VRAAG 2
Bestaan er eigenlijk wel eenvoudige levensvormen?
Ons lichaam is een van de ingewikkeldste structuren in het universum. Het bestaat uit zo’n honderd biljoen minuscule cellen: beencellen, bloedcellen en hersencellen, om er een paar te noemen.7 Er zijn zelfs meer dan tweehonderd soorten cellen in ons lichaam.8
Hoewel de cellen qua vorm en functie enorm van elkaar verschillen, vormen ze samen een ingewikkeld netwerk. In vergelijking daarmee is internet ondanks de miljoenen computers en snelle netwerkverbindingen ontzettend inefficiënt. Geen enkele uitvinding van mensen komt ook maar in de buurt van de technische genialiteit die zelfs in de eenvoudigste cel terug te vinden is. Hoe zijn de cellen waaruit het menselijk lichaam is opgebouwd, ontstaan?
Wat zeggen veel wetenschappers? Alle levende cellen vallen in een van de twee hoofdcategorieën: cellen met kern en cellen zonder kern. De cellen van mensen, dieren en planten hebben een kern. Bacteriële cellen niet. Cellen met kern worden eukaryoot genoemd en cellen zonder kern prokaryoot. Omdat prokaryote cellen naar verhouding minder ingewikkeld zijn dan eukaryote cellen, denken veel wetenschappers dat de cellen van planten en dieren uit bacteriële cellen zijn geëvolueerd.
Velen zeggen dat bepaalde ‘eenvoudige’ prokaryote cellen miljoenen jaren lang andere cellen hebben opgenomen maar niet verteerd. Volgens de theorie heeft de onintelligente ‘natuur’ een manier gevonden om niet alleen radicale wijzigingen in de functie van de opgenomen cellen aan te brengen, maar er ook voor te zorgen dat de aangepaste cellen in de ‘gastheercel’ bleven bij de vermenigvuldiging door celdeling.9a
Wat zegt de Bijbel? Volgens de Bijbel is het leven op aarde door een intelligentie gemaakt. Let eens op de duidelijke logica van de Bijbel: ‘Natuurlijk wordt elk huis door iemand gebouwd, maar degene die alles heeft gebouwd, is God’ (Hebreeën 3:4). In een ander Bijbelgedeelte staat over God: ‘Hoe talrijk zijn uw werken, Jehovah! U hebt ze allemaal met wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw scheppingen. Daar is de zee, zo groot en wijd, ze wemelt van ontelbare dieren, klein en groot’ (Psalm 104:24, 25).
Wat zeggen de bewijzen? Door ontwikkelingen in de microbiologie is het mogelijk geworden de eenvoudigste levende prokaryote cellen vanbinnen te bekijken. Volgens evolutiewetenschappers moeten de eerste levende cellen er zo ongeveer als deze cellen hebben uitgezien.10
Als de evolutietheorie waar is, moet die een geloofwaardige verklaring bieden voor de manier waarop de eerste ‘eenvoudige’ cel door toeval zou zijn ontstaan. Maar als het leven geschapen is, zouden er bewijzen moeten zijn van ingenieus ontwerp in zelfs de kleinste levensvormen. Laten we eens een prokaryote cel vanbinnen bezichtigen. Vraag je daarbij af of zo’n cel door toeval kan zijn ontstaan.
DE BESCHERMENDE MUUR VAN DE CEL
Om een prokaryote cel vanbinnen te bezichtigen zou je jezelf honderden keren kleiner moeten maken dan de punt aan het einde van deze zin. Je zou tegengehouden worden door een stevig, flexibel membraan dat qua functie te vergelijken is met de buitenmuur van een fabriek. Het membraan is zo dun dat een stapel van tienduizend membranen niet dikker zou zijn dan een velletje papier. Maar het membraan van een cel is veel ingewikkelder dan een gemetselde muur.
Net als een muur rond een fabriek beschermt het celmembraan de inhoud tegen een omgeving die vijandig kan zijn. Toch is het membraan niet ondoordringbaar; de cel kan ‘ademen’ doordat het membraan ervoor zorgt dat kleine moleculen, zoals zuurstof, in en uit de cel kunnen. Maar het membraan houdt ingewikkelder moleculen die schade kunnen aanrichten tegen, zodat ze niet zonder toestemming de cel kunnen binnendringen. Het membraan voorkomt ook dat nuttige moleculen de cel verlaten. Hoe doet het membraan dat allemaal?
Denk nog eens aan een fabriek. Misschien zijn er bewakers die de producten in de gaten houden die via ingangen in de muur naar binnen en naar buiten gaan. Zo zitten er in het celmembraan speciale eiwitmoleculen die te vergelijken zijn met de ingangen en de bewakers.
Sommige van die eiwitten (1) hebben in het midden een gaatje waardoor alleen bepaalde soorten moleculen de cel in en uit kunnen. Andere eiwitten (2) zijn aan de ene kant van het celmembraan open en aan de andere kant dicht. De vorm van de opening (3) past bij bepaalde stoffen. Als die stof aankomt, opent het andere uiteinde van het eiwit zich en wordt de stof binnengelaten (4). Al die activiteiten vinden plaats op het oppervlak van zelfs de eenvoudigste cellen.
