Op een waardige wijze deel hebben
1. Wat bespreekt Paulus in 1 Korinthe in verband met de aangelegenheid van het Gedachtenisfeest?
TOEN de apostel Paulus in zijn eerste brief aan de Korinthiërs iets over het Gedachtenisfeest of het avondmaal des Heren zeide, besprak hij niet de aangelegenheid wie van de symbolen zou gebruiken, maar wat de symbolen betekenden en hoe men er waardig of op een waardige wijze van kon gebruiken.
2. In welk opzicht vierden die Korinthiërs het Gedachtenisfeest niet overeenkomstig de betekenis er van, onwaardig en niet tot hun eigen welzijn?
2 Aan het begin van zijn brief vestigde hij er de aandacht op dat er sekten en religieuze verdeeldheid onder hen bestonden, en hij vroeg: „Is Christus verdeeld?” Er bestond naijver en twist onder hen, zodat zij niet geestelijk, maar vleselijk waren, en zich gelijk wereldse mensen gedroegen (1 Kor. 1:11-13; 3:1-4, NW). Dit betaamde degenen die van de symbolen van het Gedachtenisfeest gebruikten, niet, want door het brood werd de eenheid van het lichaam van Christus gesymboliseerd. Evenmin konden zij religieuze leiders verafgoden en zeggen: „Ik behoor tot deze, of, tot die” of zelfverafgoding bedrijven door hebzuchtig te zijn, en ook konden zij geen andere soort van afgoderij doen, want dat was demonisme. Daarom konden zij die aldus aan de „tafel der demonen” deel hadden, tijdens het avondmaal des Heren niet terecht aan de „tafel van Jehova” deel hebben. Ook brachten enkelen destijds hun eigen maaltijden of avondmaaltijden naar de vergaderplaats der gemeente. Vlak voor het avondmaal des Heren hadden zij daar een gezellige maaltijd, gingen zich aan voedsel te buiten en geraakten daardoor in een staat waarin zij de betekenis van het avondmaal des Heren niet naar de juiste waarde konden schatten. Bovendien hielden zij tijdens hun gezellige maaltijd met enkelen geen rekening en lieten hen honger lijden, zodat sommigen misschien hoofdzakelijk om wat voedsel naar het avondmaal des Heren verlangden. Dit alles droeg er niet toe bij het Gedachtenisfeest op waardige wijze en tot hun eigen welzijn te vieren. — 1 Kor. 11:17-22.
3, 4. Hoe kunnen deelhebbers aan het lichaam en het bloed des Heren schuldig worden?
3 Nadat Paulus dus de aanwijzingen had uiteengezet die hij met betrekking tot het avondmaal des Heren van de Heer had ontvangen, zei hij vervolgens: „Want zo vaak als gij dit brood eet en deze beker drinkt, blijft gij de dood des Heren bekendmaken, totdat hij komt. Al wie dientengevolge onwaardig het brood eet en de beker des Heren drinkt, zal aan het lichaam en het bloed des Heren schuldig zijn. Laat iemand eerst in zijn eigen geest overtuigd zijn nadat hij zich nauwkeurig heeft onderzocht, en laat hem aldus van het brood eten en van de beker drinken. Want hij die eet en drinkt, eet en drinkt tegen zichzelf een oordeel, wanneer hij het lichaam niet onderscheidt. Daarom zijn er velen onder u zwak en ziekelijk, en vrij velen slapen in de dood. Maar wanneer wij zouden onderscheiden wat wij zelf zijn, zouden wij niet worden geoordeeld. Wanneer wij echter worden geoordeeld, worden wij door Jehova gekastijd, opdat wij niet met de wereld zullen worden veroordeeld. Daarom, mijn broeders, wanneer gij bijeenkomt om het te eten, wacht op elkander. Wanneer iemand honger heeft, laat hem thuis eten, opdat gij niet tot een oordeel zult bijeenkomen.” — 1 Kor. 11:26-34, NW.
