HOOFDSTUK 8
Hulpmiddelen voor de prediking: Lectuur produceren voor het wereldwijde veld
1, 2. (a) Wat droeg er in de eerste eeuw toe bij dat het goede nieuws zich door het Romeinse Rijk verspreidde? (b) Wat bewijst dat Jehovah ons in deze tijd steunt? (Zie ook het kader „Goed nieuws in meer dan 670 talen”.)
BEZOEKERS in Jeruzalem konden hun oren niet geloven. Galileeërs spraken vloeiend in vreemde talen, en wat ze zeiden was fascinerend. Het was Pinksteren 33, en de discipelen konden door een wonder in verschillende talen spreken, een bewijs dat ze Gods steun hadden. (Lees Handelingen 2:1-8, 12, 15-17.) Het goede nieuws dat ze die dag predikten, bereikte mensen van verschillende achtergronden en verspreidde zich daarna door heel het Romeinse Rijk (Kol. 1:23).
2 In deze tijd kunnen Gods aanbidders niet door een wonder in allerlei talen spreken. Toch bereiken ze veel meer taalgroepen dan in de eerste eeuw: ze vertalen de Koninkrijksboodschap in meer dan 670 talen (Hand. 2:9-11). Ze hebben zo veel lectuur geproduceerd in zo veel talen dat de Koninkrijksboodschap tot elke uithoek van de wereld is doorgedrongen.a Ook dit is een overduidelijk bewijs dat onze Koning, Jezus Christus, door Jehovah gebruikt wordt om de prediking te leiden (Matth. 28:19, 20). Laten we eens kijken naar enkele hulpmiddelen die de afgelopen honderd jaar voor dit werk zijn gebruikt. Let erop hoe de Koning ons stap voor stap heeft geleerd interesse voor afzonderlijke personen te tonen en leraren van Gods Woord te zijn (2 Tim. 2:2).
De Koning rust zijn volgelingen uit om waarheidszaad te zaaien
3. Waarom gebruiken we allerlei hulpmiddelen in de prediking?
3 Jezus vergeleek „het woord van het koninkrijk” met zaad en iemands hart met grond (Matth. 13:18, 19). Een tuinier kan allerlei gereedschap gebruiken om de grond zacht te maken en voor te bereiden op het zaaien. Zo heeft Jehovah’s volk verschillende hulpmiddelen gebruikt om het hart van miljoenen voor te bereiden op de Koninkrijksboodschap. Sommige hulpmiddelen waren maar een beperkte tijd bruikbaar. Andere zijn nog steeds heel effectief, zoals boeken en tijdschriften. In het vorige hoofdstuk hebben we het over methoden van massacommunicatie gehad. Maar met de hulpmiddelen die we nu gaan bespreken, hebben Koninkrijksverkondigers mensen persoonlijk benaderd (Hand. 5:42; 17:2, 3).
4, 5. Hoe werden grammofoonlezingen gebruikt, maar wat was het nadeel?
4 Grammofoonlezingen. In de jaren dertig en veertig gebruikten verkondigers opgenomen Bijbellezingen die op draagbare grammofoons werden afgespeeld. Elke lezing duurde nog geen vijf minuten. Ze hadden vaak korte titels, zoals „Drie-eenheid”, „Vagevuur” en „Koninkrijk”. Broeder Clayton Woodworth, die in 1930 in de VS was gedoopt, vertelde hierover: „Ik had een kleine koffergrammofoon bij me die ik moest opwinden. Er zat een losse arm bij die ik precies op de juiste plek aan de rand van de plaat moest zetten om hem goed te laten afspelen. Ik ging naar een deur, opende de koffer, zette de arm op de goede plek en belde aan. Als de deur openging, zei ik: ’Ik heb een belangrijke boodschap voor u.’” Hoe was de reactie? Broeder Woodworth zei: „Vaak reageerde de huisbewoner gunstig. Soms deden ze gewoon de deur weer dicht. Af en toe dachten ze dat ik grammofoons verkocht.”
5 Tegen 1940 waren er negentig verschillende lezingen opgenomen en meer dan een miljoen platen gemaakt. John Barr, die in die tijd in Groot-Brittannië pionierde en later lid van het Besturende Lichaam was, zei: „Van 1936 tot 1945 was de grammofoon m’n vaste partner. Ik kon gewoon niet zonder. Het was bijzonder bemoedigend om de stem van broeder Rutherford aan de deur te horen; het was alsof hij er zelf bij was. Bij het werk met de grammofoon ontbrak natuurlijk wel het onderwijzende aspect, dat je het hart van mensen kon raken.”
