Maart
woensdag 1 maart
Alles wat jullie voor een van de minsten van deze broeders van mij hebben gedaan, hebben jullie voor mij gedaan. — Matth. 25:40.
‘De schapen’ in de gelijkenis in Mattheüs 25:31-36 zijn een afbeelding van rechtvaardige mensen in de tijd van het einde die een aardse hoop hebben, oftewel de andere schapen. Zij ondersteunen de overgebleven gezalfde broeders van Christus loyaal. Dat doen ze vooral door ze te helpen overal ter wereld te prediken en discipelen te maken (Matth. 24:14; 28:19, 20). Elk jaar laten de andere schapen in de weken vóór het Avondmaal zien dat ze Christus’ broeders steunen door hun uiterste best te doen in een wereldwijde campagne om geïnteresseerden voor het Avondmaal uit te nodigen. Daarnaast treffen ze alle regelingen die nodig zijn om het Avondmaal te vieren. De andere schapen helpen de broeders van Christus graag op die manieren. Ze weten dat Jezus alles wat ze voor zijn gezalfde broeders doen beziet alsof het voor hem persoonlijk wordt gedaan (Matth. 25:37-40). w22.01 22-23 ¶11-12
donderdag 2 maart
Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien. — Joh. 14:9.
Denk eens aan Jezus’ eigenschappen en de manier waarop hij met anderen omging. Hij had bijvoorbeeld medelijden met een melaatse, empathie voor een vrouw met een ernstige ziekte en medegevoel met degenen die rouwden. Als je hem navolgt, volg je Jehovah na (Mark. 1:40, 41; 5:25-34; Joh. 11:33-35). Hoe meer je op Jehovah gaat lijken, hoe dichter je tot hem nadert. Als je Jezus navolgt, helpt dat je om je niet te laten afleiden door de wereld. Op zijn laatste avond op aarde kon Jezus zeggen: ‘Ik heb de wereld overwonnen’ (Joh. 16:33). Hij bedoelde dat hij zich niet had laten beïnvloeden door de gedachten, doelen en daden van de mensen in de wereld. Hij liet zich niet afleiden en bleef gefocust op de reden waarom hij naar de aarde was gestuurd: om Jehovah’s naam te zuiveren. In deze wereld zijn er heel wat dingen die je kunnen afleiden. Maar als je net als Jezus gefocust bent op het doen van Jehovah’s wil, zul je de wereld ‘overwinnen’ (1 Joh. 5:5). w21.04 3-4 ¶7-8
vrijdag 3 maart
[Niets] zal ons kunnen scheiden van Gods liefde. — Rom. 8:39.
Paulus kende Jezus’ belofte dat ‘iedereen die in hem gelooft (...) eeuwig leven zal hebben’ (Joh. 3:16; Rom. 6:23). Paulus geloofde inderdaad in de losprijs. Hij was ervan overtuigd dat Jehovah zelfs degenen die ernstig gezondigd hebben graag vergeeft als ze berouw hebben (Ps. 86:5). Paulus geloofde ook in de kracht van Gods liefde die in Christus tot uiting kwam. Merk op wat hij zei in Galaten 2:20: ‘De Zoon van God (...) hield van mij en heeft zich voor mij overgegeven.’ In zijn ogen was er geen grens aan Gods liefde. Hij dacht niet: ik begrijp waarom Jehovah van mijn broeders en zusters houdt, maar van mij kan hij nooit houden. Hij schreef aan de Romeinen: ‘Christus is voor ons gestorven terwijl we nog zondaars waren’ (Rom. 5:8). Gods liefde is onbegrensd! Paulus was volledig overtuigd van de kracht van Gods liefde. Hij wist dat Jehovah geduldig was geweest met de Israëlieten. w21.04 22 ¶8-10
zaterdag 4 maart
Want de liefde voor God betekent dat we ons aan zijn geboden houden. — 1 Joh. 5:3.
Als je met iemand studeert, help hem dan van Jehovah te gaan houden. Hoe? Probeer wanneer je maar kunt de aandacht te vestigen op Jehovah’s eigenschappen. Help hem Jehovah te zien als een gelukkige God die een steun is voor mensen die van hem houden (1 Tim. 1:11; Hebr. 11:6). Laat hem zien dat het toepassen van de informatie voordelen heeft en leg uit dat daaruit Jehovah’s liefde voor hem blijkt (Jes. 48:17, 18). Als zijn liefde voor Jehovah groeit, zal hij nog meer gemotiveerd worden de nodige veranderingen aan te brengen. Iemand die de Bijbel bestudeert moet offers brengen om naar de doop toe te groeien. Sommigen moeten materiële dingen opofferen. Velen moeten vriendschappen beëindigen met mensen die niet van Jehovah houden. Anderen worden in de steek gelaten door familieleden die niets van Jehovah’s Getuigen willen weten. Jezus beloofde dat mensen die hem volgen niet teleurgesteld zullen worden. Ze zullen rijk gezegend worden met een liefdevolle geestelijke familie (Mark. 10:29, 30). w21.06 4 ¶8-9
zondag 5 maart
Kijk eens goed naar de velden, ze zijn wit om geoogst te worden. — Joh. 4:35.