4 Al wie dus van de symbolen van het Gedachtenisfeest gebruikt terwijl hij in een onwaardige toestand verkeert en er door gebrek aan inzicht op een onwaardige wijze van gebruikt, wordt aan het lichaam en het bloed des Heren schuldig. Allen die deel hebben, moeten zich duidelijk bewust zijn van hun eenheid met het Hoofd Jezus Christus in het doen van Gods wil. Wij moeten in gedachten houden dat hij de belangrijkste is met wie wij in eendracht dienen te zijn, en wij moeten geen onderlinge verdeeldheid scheppen en aldus het verenigde lichaam te niet doen. Jezus’ bloed bekrachtigt het nieuwe verbond en wij moeten ten aanzien van dat bloed niet zo handelen alsof het iets gewoons is, dat wil zeggen, wij moeten niet opzettelijk zondigen door ons aan sektegeest, afgoderij, hebzucht en werken van het vlees over te geven. Door dat verbond zijn wij een volk voor Jehova’s naam, en door het leven dat wij leiden, dienen wij die naam te eren. Christus Jezus, die in het belang van het nieuwe verbond zijn bloed ter beschikking heeft gesteld, stierf ter rechtvaardiging van Jehova’s naam en universele souvereiniteit. Wij dienen hem in de soort van dood die hij stierf, na te volgen, terwijl wij ’in de gelijkheid van zijn dood één met hem zijn geworden’, opdat wij ook „in de gelijkheid van zijn opstanding één met hem worden”. Wij moeten ons er dus voor bewaren aan deze belangrijke dingen schuldig te zijn, en wij dienen op het Gedachtenisfeest of het avondmaal des Heren geen huichelaar te spelen.
5. Hoe zullen wij er naar streven op waardige wijze deel te hebben?
5 Opdat wij op waardige wijze van de symbolen zullen gebruiken moeten wij ons van deze misdadige praktijken losrukken, daar ze niet in overeenstemming zijn met het feit dat wij leden van het lichaam van Christus zijn en dat wij het brood en de wijn van het Gedachtenisfeest nuttigen. Wij moeten ons met betrekking tot deze aangelegenheden nauwkeurig onderzoeken, van God vergeving trachten te verkrijgen wanneer wij iets hebben misdreven, en vervolgens het vaste besluit nemen ons juist te gedragen, en overeenkomstig Gods maatstaven in onze eigen geest overtuigd zijn, voordat wij deel hebben. Anders zullen wij Gods oordeel tegen ons eten en drinken, en dit zal er toe leiden dat wij worden gekastijd.
6. Wat moeten deelhebbers onderscheiden opdat zij niet zullen worden gekastijd? Op welke wijze?
6 Dit zal iemand overkomen „wanneer hij het lichaam niet onderscheidt”, zegt Paulus (1 Kor. 11:29, NW). Hiermede wordt het verenigde lichaam van de Christus bedoeld. In de vertaling van Moffatt wordt ons dit te kennen gegeven, omdat in zijn vertaling het woord Lichaam in deze tekst met een hoofdletter staat geschreven, evenals wanneer in deze vertaling wordt gezegd dat Christenen ’in één Lichaam zijn gedoopt’ en „het Lichaam van Christus” zijn. De vertaling van Moffatt luidt: „Want hij die eet en drinkt zonder het Lichaam juist te onderscheiden, eet en drinkt tot zijn eigen veroordeling” (1 Kor. 11:29; 12:13, 27, Mo). Zij die aan het Gedachtenisfeest deel hebben, moeten duidelijk in gedachten houden dat zij „het lichaam van Christus” zijn, zinnebeeldig voorgesteld door het ene brood, en zij moeten dientengevolge als „één lichaam” eenheid bewaren. Wij moeten ’het lichaam juist onderscheiden’, dat wil zeggen, wij moeten onze persoonlijke eenheid met het Hoofd Jezus Christus beseffen. Indien wij dit niet doen, zullen wij geestelijk „zwak en ziekelijk” worden en zelfs „slapen in de dood”, zoals destijds velen van de Korinthiërs. Ten gevolge hiervan moest Jehova God hen door middel van zijn theocratische organisatie, die door de apostel Paulus werd vertegenwoordigd, kastijden, opdat zij niet met de wereld zouden worden veroordeeld en zouden worden vernietigd, welk lot haar binnenkort te wachten staat. Opdat wij met betrekking tot Gods organisatie en het werk er van, geestelijk sterk, gezond en bedrijvig zullen zijn, moeten wij onder andere achting hebben voor hetgeen het Gedachtenisfeest betekent.