6, 7. (a) Wat waren de voor- en nadelen van de getuigeniskaarten? (b) Hoe heeft Jehovah ’woorden in onze mond gelegd’?
6 Getuigeniskaarten. Vanaf 1933 werden verkondigers aangemoedigd om van deur tot deur getuigeniskaarten te gebruiken. Zo’n kaart was ongeveer 7,5 bij 12,5 centimeter. Er stond een korte Bijbelse boodschap op en er werd iets gezegd over Bijbelse lectuur die de huisbewoner kon krijgen. Een verkondiger gaf de kaart gewoon aan de huisbewoner en vroeg hem die te lezen. „Ik was blij om met de getuigeniskaarten te kunnen werken”, zei Lilian Kammerud, die later als zendeling in Porto Rico en Argentinië heeft gediend. Waarom? Ze vertelde: „Niet iedereen kon een goede presentatie houden. Door deze methode raakte ik eraan gewend mensen te benaderen.”
7 Broeder David Reusch, die in 1918 gedoopt werd, vertelde: „Getuigeniskaarten waren een hulp voor de broeders en zusters, want maar weinigen vonden dat ze in staat waren de juiste woorden te vinden.” Maar dit werk had ook zijn beperkingen. Hij zei verder: „Soms dachten mensen dat we niet konden praten. En in zekere zin konden velen van ons niet praten. Maar Jehovah bereidde ons erop voor om als dienaren van hem tot de mensen te prediken. Al gauw zou hij woorden in onze mond leggen door ons te leren aan de deur de Bijbel te gebruiken. Dat deed hij via de theocratische bedieningsschool, die in de jaren veertig begon.” (Lees Jeremia 1:6-9.)
8. Hoe kun je je door Christus laten opleiden?
8 Boeken. Sinds 1914 heeft Jehovah’s volk meer dan honderd verschillende boeken over Bijbelse onderwerpen gepubliceerd. Sommige van die boeken zijn specifiek bedoeld om verkondigers op te leiden tot goede predikers. Anna Larsen uit Denemarken, die al zo’n zeventig jaar een verkondiger is, zegt: „Jehovah heeft ons met de theocratische bedieningsschool en de leerboeken die erbij horen, geholpen betere verkondigers te worden. Ik weet nog wat het eerste leerboek was: ’Theocratische hulp voor Koninkrijksverkondigers’, uitgegeven in 1945. In 1946 kwam ’Toegerust tot ieder goed werk’. Nu hebben we Trek voordeel van de theocratische bedieningsschool, gepubliceerd in 2001.” De theocratische school en de leerboeken hebben inderdaad een belangrijke rol gespeeld bij de opleiding waarmee Jehovah ons „voldoende bekwaam heeft gemaakt” om dienaren van hem te zijn (2 Kor. 3:5, 6). Ben jij op de school ingeschreven? Heb je elke week je Bedieningsschool-boek bij je en lees je mee als de schoolopziener ernaar verwijst? Dan zal Christus je kunnen opleiden tot een betere onderwijzer (2 Kor. 9:6; 2 Tim. 2:15).
9, 10. Welke rol hebben boeken gespeeld bij het zaaien en begieten van waarheidszaden?
9 Jehovah heeft ons ook geholpen door via zijn organisatie in boeken te voorzien waarmee verkondigers basisleerstellingen van de Bijbel kunnen uitleggen. Een bijzonder effectief boek was De waarheid die tot eeuwig leven leidt. Het werd uitgegeven in 1968 en sloeg meteen aan. In de Engelse Koninkrijksdienst van november 1968 stond: „Er is zo veel vraag naar het Waarheid-boek dat de drukkerij van het Genootschap in Brooklyn in september een speciale nachtdienst heeft ingevoerd.” Het artikel zei ook: „In augustus kwamen we op een gegeven moment meer dan 1,5 miljoen Waarheid-boeken tekort!” Tegen 1982 waren er meer dan 100 miljoen exemplaren in 116 talen gedrukt. In de veertien jaar van 1968 tot 1982 zijn er dankzij het Waarheid-boek meer dan een miljoen Koninkrijksverkondigers bij gekomen.b
10 In 2005 werd nog een bijzonder Bijbelstudieboek uitgegeven: Wat leert de bijbel echt? Er zijn al zo’n 200 miljoen exemplaren in 256 talen van gedrukt. Het resultaat? In slechts zeven jaar, van 2005 tot 2012, zijn ongeveer 1,2 miljoen mensen verkondigers van het goede nieuws geworden. In dezelfde periode is het aantal Bijbelstudies gestegen van zo’n 6 miljoen naar meer dan 8,7 miljoen. Het is duidelijk dat Jehovah onze inspanningen zegent om zaden van Koninkrijkswaarheid te zaaien en te begieten. (Lees 1 Korinthiërs 3:6, 7.)
11, 12. Leg uit wat de verschillende doelgroepen van onze tijdschriften zijn, en gebruik daarbij de vermelde Bijbelteksten.
11 Tijdschriften. In het begin was de doelgroep van De Wachttoren vooral de „kleine kudde”, personen met „de hemelse roeping” (Luk. 12:32; Hebr. 3:1). Op 1 oktober 1919 gaf Jehovah’s organisatie nog een tijdschrift uit, voor een andere doelgroep: het algemene publiek. Dat tijdschrift werd zo populair bij de Bijbelonderzoekers en het publiek dat de oplage ervan jarenlang veel hoger was dan die van De Wachttoren. Het nieuwe tijdschrift heette eerst Het Gouden Tijdperk. In 1937 werd de naam veranderd in Vertroosting, en in 1946 kwam het bekend te staan als Ontwaakt!
12 Door de jaren heen zijn de stijl en de opmaak van De Wachttoren en Ontwaakt! veranderd. Maar het doel is hetzelfde gebleven: Gods Koninkrijk bekendmaken en geloof in de Bijbel opbouwen. Van De Wachttoren verschijnt er nu een studie-uitgave en een publieksuitgave. De ’huisknechten’ (zowel de „kleine kudde” als de „andere schapen”) zijn de doelgroep van de studie-uitgave (Matth. 24:45; Joh. 10:16).c De publieksuitgave is vooral bedoeld voor personen die de waarheid nog niet kennen maar die wel respect voor de Bijbel en voor God hebben (Hand. 13:16). Ontwaakt! richt zich op mensen die weinig weten van de Bijbel en de ware God, Jehovah (Hand. 17:22, 23).
13. Wat vind je bijzonder aan onze tijdschriften? (Bespreek de tabel „Recordaantallen publicaties”.)
13 Aan het begin van 2014 was de maandelijkse oplage van Ontwaakt! meer dan 44 miljoen en van De Wachttoren zo’n 46 miljoen. Ontwaakt! werd in ongeveer 100 talen vertaald en De Wachttoren in meer dan 200 talen. Daarmee waren het de meest vertaalde en verspreide tijdschriften ter wereld! Dat is heel bijzonder, maar het hoeft ons niet te verbazen. Deze tijdschriften bevatten de boodschap waarvan Jezus had gezegd dat die op de hele bewoonde aarde gepredikt zou worden (Matth. 24:14).
14. Wat hebben we ijverig gepromoot, en waarom?
14 De Bijbel. In 1896 voegden broeder Russell en zijn medewerkers het woord Bijbel toe aan de naam van de rechtspersoon die ze gebruikten om lectuur uit te geven. Het werd Watch Tower Bible and Tract Society. Dat was een goede verandering, want de Bijbel is altijd het belangrijkste middel geweest om het goede nieuws over het Koninkrijk te verspreiden (Luk. 24:27). In overeenstemming met de naam van de rechtspersoon hebben Gods aanbidders ijverig het verspreiden en lezen van de Bijbel gepromoot. In 1926 drukten we bijvoorbeeld op onze eigen persen The Emphatic Diaglott, een vertaling van de christelijke Griekse Geschriften van Benjamin Wilson. Vanaf 1942 hebben we zo’n 700.000 exemplaren van de hele King James Version gedrukt en verspreid. Nog geen twee jaar later begonnen we met het drukken van de American Standard Version, die op 6823 plekken de naam Jehovah gebruikt. Tegen 1950 hadden we er meer dan 250.000 verspreid.