Paulus vergeleek het maken van discipelen met het verbouwen van gewassen. Hij liet zien dat we meer moeten doen dan zaaien. Hij zei tegen de Korinthiërs: ‘Ik heb geplant, Apollos heeft begoten (...). Jullie zijn Gods akker die wordt bewerkt’ (1 Kor. 3:6-9). We zijn werkers op ‘Gods akker’. We zaaien door te prediken en we begieten door leraren te zijn. Maar we weten ook dat het God is die het zaad laat groeien. Wat een voorrecht dat we zowel predikers als leraren mogen zijn! Dat werk maakt ons echt gelukkig. Paulus, die in Thessalonika veel mensen hielp discipelen te worden, zei het zo: ‘Wat is onze hoop of vreugde of kroon van gejuich voor onze Heer Jezus bij zijn aanwezigheid? Dat zijn jullie toch? Jullie zijn inderdaad onze eer en vreugde’ (1 Thess. 2:19, 20; Hand. 17:1-4). w21.07 3 ¶5; 7 ¶17
maandag 6 maart
Pas op dat jullie niet neerkijken op een van deze kleinen. — Matth. 18:10.
Jehovah heeft elk van ons tot zich getrokken (Joh. 6:44). Denk er eens over na wat dat betekent. Terwijl Jehovah de miljarden mensen in deze wereld goed onderzocht, zag hij in jou iets moois: een oprecht hart waarin liefde voor hem kon groeien (1 Kron. 28:9). Jehovah kent je, begrijpt je en houdt van je. Wat een prachtige gedachte! Jehovah geeft heel veel om je, en ook om al je broeders en zusters. Om dat te illustreren vergeleek Jezus Jehovah met een herder. Als er van de 100 schapen 1 afdwaalt, wat zal de herder dan doen? Hij zal ‘de 99 andere schapen in de bergen achterlaten en dat ene verdwaalde schaap gaan zoeken’. Als hij het vindt, zal hij er niet kwaad op worden. Hij zal juist blij zijn. De les? Elk schaap is voor Jehovah belangrijk. Jezus zei: ‘Mijn Vader in de hemel wil niet dat een van deze kleinen verloren gaat’ (Matth. 18:12-14). w21.06 20 ¶1-2
dinsdag 7 maart
Nader tot God. — Jak. 4:8.
Als je nadenkt over Gods nooit falende liefde voor ons, verdiep je je eigen liefde voor Jehovah en versterk je je band met hem (Rom. 8:38, 39). Je wordt ertoe bewogen Jezus’ voorbeeld te volgen (1 Petr. 2:21). In de periode vóór het Avondmaal verdiep je je in Bijbelverslagen over Jezus’ laatste week op aarde, zijn dood en zijn opstanding. En op de avond zelf word je in de lezing herinnerd aan Jezus’ liefde voor ons (Ef. 5:2; 1 Joh. 3:16). Als je over Jezus’ voorbeeld van zelfopoffering leest en mediteert, voel je je gedrongen om ‘de weg te volgen die hij heeft gevolgd’ (1 Joh. 2:6). Je versterkt je besluit om in Gods liefde te blijven (Jud. 20, 21). Om in Gods liefde te blijven moet je je uiterste best doen hem te gehoorzamen, zijn naam te heiligen en zijn hart te verheugen (Spr. 27:11; Matth. 6:9; 1 Joh. 5:3). De Gedachtenisviering geeft je nog meer motivatie om elke dag met je manier van leven tegen Jehovah te zeggen: ik wil voor eeuwig in uw liefde blijven! w22.01 23 ¶17; 25 ¶18-19
woensdag 8 maart
Kies zelf wie jullie gaan dienen. — Joz. 24:15.
Jehovah gaf ons een vrije wil. Je kunt zelf je koers in het leven kiezen. Onze liefdevolle God is blij als je ervoor kiest hem te dienen (Ps. 84:11; Spr. 27:11). Je kunt je vrije wil gebruiken om allerlei goede keuzes te maken. Je kunt het voorbeeld van Jezus volgen door ervoor te kiezen de belangen van anderen boven die van jezelf te stellen. Toen Jezus en zijn apostelen eens heel moe waren, gingen ze naar een stille plek om uit te rusten. Maar die rust kregen ze niet. Een grote groep mensen volgde ze omdat ze naar Jezus wilden luisteren. Jezus raakte niet geïrriteerd. Hij had juist medelijden met ze. Dus wat deed hij? ‘Hij ging hun veel dingen leren’ (Mark. 6:30-34). Als je net als Jezus je tijd en energie opoffert om anderen te helpen, eer je je hemelse Vader (Matth. 5:14-16). w21.08 3 ¶7-8
donderdag 9 maart
Laat iedereen zijn eigen daden overdenken, dan zal hij blij kunnen zijn met wat hij zelf doet zonder zich met anderen te vergelijken. — Gal. 6:4.
Jehovah houdt van variatie. Dat blijkt wel uit al zijn bijzondere scheppingen, waaronder de mens. Iedereen is uniek. Daarom vergelijkt Jehovah je niet met anderen. Hij onderzoekt je hart, wie je vanbinnen bent (1 Sam. 16:7). Hij weet ook wat je sterke en zwakke punten zijn en hij kent je achtergrond. Hij vraagt niet meer van je dan je kunt geven. Het is belangrijk dat je jezelf beziet zoals Jehovah je beziet. Dan zul je ‘verstandig denken’: je denkt niet te veel van jezelf maar ook niet te weinig (Rom. 12:3). Natuurlijk kun je je voordeel doen met het voorbeeld van een trouwe broeder of zuster die goed kan prediken (Hebr. 13:7). Van zo iemand kun je zelf beter leren prediken (Fil. 3:17). Maar iemands goede voorbeeld volgen is heel wat anders dan je eigenwaarde aan zijn voorbeeld afmeten. w21.07 20 ¶1-2
vrijdag 10 maart
Sla je ogen op naar de hemel en kijk. Wie heeft die dingen geschapen? — Jes. 40:26.
Je kunt je geloof in de Schepper versterken door de dieren, planten en sterren te observeren (Ps. 19:1). Hoe meer je die dingen onderzoekt, hoe meer je ervan overtuigd raakt dat Jehovah de Schepper is. Besteed in je studie van de schepping vooral aandacht aan wat de feiten onthullen over onze Schepper (Rom. 1:20). Misschien weet je bijvoorbeeld dat de zon niet alleen straling afgeeft die nodig is voor leven, zoals warmte en licht, maar ook schadelijke uv-straling. Mensen moeten tegen die straling worden beschermd. Gelukkig gebeurt dat ook. Onze planeet heeft zijn eigen beschermende schild: een ozonlaag die schadelijke straling uitfiltert. De hoeveelheid ozon neemt toe naarmate de intensiteit van de uv-stralen van de zon sterker wordt. Vind je het ook niet logisch dat daar een liefdevolle en intelligente Schepper achter moet zitten? w21.08 17 ¶9-10
zaterdag 11 maart
Wie van God houdt, moet ook van zijn broeder houden. — 1 Joh. 4:21.
Als iemand zich laat dopen, moet je ermee doorgaan liefde en respect te tonen (1 Joh. 4:20). Geef hem bijvoorbeeld het voordeel van de twijfel en schrijf hem geen slechte of egoïstische motieven toe. In plaats daarvan moet je hem eren en als superieur aan jezelf bezien (Rom. 12:10; Fil. 2:3). In feite moet je barmhartig en goed zijn voor alle mensen. Als je Jehovah voor altijd je Vader wilt kunnen noemen, moet je zijn Woord in je leven toepassen. Jezus zei bijvoorbeeld dat we barmhartig en goed moeten zijn voor alle mensen, ook vijanden (Luk. 6:32-36). Misschien merk je dat dat soms best lastig is. Leer in dat geval hetzelfde te denken en doen als Jezus. Als je je best doet om Jehovah te gehoorzamen en Jezus na te volgen, laat je je hemelse Vader zien dat je voor eeuwig bij zijn gezin wilt horen. w21.08 6 ¶14-15
zondag 12 maart
Zie of ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en een zegen over jullie uitgiet. — Mal. 3:10.
