Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1245
  • Pinehas

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Pinehas
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Pinehas
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Kun jij Pinehas navolgen bij problemen?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2011
  • Ikabod
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Putiël
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1245

PINEHAS

(Pi̱nehas) [koperen mond; of: bek van een slang].

1. De zoon van Eleazar en de kleinzoon van Aäron. Zijn moeder was een dochter van Putiël, en de naam van zijn zoon was Abisua (Ex. 6:25; 1 Kron. 6:4). Het snelle optreden van de jonge Pinehas stuitte de gesel van Jehovah nadat 24.000 Israëlieten op de vlakten van Moab wegens hoererij en omdat zij zich aan de Baäl van Peor hadden verbonden, gestorven waren. Toen Pinehas zag dat Zimri de Midianitische Kozbi mee in zijn tent nam, doorstak hij hen beiden met een lans — ’de vrouw door haar geslachtsdelen’. Deze ijver, doordat hij „volstrekt geen mededinging” ten opzichte van Jehovah ’duldde’, werd „hem tot rechtvaardigheid gerekend”, en God sloot een verbond met hem dat het priesterschap „tot onbepaalde tijd” in zijn geslachtslijn zou blijven. — Num. 25:1-3, 6-15; Ps. 106:30, 31.

Tijdens zijn leven diende Pinehas in verschillende hoedanigheden. In het leger dat Jehovah’s wraak aan Midian voltrok, vertegenwoordigde hij de priesterschap (Num. 31:3, 6). Toen drie stammen ervan werden verdacht Jehovah’s aanbidding de rug te hebben toegekeerd, stond hij aan het hoofd van een delegatie die een onderzoek moest instellen (Joz. 22:9-33). Hij was de overste van de poortwachters van de tabernakel (1 Kron. 9:20). Nadat zijn vader op de Heuvel van Pinehas was begraven, vervulde hij het ambt van hogepriester (Joz. 24:33; Recht. 20:27, 28). Zijn naam prijkt in verscheidene naexilische geslachtsregisters. — 1 Kron. 6:4, 50; Ezra 7:5; 8:2.

2. De jongste van de twee „nietswaardige” zonen van de priester Eli (1 Sam. 1:3; 2:12). Terwijl Pinehas en zijn broer Hofni als priester dienden, hadden zij betrekkingen met de vrouwen die aan de ingang van het heiligdom dienst deden en „behandelden [zij] de offergave van Jehovah met minachting” (1 Sam. 2:13-17, 22). Toen Eli hun slechts een milde berisping gaf, weigerden zij naar hem te luisteren. Wegens hun goddeloosheid sprak God het oordeel over hen uit. Dit ging in vervulling toen zij beiden op dezelfde dag in de strijd tegen de Filistijnen werden gedood (1 Sam. 2:23-25, 34; 3:13; 4:11). Het bericht dat de Ark was buitgemaakt en dat haar schoonvader en haar man waren gestorven, was te veel voor Pinehas’ vrouw. Zij geraakte in een shock en stierf terwijl zij Ikabod baarde. — 1 Sam. 4:17-21.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen