ZERUJA
(Zeruja) [geurend naar balsem].
Zuster van koning David en moeder van Joab, Abisaï en Asaël (1 Kron. 2:16). Omdat Zeruja en haar zuster Abigaïl beiden ’dochters van Nahas’ en nooit dochters van Isaï worden genoemd, waren zij waarschijnlijk dochters van Isaï’s vrouw uit een eerder huwelijk met Nahas en dus slechts halfzusters van David (2 Sam. 17:25; zie NAHAS nr. 2). Zeruja moet heel wat ouder zijn geweest dan David, want haar zonen waren blijkbaar ongeveer even oud als hij. De naam van Zeruja wordt gewoonlijk genoemd in verband met haar drie zonen, die allen dappere strijders voor David waren (2 Sam. 2:13, 18; 16:9). Over de vader van de jongens wordt alleen gezegd dat hij in Bethlehem werd begraven. — 2 Sam. 2:32.