Leer op Jehovah te vertrouwen. Hij belooft zegeningen over je uit te storten als je op hem vertrouwt en hem het beste geeft. De Bijbel staat vol met voorbeelden van personen die zich helemaal gaven in Jehovah’s dienst. In veel gevallen gaf Jehovah ze pas speciale zegeningen nadat ze zelf de eerste stap hadden gedaan. Jehovah zegende Abraham bijvoorbeeld pas nadat hij was vertrokken ‘zonder te weten waar hij naartoe ging’ (Hebr. 11:8). Jakob kreeg pas een speciale zegen nadat hij met de engel had geworsteld (Gen. 32:24-30). En toen Israël op het punt stond het beloofde land in te trekken, kon het volk pas de Jordaan oversteken nadat de priesters hun voeten in het woeste water hadden gezet (Joz. 3:14-16). Je kunt ook veel leren van Getuigen in deze tijd die op Jehovah vertrouwden terwijl ze meer voor hem gingen doen. w21.08 29-30 ¶12-14
maandag 13 maart
Zeg niet: ‘Waarom was het vroeger beter dan nu?’ — Pred. 7:10.
Als je al wat ouder bent, weet je uit ervaring hoe de dingen vroeger werden gedaan. Maar je begrijpt ook hoe belangrijk het is je aan veranderende omstandigheden aan te passen. Ook als je een oudere bent die nog maar pas gedoopt is, kun je anderen veel geven. Jongere verkondigers zullen blij zijn te horen wat je hebt meegemaakt en welke lessen je hebt geleerd. Als je uit je voorraadschuur van ervaring ‘blijft geven’ aan anderen, zal Jehovah je rijk zegenen (Luk. 6:38). Als jullie, lieve ouderen, dichter naar jongere broeders en zusters toe groeien, zullen jullie elkaar kunnen steunen (Rom. 1:12). Elk van beide groepen heeft iets nuttigs dat de andere niet heeft. Ouderen hebben de wijsheid en ervaring die met de jaren komt. Jongere personen hebben energie en kracht. Wanneer jong en oud als vrienden samenwerken, is dat tot eer van onze liefdevolle hemelse Vader en tot voordeel van iedereen in de gemeente. w21.09 8 ¶3; 13 ¶17-18
dinsdag 14 maart
Wij prediken een Christus die aan de paal gehangen is. Dat is voor de Joden een struikelblok. — 1 Kor. 1:23.
Waarom hadden veel Joden zo’n moeite met de manier waarop Jezus stierf? Omdat zijn dood aan een paal hem in hun ogen tot een misdadiger en zondaar maakte — en niet tot de Messias (Deut. 21:22, 23). De Joden die door Jezus tot struikelen werden gebracht, zagen niet in dat hij onschuldig was, dat hij vals was beschuldigd en dat hij onrechtvaardig was behandeld. De berechting van Jezus was een aanfluiting van het recht. De Joodse Hoge Raad kwam haastig bijeen en het proces ging niet zoals het hoorde (Luk. 22:54; Joh. 18:24). De rechters luisterden niet onpartijdig naar de aanklachten en het bewijsmateriaal tegen Jezus, maar zochten zelf naar ‘valse getuigenverklaringen tegen Jezus om hem ter dood te kunnen brengen’ (Matth. 26:59; Mark. 14:55-64). En toen Jezus tot leven was gewekt, betaalden die onrechtvaardige rechters de Romeinse soldaten die zijn graf bewaakten ‘een groot aantal zilverstukken’ om een verzonnen verhaal de wereld in te brengen als verklaring voor het lege graf (Matth. 28:11-15). w21.05 11 ¶12-13
woensdag 15 maart
Van die dag en dat uur weet niemand iets af, ook de engelen in de hemel en de Zoon niet, maar alleen de Vader. — Matth. 24:36.
Jehovah zou op elk moment een eind kunnen maken aan deze slechte wereld. Maar wat hebben we veel te danken aan zijn geduld! Alle nakomelingen van Adam en Eva komen onvolmaakt ter wereld. Toch houdt Jehovah van ze en zorgt hij voor ze (1 Joh. 4:19). Hij heeft beloofd een eind te maken aan deze slechte wereld. Hij heeft al een datum vastgesteld waarop hij alle ziekten en ellende die de mensen treffen ongedaan zal maken. Moet zijn liefde ons er niet toe motiveren om zolang het nodig is samen met hem te volharden? Jehovah is het perfecte voorbeeld van volharding. Jezus heeft zijn voorbeeld gevolgd. Als mens verduurde hij voor ons tegenspraak, schande en een martelpaal (Hebr. 12:2, 3). Zonder twijfel heeft Jehovah’s voorbeeld van volharding Jezus de kracht gegeven om te volharden, en het kan ook ons die kracht geven. w21.07 12-13 ¶15-17
donderdag 16 maart
Wees altijd barmhartig, net zoals jullie Vader barmhartig is. — Luk. 6:36.
Elke dag is onze hemelse Vader zo barmhartig ons te vergeven (Ps. 103:10-14). En Jezus vergaf zijn volgelingen altijd barmhartig, hoe onvolmaakt ze ook waren. Hij was zelfs bereid zijn leven te geven zodat onze zonden kunnen worden vergeven (1 Joh. 2:1, 2). We kunnen de band van liefde in onze geestelijke familie sterker maken door ‘elkaar van harte te vergeven’ (Ef. 4:32). Maar in de praktijk is dat niet altijd even makkelijk. Een zuster die daaraan moest werken, had veel aan het Wachttoren-artikel ‘Vergeef elkaar van harte’. Ze schrijft: ‘Het artikel liet zien dat vergeven niet betekent dat je het verkeerde gedrag van anderen moet goedkeuren of de gevolgen moet bagatelliseren. Het betekent dat je geen wrokgevoelens koestert en je kalmte bewaart.’ Als je je broeders en zusters van harte vergeeft, laat je zien dat je van ze houdt en volg je onze Vader na. w21.09 23-24 ¶15-16
vrijdag 17 maart
Wie hem aanbidden, moeten hem met waarheid aanbidden. — Joh. 4:24.
Jezus hield van de waarheid, dat wil zeggen de waarheid over God en zijn voornemen. Hij leefde ernaar en maakte die aan anderen bekend (Joh. 18:37). Ook Jezus’ ware volgelingen hielden veel van de waarheid (Joh. 4:23). Petrus noemde het christelijke geloof zelfs ‘de weg van de waarheid’ (2 Petr. 2:2). De eerste christenen verwierpen uit liefde voor de waarheid alle overtuigingen, culturele tradities en persoonlijke meningen die ervan afweken (Kol. 2:8). Ook nu proberen ware christenen ‘de weg van de waarheid te blijven volgen’ door hun opvattingen en hun manier van leven uitsluitend op Jehovah’s woord te baseren (3 Joh. 3, 4). Jehovah’s Getuigen beweren niet dat ze alles weten en de waarheid volledig begrijpen. Soms hebben ze op leerstellig en organisatorisch gebied fouten gemaakt. Als dat duidelijk werd, hebben ze de nodige correcties aangebracht. w21.10 21-22 ¶11-12
zaterdag 18 maart
Wie op Jehovah vertrouwt, wordt omringd met Zijn loyale liefde. — Ps. 32:10.
In de oudheid vonden mensen bescherming binnen de muren van een stad. Jehovah’s loyale liefde omringt ons net als zo’n muur en beschermt ons tegen elk geestelijk gevaar. Bovendien heeft Jehovah ons met loyale liefde beschermd door ons tot zich te trekken (Jer. 31:3). David gebruikte nog meer beeldspraak om te laten uitkomen hoe God zijn aanbidders beschermt. Hij schreef: ‘U, God, bent mijn veilige schuilplaats, de God die loyale liefde voor me toont.’ Hij zei ook over Jehovah: ‘Hij is mijn loyale liefde en mijn vesting, mijn veilige toevlucht en mijn redder, mijn schild en degene bij wie ik schuil’ (Ps. 59:17; 144:2). Waarom bracht David Jehovah’s loyale liefde in verband met een schuilplaats en een vesting? Waar je ook woont op aarde, zolang je Jehovah dient geeft hij je alle bescherming die je nodig hebt om je kostbare band met hem te waarborgen. w21.11 6 ¶14-15
zondag 19 maart
Ik zal mediteren over alles wat u doet. — Ps. 77:12.
Toen Jezus en zijn discipelen op open water werden overvallen door een hevige storm, gebruikte Jezus die gelegenheid om ze te laten zien op welk terrein ze een groter geloof nodig hadden (Matth. 8:23-26). Terwijl de storm zo tekeerging dat de golven over de boot sloegen, lag Jezus rustig te slapen. Toen de doodsbange discipelen hem wakker maakten en hem vroegen ze te redden, zei hij: ‘Waarom zijn jullie zo bang? Wat is jullie geloof toch klein!’ Stormt het op dit moment in je leven? Misschien kamp je met de nasleep van een natuurramp. Of misschien ben je getroffen door een figuurlijke storm, zoals een ernstig gezondheidsprobleem dat je de moed ontneemt en onzeker maakt. Ongetwijfeld ben je af en toe heel bezorgd. Maar laat je bezorgdheid je er niet van weerhouden op Jehovah te vertrouwen. Nader dicht tot hem in gebed. Versterk je geloof door te mediteren over de keren dat Jehovah je in het verleden heeft geholpen (Ps. 77:11). Je kunt er zeker van zijn dat hij je nooit in de steek laat. Nu niet en nooit niet! w21.11 22 ¶7, 10
maandag 20 maart
Jullie mogen niet stelen. — Lev. 19:11.
