinkt simpel. Maar zij die vasthouden aan het geloof in de onsterfelijkheid van de ziel hebben er moeite mee te verklaren wat er met de ziel gebeurt tussen het tijdstip van de dood en dat van de opstanding. Ja, dit „tussenstadium”, zoals het vaak genoemd wordt, is al eeuwen aanleiding tot bespiegelingen. Sommigen zeggen dat de ziel in die periode naar het vagevuur gaat, waar ze van dagelijkse zonden gezuiverd kan worden om geschikt te worden voor de hemel.a

10. Waarom is het onschriftuurlijk te geloven dat zielen na de dood in het vagevuur verblijven, en hoe wordt dit door Lazarus’ ervaring bevestigd?

10 Maar zoals wij hebben gezien, is de ziel gewoon de mens. Als de mens sterft, sterft de ziel. Er is dus geen bewust bestaan na de dood. Toen Lazarus stierf, zei Jezus Christus dan ook niet dat hij zich in het vagevuur, het voorgeborchte of enig ander „tussenstadium” bevond. In plaats daarvan zei Jezus eenvoudig: „Lazarus is in slaap gevallen” (Johannes 11:11, Groot Nieuws Bijbel). Het is duidelijk dat Jezus, die de waarheid wist over wat er bij de dood met de ziel gebeurt, geloofde dat Lazarus buiten bewustzijn, in een toestand van niet-bestaan verkeerde.

Wat is de geest?

11. Waarom zou het woord „geest” geen betrekking kunnen hebben op een van het lichaam ontdaan deel van een mens dat na de dood voortleeft?

11 De bijbel zegt dat wanneer iemand sterft, ’zijn geest uitgaat, hij terugkeert naar zijn grond’ (Psalm 146:4). Betekent dit dat een van het lichaam ontdane geest letterlijk weggaat en na iemands dood voortleeft? Dat kan niet, want de psalmist zegt vervolgens: „Waarlijk, op die dag vergaan zijn gedachten” („er komt een eind aan al zijn denken”, New English Bible). Wat is de geest dan en hoe ’gaat hij uit’ van iemand bij diens dood?

12. Wat ligt opgesloten in het Hebreeuwse en het Griekse woord dat in de bijbel met „geest” is vertaald?

12 In de bijbel is de grondbetekenis van de woorden die met „geest” vertaald zijn (Hebreeuws: roeʹach; Grieks: pneuʹma) „adem”. Daarom gebruikt de Groot Nieuws Bijbel in plaats van „zijn geest gaat uit” de zinsnede „als de mens zijn laatste adem uitblaast”. Maar het woord „geest” impliceert veel meer dan ademen. In de beschrijving van de verdelging van menselijk en dierlijk leven ten tijde van de mondiale zondvloed zegt Genesis 7:22 bijvoorbeeld: „Alles waarin de adem van de levenskracht [kracht = het Hebreeuwse roeʹach ofte wel geest] werkzaam was in zijn neusgaten, namelijk alles wat op de droge grond was, stierf.” „Geest” kan dus betrekking hebben op de levenskracht die in alle levende schepselen, zowel mens als dier, werkzaam is en door de ademhaling in stand wordt gehouden.

13. In welke zin kan de geest vergeleken worden met elektrische stroom?

13 Ter illustratie: Een stuk gereedschap wordt aangedreven door elektrische stroom. Als de stroom stopt, functioneert het gereedschap niet meer. De stroom gaat geen eigen leven leiden. Zo is het ook als een mens sterft; zijn geest bezielt de lichaamscellen niet meer. Hij verlaat het lichaam niet om vervolgens naar een ander rijk te gaan. — Psalm 104:29.

14, 15. Hoe keert de geest bij de dood naar God terug?

14 Waarom zegt Prediker 12:7 dan dat wanneer een mens sterft „de geest zelf [terugkeert] tot de ware God, die hem gegeven heeft”? Wil dit zeggen dat de geest zich letterlijk door de ruimte naar God begeeft? Dat ligt er beslist niet in opgesloten. Bedenk dat de geest de levenskracht is. Is die levenskracht eenmaal verdwenen, dan is alleen God bij machte die opnieuw te geven. Dus de geest „keert terug tot de ware God” in de zin dat alle hoop op toekomstig leven voor die persoon nu geheel en al bij God berust.

15 Alleen God kan de geest of levenskracht hergeven, iemand tot leven doen terugkeren (Psalm 104:30). Maar ligt dat ook in Gods bedoeling?

[Voetnoten]

a Volgens de New Catholic Encyclopedia „zijn de [kerk]vaders over het algemeen duidelijk in hun bevestiging van het bestaan van het vagevuur”. Toch geeft dit naslagwerk ook toe dat „de katholieke leer over het vagevuur op overlevering is gebaseerd, niet op de Heilige Schrift”.

[Kader op blz. 23]

Herinneringen aan een vorig leven

INDIEN er na de dood van het lichaam niets voortleeft, hoe staat het dan met de herinneringen aan een vorig leven die sommigen beweren te hebben?

De hindoegeleerde Nikhilananda zegt dat ’ervaringen na de dood niet verstandelijk aangetoond kunnen worden’. In de voordracht „Modellen van eeuwigheidsgeloof in de godsdiensten” zet de theoloog Hans Küng uiteen: „Niet een van de — vooral door kinderen vertelde en uit landen waar de reïncarnatiegedachte heerst stammende — berichten over een herinnering aan een (!) vorig leven kon worden geverifieerd.” Hij voegt eraan toe: „De meesten van [de wetenschappelijk serieus te werk gaande onderzoekers op dit terrein geven] toe, dat men bij de door hen geconstateerde ervaringen niet kan spreken van een werkelijk overtuigend bewijs voor een herhaald leven op aarde.”

Stel dat u het gevoel hebt persoonlijke herinneringen aan een vorig leven te hebben, wat dan? Zulke gevoelens kunnen aan diverse factoren toe te schrijven zijn. Veel van de informatie die wij ontvangen, wordt opgeborgen in een verscholen hoekje van ons onderbewustzijn omdat wij er niet direct of onmiddellijk iets aan hebben. Als vergeten herinneringen aan de oppervlakte komen, interpreteren sommige mensen die als bewijzen voor een vorig leven. Toch is het een feit dat wij geen verifieerbare herinneringen hebben aan een ander leven dan ons huidige bestaan. De meeste mensen die op aarde leven, herinneren zich helemaal niet eerder geleefd te hebben; zij denken ook niet dat zij vroegere levens gehad zouden kunnen hebben.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen