OUDE VAN DAGEN
Een vertaling van de Aramese uitdrukking ʽat·tiqʹ jō·minʹ, die „gevorderde in dagen (of hoogbedaagde)” betekent. Deze titel van Jehovah komt alleen in Daniël 7:9, 13, 22 voor en wordt afwisselend met de titel „Opperwezen” gebruikt (Da 7:18, 22, 25, 27). Het tafereel speelt zich af in een rechtszaal waarin de Oude van Dagen heeft plaatsgenomen om de wereldmachten, die door reusachtige beesten worden afgebeeld, te oordelen. De heerschappij die hun over de aarde vergund was, wordt hun ontnomen en vervolgens worden de „heerschappij en waardigheid en een koninkrijk” gegeven aan iemand „gelijk een mensenzoon”. Alle volken moeten hem gehoorzamen. — Da 7:10-14.
De titel „Oude van Dagen” laat op passende wijze het onderscheid uitkomen tussen de eeuwige God en de wereldmachten die achtereenvolgens komen en gaan, en identificeert Jehovah in zijn rol als de majestueuze en eerbiedwaardige Rechter van allen. — Ps 90:2; 75:7.