Iemand zou kunnen denken dat hij zich aan dat gebod houdt zolang hij nooit iets van een ander wegneemt. Toch kan het zijn dat hij op andere manieren steelt. Zo was een koopman die zijn klanten met onbetrouwbare weegschalen en gewichten bedroog, in zekere zin aan het stelen. Leviticus 19:13 legt het verband tussen stelen en oneerlijke zakenpraktijken: ‘Je mag je medemens niet afzetten.’ Frauduleuze zakenpraktijken worden dus gelinkt aan diefstal en beroving. Hoewel stelen al in het achtste gebod verboden was, maken de details in Leviticus duidelijk hoe we de geest achter die wet kunnen toepassen. Het is goed om na te denken over Jehovah’s kijk op oneerlijkheid en diefstal. Vraag je af: Zie ik, met Leviticus 19:11-13 in gedachten, nog ruimte voor verbetering? Moet ik iets veranderen in de manier waarop ik zakendoe of in mijn werkgewoonten? w21.12 9-10 ¶6-8
dinsdag 21 maart
Zoals Jehovah jullie van harte vergeven heeft, zó moeten jullie vergeven. — Kol. 3:13.
Als je voor jezelf bidt, bedenk dan welke specifieke fouten je die dag hebt gemaakt en vraag Jehovah vervolgens om vergeving. Als je een ernstige zonde hebt begaan, zul je natuurlijk ook de hulp van de ouderlingen nodig hebben. Ze zullen naar je luisteren en je liefdevol raad uit Gods Woord geven. Ze zullen met je bidden en Jehovah vragen je op basis van Jezus’ offer te vergeven ‘zodat je genezen kunt worden’ (Jak. 5:14-16). Het is ook goed te mediteren over de losprijs. Misschien vind je het verdrietig na te denken over de lijdensweg van Gods Zoon. Maar hoe meer je over het offer van Jezus mediteert, hoe meer liefde je krijgt voor hem en zijn Vader. Elk jaar vergroten we onze waardering voor de losprijs door de herdenking van Jezus’ dood bij te wonen en daar ijverig anderen voor uit te nodigen. Jehovah heeft ons de grote eer gegeven anderen over zijn Zoon te onderwijzen! w21.04 18-19 ¶13-16
woensdag 22 maart
Hij ging hun veel dingen leren. — Mark. 6:34.
Denk eens aan de keer dat een heleboel mensen naar Jezus toe kwamen toen hij op een berghelling was. Hij had de hele nacht gebeden en moet heel moe zijn geweest. Maar toen hij die grote mensenmenigte zag, ging zijn hart uit naar de armen en zieken onder hen. Wat deed hij? Hij genas de mensen en gaf vervolgens de meest motiverende toespraak ooit: de Bergrede (Luk. 6:12-20). Jezus was er zelfs voor anderen als hij tijd nodig had voor zichzelf. Stel je eens voor wat het met Jezus deed te horen dat zijn vriend Johannes de Doper was onthoofd. De Bijbel zegt: ‘Toen Jezus het hoorde, vertrok hij in een boot naar een afgelegen plek om alleen te zijn’ (Matth. 14:10-13). Maar een grote groep mensen kwam nog eerder op die afgelegen plek aan dan hij (Mark. 6:31-33). Hij kon zien dat ze echt behoefte hadden aan troost en hoop, en hij deed daar meteen iets aan (Luk. 9:10, 11). w22.02 21 ¶4, 6
donderdag 23 maart
Leef in vrede met alle mensen. — Rom. 12:18.
Wat moet je doen als je beseft dat je iemand hebt gekwetst? Bid tot Jehovah. Vraag hem om zijn zegen op je pogingen om je broeder te winnen. Neem ook de tijd voor een zelfonderzoek. Vraag je bijvoorbeeld af: Ben ik bereid mijn trots opzij te zetten, nederig te zeggen dat het me spijt en vrede te sluiten? Wat zullen Jehovah en Jezus ervan vinden als ik het initiatief neem om het goed te maken? Je antwoorden kunnen je motiveren om naar Jezus te luisteren en nederig naar je broeder of zuster te gaan om vrede te sluiten. Als je op je broeder afstapt om iets bij te leggen, doe dat dan met een nederige instelling (Ef. 4:2, 3). Ga naar je broeder toe met het doel zijn gekwetste gevoelens weg te nemen. Bedenk dat vrede sluiten met je broeder belangrijker is dan bepalen wie er gelijk heeft (1 Kor. 6:7). w21.12 26 ¶13-16
vrijdag 24 maart
Toen hij naar de stad keek, begon hij te huilen. — Luk. 19:41.