TIJD EN WIJZE VAN VIERING
7. Op welke dag van welke maand vieren wij het Gedachtenisfeest? Waarom?
7 Met verschuldigde achting voor het avondmaal des Heren onderzoeken wij dus wanneer en op welke wijze de viering er van moet geschieden. In navolging van Jezus wat de tijd betreft waarin hij het Gedachtenisfeest instelde, vieren wij het eenmaal per jaar op de 14de dag van Nisan, daar Nisan volgens Jehova’s besluit dat in Exodus 12:1-6 staat opgetekend, voor zijn verbondsvolk de eerste maand van de kalender was. Dit was de dag waarop het pascha werd gegeten, want onmiddellijk nadat Jezus als een Joodse man die „onder de wet” stond, het Joodse pascha had gevierd, leidde hij het Gedachtenisfeest bij zijn elf getrouwe apostelen in. Het pascha werd op bevel van God eenmaal per jaar gevierd, op de gedenkdag van het eerste pascha dat door de Joden in Egypte werd gehouden vlak voordat zij uit dat „diensthuis” trokken. Op die dag van het pascha stierf Jezus aan de martelpaal te Golgotha, niet alleen als het grote pascha, het „Lam Gods”, maar ook als de Erfgenaam van Gods koninkrijk, dat Gods souvereiniteit over de gehele schepping zal rechtvaardigen. Ten einde ’de dood des Heren te blijven bekendmaken, totdat hij komt’, vieren wij het avondmaal dus terecht alleen op de gedenkdag, 14 Nisan.
8. Op welke tijd van de dag dient het te worden gevierd? Wanneer dit jaar?
8 Op welke tijd van de dag dient het te worden gevierd? Na zonsondergang, of na 6 uur n.m. Zonnetijd, want bij Jehova’s verbondsvolk uit de oudheid, begon elke nieuwe dag om die tijd en bleef gedurende middernacht en de daaropvolgende periode van daglicht tot aan zonsondergang voortduren. Het Gedachtenisfeest moet derhalve op de avond van 14 Nisan worden gevierd. Paulus zegt dat Jezus „in de avond waarin hij zou worden overgeleverd”, de Gedachtenissymbolen nam en ze zijn apostelen aanreikte (1 Kor. 11:23, NW). Alleen de naam al, „het avondmaal des Heren”, toont aan dat de viering in de avond geschiedde. Ook uit het feit dat Paulus tot de Korinthiërs zegt: „Een ieder [nuttigt] tevoren zijn eigen avondmaal” blijkt dat die Christenen uit de eerste eeuw het ’s avonds vierden, en niet ’s morgens, nadat een ieder zijn ontbijt had genuttigd, of ’s middags, nadat zij de lunch of de middagmaaltijd hadden genuttigd (1 Kor. 11:20, 21, NW). Dienovereenkomstig is de juiste tijd om in 1951 het avondmaal des Heren te houden, vrijdag, 23 maart, na zonsondergang of na 6 uur n.m., want op die tijd begint de 14de Nisan dit jaar.
9. Wat wordt door het ongezuurd zijn van het brood afgebeeld? Hoe wordt dit in 1 Korinthe 5:7-11 aangetoond?
9 Het brood dat Jezus brak, was ongezuurd, het enige soort dat ten tijde van het pascha mocht worden gegeten, daar door dit ongezuurd zijn, zondeloosheid werd afgebeeld. In een brief waarin de apostel bespreekt waarom leden van het lichaam van Christus zich van zonde dienen te onthouden en niet zullen toelaten dat schandelijke zondaars binnen het lichaam van hun gemeente verblijven, schrijft hij aan de Christenen te Korinthe: „Verwijdert het oude zuurdeeg, opdat gij een nieuw deeg zult kunnen zijn, zoals gij ongezuurd zijt. Want, voorwaar, Christus, ons pascha, is geofferd. Laten wij daarom het feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en goddeloosheid, maar met ongezuurde broden van reinheid en waarheid. In mijn brief heb ik u geschreven u niet langer in gezelschap van hoereerders te mengen, . . . u niet langer in gezelschap te mengen van iemand die een broeder genaamd is en die een hoereerder of een inhalig iemand of een afgodendienaar of een smader of een dronkaard of een afperser is, en met zo iemand zelfs niet te eten.” — 1 Kor. 5:7-11, NW.
