SPRINGMUIS.
Het Hebreeuwse woord ‛akh·barʹ, dat met „muis”, „springmuis” en ’springend knaagdier’ wordt weergegeven, omvat volgens veel geleerden waarschijnlijk alle soorten ratten, muizen en verwante dieren zoals de springmuis. Een recent Hebreeuws en Aramees lexicon door Koehler en Baumgartner geeft echter „springmuis” als betekenis van de Hebreeuwse term. Een ondersteuning voor de juistheid van deze definitie is het feit dat ‛akbar in het Arabisch, een aan het Hebreeuws verwante taal, „mannelijke springmuis” betekent. De eigennaam „Achbor” wordt als slechts een variant van het met springmuis weergegeven Hebreeuwse woord beschouwd. — Gen. 36:38; 2 Kon. 22:12.
De springmuis is een springend knaagdier dat enigszins op een miniatuurkangoeroe lijkt en in de droge gebieden van het Midden-Oosten nog steeds wordt aangetroffen. Springmuizen, waarvan er verscheidene soorten bestaan, variëren in lengte (kop plus romp) van 5 tot 20 cm. Ze hebben grote oren en ogen. De voorpoten zijn kort, maar de lengte van de twee achterpoten bedraagt ongeveer twee derde van de totale lengte van kop plus romp. De staart is het langste lichaamsdeel van het dier en eindigt in een pluimpje. Deze staart stelt hem in staat bij het springen zijn evenwicht te bewaren en dient bij het staan als steun. Springmuizen zijn in het algemeen van boven geelbruin en van onderen wit, en hebben vaak een zwart puntje aan de staart. Dit nachtdier leeft bij voorkeur in woestijnen en verblijft gedurende de hitte van de dag in zijn ondergrondse hol, maar waagt zich tijdens de koelere nacht buiten op zoek naar voedsel.
De in de Syrische Woestijn wonende Arabieren eten springmuizen, maar voor de Israëlieten waren ze volgens de Wet onrein (Lev. 11:29). Het schijnt echter dat afvallige Israëlieten geen acht sloegen op dit verbod. — Jes. 66:17, NW, Stud., voetn.
Springmuizen kunnen schade toebrengen aan koren en andere gewassen. Toen de heilige Ark zich in het gebied van de Filistijnen bevond, verwoestte een door God gezonden springmuizenplaag het land. — 1 Sam. 6:4, 5, 11, 18.
[Illustratie op blz. 1445]
De woestijnspringmuis lijkt op een miniatuurkangoeroe