Jezus wist dat de meeste Joden de Koninkrijksboodschap niet zouden accepteren. En dat raakte hem diep. Jeruzalem zou vernietigd worden en de overlevenden zouden als gevangenen worden weggevoerd (Luk. 21:20-24). Helaas hebben de meeste Joden Jezus inderdaad afgewezen, zoals hij had verwacht. Hoe reageren de mensen in jouw omgeving op de Koninkrijksboodschap? Als er maar weinig respons is, wat kun je dan van Jezus’ tranen leren? Jehovah geeft om mensen. Jezus’ tranen herinneren ons eraan hoeveel Jehovah om mensen geeft. ‘Hij wil niet dat er iemand vernietigd wordt maar dat iedereen berouw krijgt’ (2 Petr. 3:9). Laat zien dat je je naasten liefhebt door je te blijven inzetten om ze met het goede nieuws te bereiken (Matth. 22:39). w22.01 16-17 ¶10-12
zaterdag 25 maart
Ik klamp mij vast aan u, uw rechterhand houdt mij stevig vast. — Ps. 63:8.
Mediteer over wat Jehovah voor zijn volk en voor jou persoonlijk heeft gedaan. Je geloof zal sterker worden. Bovendien krijg je meer liefde voor Jehovah. Dat is het belangrijkste pluspunt. Meer dan elke andere eigenschap zal liefde je motiveren Jehovah te gehoorzamen, offers te brengen die hem blij maken en elke beproeving te doorstaan (Matth. 22:37-39; 1 Kor. 13:4, 7; 1 Joh. 5:3). Niets is waardevoller dan een goede, hechte vriendschap met Jehovah! (Ps. 63:1-7) Bedenk dat bidden, studeren en mediteren bij je aanbidding horen. Zoek net als Jezus een rustige omgeving op om tijd met Jehovah door te brengen. Vermijd onnodige afleidingen. Vraag Jehovah om je te helpen gefocust te zijn als je met geestelijke dingen bezig bent. Als je nu je tijd zo goed mogelijk gebruikt, zal Jehovah je belonen met eeuwig leven in zijn nieuwe wereld (Mark. 4:24). w22.01 31 ¶18-20
zondag 26 maart
Heb een afschuw van wat slecht is. — Rom. 12:9.
Wat je denkt heeft invloed op wat je doet. Daarom leerde Jezus ons gedachten te verwerpen die je tot een ernstige zonde kunnen aanzetten (Matth. 5:21, 22, 28, 29). Als je je hemelse Vader blij wilt maken, is het belangrijk slechte gedachten die bij je opkomen meteen de kop in te drukken. Jezus zei: ‘Wat de mond uit gaat, komt uit het hart’ (Matth. 15:18). Wat je zegt, zegt veel over wie je vanbinnen bent. Dus vraag je af: Weiger ik te liegen, zelfs als de waarheid me in de problemen kan brengen? Let ik erop dat ik als getrouwd persoon niet met anderen flirt? Mijd ik immoreel gepraat als de pest? Reageer ik kalm als iemand me van streek maakt? Het is goed om over die vragen na te denken. Als je van de oude persoonlijkheid af wilt, moet je stoppen met beledigende of immorele taal en met liegen. w22.03 5 ¶12-14
maandag 27 maart
Wijsheid is bij hen die advies inwinnen. — Spr. 13:10.
Degenen die niet afwachten maar om raad vragen, maken vaak meer vorderingen dan degenen die geen advies inwinnen. Neem dus het initiatief en vraag om raad. Wanneer zou je een broeder of zuster om raad kunnen vragen? Een paar voorbeelden. (1) Een zuster neemt een ervaren zuster mee naar een studie en vraagt naderhand advies om haar onderwijs te verbeteren. (2) Een ongetrouwde zuster vraagt een ervaren zuster wat ze vindt van een broek die ze wil kopen. (3) Een broeder mag zijn eerste openbare lezing houden en vraagt een ervaren spreker om goed te luisteren en tips te geven ter verbetering. Zelfs een broeder die al jaren lezingen houdt doet er goed aan ervaren sprekers om feedback te vragen en de adviezen toe te passen (Spr. 19:20). w22.02 13 ¶15-17
dinsdag 28 maart
Ik ben niet alleen, maar de Vader, die mij heeft gestuurd, is met mij. — Joh. 8:16.
