EFRATHA
(E̱fratha) (E̱frath is een afkorting) [vruchtbaarheid].
Klaarblijkelijk de vroegere naam van Bethlehem of een aanduiding van de omgeving ervan. De namen Bethlehem (huis des broods) en Efratha (vruchtbaarheid) komen in betekenis met elkaar overeen en beide worden in diverse teksten naast elkaar gebruikt. Het verslag over Rachels dood zegt dat zij werd begraven „op de weg naar Efrath [Efratha], dat wil zeggen Bethlehem” (Gen. 35:16, 19; 48:7). Leden van Elimelechs gezin worden „Efrathieten uit Bethlehem” genoemd, en naar Bethlehem keerde ook zijn weduwe Naomi na haar vertrek uit Moab terug (Ruth 1:2, 19). De zegen die over Boaz werd uitgesproken ten tijde van zijn huwelijk met Ruth, luidde: „Bewijs uw waarde in Efratha en maak u een aanzienlijke naam in Bethlehem” (Ruth 4:11). En ten slotte worden de beide namen in de profetie over de geboorte van de Messias tot „Bethlehem Efratha” verbonden (Micha 5:2). Gezien deze feiten schijnt de verwijzing naar Efratha in Psalm 132:6, waar wordt gesproken over Davids zorg in verband met de ark van het verbond, eveneens op Bethlehem, de geboorteplaats van David, betrekking te hebben. — Zie BETHLEHEM.