BINNEN IN DE FABRIEK
Stel je voor dat de ‘bewaker’ je erdoor heeft gelaten en je nu in de cel bent. De binnenkant van een prokaryote cel is gevuld met een waterige vloeistof vol voedingsstoffen, zouten en andere stoffen. De cel gebruikt deze grondstoffen om de producten te maken die hij nodig heeft. Maar het is geen willekeurig proces. Net zoals een efficiënte fabriek zorgt de cel ervoor dat er duizenden chemische reacties in een specifieke volgorde en volgens een vaste planning plaatsvinden.
Een cel besteedt veel tijd aan het maken van eiwitten. Hoe werkt dat? Eerst zie je de cel ongeveer twintig verschillende bouwstenen maken die aminozuren worden genoemd. Deze bouwstenen worden afgeleverd bij de ribosomen (5), die je kunt vergelijken met geautomatiseerde machines die de aminozuren in een specifieke volgorde met elkaar verbinden om een bepaald eiwit te vormen. Zoals het werk in een fabriek vaak door een centraal computerprogramma bestuurd wordt, worden veel functies van de cel geleid door een ‘computerprogramma’ of genetische code die we kennen als DNA (6). Van het DNA krijgen de ribosomen gedetailleerde instructies waardoor ze weten welk eiwit ze moeten bouwen en hoe ze dat moeten doen (7).
Als het eiwit gemaakt wordt, gebeurt er iets spectaculairs! Elk eiwit vouwt zich op in een unieke driedimensionale vorm (8). Deze vorm bepaalt welk gespecialiseerde werk het eiwit zal doen.b Stel je eens een productielijn voor waar machineonderdelen worden gemonteerd. Elk onderdeel moet met grote precisie gemaakt worden om de machine goed te laten functioneren. Als een eiwit niet nauwkeurig gebouwd wordt en niet precies in de goede vorm gevouwen wordt, kan het eiwit zijn werk niet goed doen en kan het de cel zelfs beschadigen.
Hoe komt het eiwit van de plek waar het gemaakt is op de plek waar het nodig is? Elk eiwit dat de cel maakt, heeft een ingebouwd ‘adreslabel’ dat ervoor zorgt dat het eiwit op de gewenste plek terechtkomt. Hoewel er elke minuut duizenden eiwitten worden gemaakt en afgeleverd, komt elk eiwit op de juiste bestemming aan.
Wat maakt het uit? De ingewikkelde moleculen in zelfs de eenvoudigste levensvorm kunnen zich niet zelfstandig vermenigvuldigen. Buiten de cel worden ze afgebroken. Binnen de cel kunnen ze zich alleen vermenigvuldigen met de hulp van andere ingewikkelde moleculen. Er zijn bijvoorbeeld enzymen nodig om een speciale energiemolecule te produceren die ATP (adenosinetrifosfaat) wordt genoemd, maar de energie van ATP is weer nodig om enzymen te produceren. Zo is er DNA (zie vraag 3) nodig om enzymen te maken, maar zijn er weer enzymen nodig om DNA te maken. En andere eiwitten kunnen alleen door een cel gemaakt worden, maar een cel kan alleen gemaakt worden met eiwitten.c
Radu Popa, een microbioloog, gelooft niet in het Bijbelse scheppingsverhaal. Maar in 2004 vroeg hij: ‘Hoe kan de natuur leven maken als het ons onder de volledig gecontroleerde omstandigheden van experimenten niet gelukt is?’13 Hij zei ook: ‘De complexiteit van de mechanismen die nodig zijn voor het functioneren van een levende cel is zo groot dat een gelijktijdig verschijnen door toeval niet mogelijk lijkt.’14
Wat denk jij? De evolutietheorie probeert een verklaring te geven voor het ontstaan van het leven op aarde zonder dat daarvoor inmenging van een God nodig is geweest. Maar hoe meer wetenschappers over het leven ontdekken, hoe onwaarschijnlijker het lijkt dat het door toeval kan ontstaan. Om dit probleem te omzeilen willen sommige evolutiewetenschappers onderscheid maken tussen de evolutietheorie en de vraag hoe het leven ontstaan is. Vind jij dat redelijk?
De evolutietheorie is gebaseerd op het idee dat het leven begonnen is door een lange reeks gelukkige toevalligheden. Vervolgens zou door een andere reeks ongeleide toevalligheden de ongelofelijke diversiteit en complexiteit aan levensvormen zijn ontstaan. Maar als de basis voor de theorie ontbreekt, wat gebeurt er dan met de andere theorieën die op deze veronderstelling gebaseerd zijn? Net zoals een wolkenkrabber zonder fundering zou instorten, kan een evolutietheorie die het ontstaan van het leven niet kan verklaren, geen stand houden.
We hebben het nu kort gehad over de structuur en functie van een ‘eenvoudige’ cel. Wat zie je: bewijzen voor veel toevalligheden of voor een geniaal ontwerp? Als je er nog niet uit bent, verdiep je dan eens in het ‘programma’ dat de functies van alle cellen aanstuurt.
a Er is niet door experimenten aangetoond dat zoiets mogelijk is.
b Enzymen zijn een voorbeeld van eiwitten die door cellen worden gemaakt. Elk enzym wordt op een speciale manier gevouwen om een bepaalde chemische reactie te versnellen. Honderden enzymen werken samen om het werk van de cel in goede banen te leiden.