Jehovah toont zijn liefde voor ons net zoals hij zijn liefde voor Jezus toonde toen die op aarde was (Joh. 5:20). Hij voorzag in al Jezus’ geestelijke, emotionele en fysieke behoeften. En hij aarzelde niet om tegen zijn Zoon te zeggen dat hij van hem hield en blij met hem was (Matth. 3:16, 17). Omdat Jezus altijd op zijn zorgzame hemelse Vader kon rekenen, voelde hij zich nooit alleen. Net als Jezus hebben wij allemaal veel uitingen van Jehovah’s liefde ervaren. Ga maar na: Jehovah heeft je tot zich getrokken en je een lieve, verenigde geestelijke familie gegeven om je gelukkig te maken en in je emotionele behoeften te voorzien (Joh. 6:44). Hij zorgt ook voor een constante toevoer van opbouwend geestelijk voedsel. En hij helpt je zelfs om in je dagelijkse behoeften te voorzien (Matth. 6:31, 32). Als je nadenkt over Jehovah’s liefde voor jou, groeit je liefde voor hem. w21.09 22 ¶8-9
woensdag 29 maart
Trek de oude persoonlijkheid met haar praktijken uit. — Kol. 3:9.
Hoe zag jouw leven eruit voordat je met Jehovah’s Getuigen de Bijbel begon te bestuderen? Velen denken daar liever niet aan terug. Je persoonlijkheid en opvattingen waren waarschijnlijk gevormd door de normen en waarden van de wereld. In dat geval had je ‘geen hoop’ en was je ‘zonder God in de wereld’ (Ef. 2:12). Maar toen je de Bijbel begon te onderzoeken, kwam je erachter dat je een hemelse Vader hebt die veel van je houdt. Je ging beseffen: om Jehovah blij te maken en deel te worden van zijn gezin van aanbidders moet ik grote veranderingen aanbrengen in mijn leefstijl, mijn opvattingen en mijn manier van denken. Ik moet naar zijn hoge normen leren leven (Ef. 5:3-5). Onze Schepper en hemelse Vader, Jehovah, heeft het recht om te bepalen hoe de leden van zijn gezin zich moeten gedragen. En hij wil dat iemand voordat hij wordt gedoopt moeite doet om ‘de oude persoonlijkheid met haar praktijken uit te trekken’. w22.03 2 ¶1-3
donderdag 30 maart
Ik heb nog andere schapen. — Joh. 10:16.
De andere schapen vinden het fijn als toeschouwers bij de Gedachtenisviering te zijn en over hun hoop na te denken. Ze kijken uit naar de Avondmaalslezing, want daarin wordt veel aandacht besteed aan wat Christus en de 144.000 tijdens de duizendjarige regering voor trouwe mensen zullen doen. Onder leiding van hun Koning Jezus Christus zullen die hemelse regeerders helpen de aarde in een paradijs te veranderen en gehoorzame mensen tot volmaaktheid te brengen. Wat is het voor de miljoenen toeschouwers op het Avondmaal geweldig zich een voorstelling te maken van de vervulling van Bijbelse profetieën zoals die in Jesaja 35:5, 6; 65:21-23 en Openbaring 21:3, 4. Door zichzelf en hun dierbaren al in de nieuwe wereld te zien, versterken ze hun toekomsthoop en hun voornemen Jehovah altijd te blijven dienen (Matth. 24:13; Gal. 6:9). w22.01 21 ¶5-7
Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen na zonsondergang: 9 nisan) Mattheüs 26:6-13
vrijdag 31 maart
De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven als een losprijs in ruil voor velen. — Mark. 10:45.
Wat is de losprijs? De prijs die Jezus betaalde om terug te kopen wat Adam was kwijtgeraakt (1 Kor. 15:22). Waarom hebben we de losprijs nodig? Omdat Jehovah’s norm van gerechtigheid, zoals die in zijn wet is vastgelegd, ‘een leven voor een leven’ eist (Ex. 21:23, 24). Adam verloor zijn volmaakte leven. Om te voldoen aan Gods gerechtigheid offerde Jezus zijn volmaakte leven als mens (Rom. 5:17). Zo kon hij een ‘Eeuwige Vader’ worden voor iedereen die in de losprijs gelooft (Jes. 9:6; Rom. 3:23, 24). Jezus was bereid zijn leven te offeren omdat hij heel veel van zijn hemelse Vader en van ons houdt (Joh. 14:31; 15:13). Die liefde motiveerde hem tot het eind trouw te blijven en de wil van zijn Vader te volbrengen. Daardoor zal Jehovah’s oorspronkelijke doel met de mens en de aarde worden gerealiseerd. w21.04 14 ¶2-3
Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen overdag: 9 nisan) Mattheüs 21:1-11, 14-17