15, 16. (a) Wat vind je bijzonder aan de Nieuwe-Wereldvertaling? (Bespreek het kader „Het vertalen van de Bijbel versnellen”.) (b) Hoe kun je je hart door Jehovah laten raken?
15 In 1950 werd de New World Translation of the Christian Greek Scriptures uitgegeven. In 1961 werd de volledige New World Translation of the Holy Scriptures in één band uitgegeven. Deze vertaling eert Jehovah door zijn naam te gebruiken op alle plekken waar die in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst voorkomt. De Nieuwe-Wereldvertaling gebruikt Gods naam ook 237 keer in de hoofdtekst van de christelijke Griekse Geschriften. Om ervoor te zorgen dat de vertaling zo nauwkeurig en leesbaar mogelijk is, is hij verschillende keren herzien, het meest recent in 2013. In 2013 was de Nieuwe-Wereldvertaling, geheel of gedeeltelijk, uitgegeven in 121 talen en waren er meer dan 201 miljoen exemplaren gedrukt.
16 Hoe hebben sommigen gereageerd toen ze de Nieuwe-Wereldvertaling in hun eigen taal lazen? Een Nepalese man zei: „Voor velen was de vertaling die we vroeger hadden moeilijk te begrijpen, want die gebruikte oude taal. Maar deze Bijbel gebruikt gewone taal en is veel beter te begrijpen.” Toen een vrouw in de Centraal-Afrikaanse Republiek de Sangovertaling las, begon ze te huilen en zei ze: „Dit is de taal van mijn hart.” Laat net als die vrouw toe dat Jehovah je hart raakt door elke dag in zijn Woord te lezen (Ps. 1:2; Matth. 22:36, 37).
Dankbaar voor de hulpmiddelen en opleiding
17. Hoe kun je laten zien dat je waardering hebt voor de hulpmiddelen en opleiding die je krijgt, en wat zal daar het resultaat van zijn?
17 Heb je waardering voor de hulpmiddelen en opleiding die we krijgen van Jezus Christus, onze Koning? Maak je er tijd voor om de lectuur van Gods organisatie te lezen, en gebruik je die om anderen te helpen? Dan zul je je kunnen vinden in wat zuster Opal Betler (gedoopt op 4 oktober 1914) zei: „Door de jaren heen hebben mijn man [Edward] en ik de grammofoon en de getuigeniskaarten gebruikt. We hebben van huis tot huis getuigenis gegeven met boeken, brochures en tijdschriften. We deden mee aan veldtochten en marsen en verspreidden gedrukte verklaringen. Later werden we opgeleid om nabezoeken te brengen en Bijbelstudies te leiden bij geïnteresseerden thuis. Het was een druk en gelukkig leven.” Jezus voorspelde dat zijn onderdanen druk bezig zouden zijn met zaaien en oogsten en zich samen zouden verheugen. Miljoenen kunnen net als Opal bevestigen dat dit is uitgekomen. (Lees Johannes 4:35, 36.)
18. Welk voorrecht hebben we?
18 Veel mensen die de Koning nog niet dienen, vinden misschien dat Gods aanbidders „ongeletterde en gewone mensen” zijn (Hand. 4:13). Maar bedenk dat de Koning met die gewone mensen een uitgeversgigant heeft gevormd die enkele van de meest vertaalde en verspreide publicaties in de geschiedenis produceert! Bovendien heeft hij ons opgeleid en gemotiveerd om met deze hulpmiddelen het goede nieuws te verspreiden naar mensen uit alle landen. Wat is het een voorrecht om met Christus samen te werken en waarheidszaden te zaaien en discipelen te oogsten!
a Alleen al in de afgelopen tien jaar heeft Jehovah’s volk meer dan 20 miljard Bijbelse publicaties geproduceerd. Daarnaast is onze site, jw.org, beschikbaar voor de meer dan 2,7 miljard internetgebruikers over de hele wereld.
b Andere Bijbelstudieboeken die verkondigers hebben geholpen de waarheid uit de Bijbel te onderwijzen zijn De Harp Gods (1924), „God zij waarachtig” (1953), U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven (1982) en Kennis die tot eeuwig leven leidt (1995).
c Zie voor ons verduidelijkte begrip van de ’huisknechten’ alinea 13 van het artikel „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf?” in De Wachttoren van 15 juli 2013.