10. Waarom werden er voor een groep één brood en één gemeenschappelijke beker gebruikt?
10 Het bericht toont aan dat Jezus slechts één brood gebruikte, maar dat was om slechts aan elf apostelen rond te delen. „Het brood dat wij breken” de uitdrukking die Paulus in 1 Korinthe 10:16 (NW) gebruikt, duidt op één brood voor een gemeente, maar bepaalt de grootte van de gemeente of het aantal deelhebbers aan wie het zal worden rondgedeeld, niet nader. De wijn die Jezus ronddeelde, was wijn die op het pascha in zijn tijd voorhanden was, toen er vier, of soms zelfs vijf bekers werden rondgedeeld aan degenen die het pascha vierden (Luk. 22:17, 20). Wanneer dus een aantal personen van één brood en van één beker gebruikt, zou hierdoor op passende wijze eenheid en het delen in gemeenschappelijke voorrechten worden afgebeeld.
11. Wat blijkt uit het bericht met betrekking tot het danken en het vragen van een zegen over het brood en de wijn?
11 Nadat Jezus het brood had genomen, ’sprak hij’ volgens Mattheüs 26:26 en Markus 14:22 ’een zegen uit’, of ’dankte’ hij, volgens Lukas 22:19. Deze gezamenlijke berichten tonen niet aan hoe groot de tussenpoos was die verliep tussen het ronddelen van het brood en vervolgens van de beker, maar Markus 14:23-25 (NW) luidt: „En terwijl hij een beker nam, dankte hij en gaf hun deze, en zij dronken er allen uit. En hij zeide tot hen: ’Dit betekent mijn „bloed van het verbond”, dat ten behoeve van velen zal worden vergoten, Waarlijk ik zeg u, ik zal geenszins nog iets van de vrucht des wijnstoks drinken tot die dag wanneer ik ze in het koninkrijk van God nieuw zal drinken.’” Hiermede stemt Mattheüs 26:27-29 overeen, waarin wordt aangetoond dat Jezus over de beker apart dankte en nadat er een zekere tussenpoos was verlopen. Door Paulus’ woorden in 1 Korinthe 10:16: „De beker der zegening die wij zegenen” wordt te kennen gegeven dat er over de beker een bijzondere en aparte zegen werd uitgesproken, want de apostel maakt er daar geen melding van dat voor het brood werd gedankt. Doch terwijl Jezus elk symbool uitreikte, verklaarde hij de betekenis van elk symbool en toonde verschillende kenmerkende bijzonderheden er over aan.
12. Waarom mag er nog meer over de symbolen worden verteld terwijl ze worden rondgedeeld?
12 De schrijvers tonen niet aan hoeveel meer Jezus heeft gezegd dan de korte zinnen die hij volgens het bericht dat er over staat opgetekend, tijdens het uitdelen van het brood en de wijn heeft uitgesproken. Tijdens onze tegenwoordige vieringen is het de gewoonte dat zowel de gemeente als de voorzitter erg stil blijven terwijl de symbolen worden rondgedeeld en sommigen er van gebruiken. Sommige deelhebbers buigen zelfs het hoofd en spreken een gebed uit, alsof het gebed dat werd uitgesproken door degene die werd gevraagd het gebed uit te spreken over het symbool waarvan wordt gebruikt, niet genoeg was. Maar het is mogelijk dat Jezus nog veel meer over elk symbool heeft gezegd terwijl het werd rondgedeeld en terwijl de apostelen er van gebruikten, want hij sprak niet de een of andere magische formule over elk symbool uit, ten einde het te transsubstantiëren. In de berichten over die avond staat stellig niet alles opgetekend wat er werd gezegd. In het licht hiervan bestaat er geen enkele regel waardoor zou worden verboden dat er door de voorzitter van de vergadering enige passende woorden worden gezegd wanneer elk der symbolen aan de deelhebbers wordt uitgereikt.
AANBEVELINGEN
13. Op welke wijze werd verleden jaar in het Bethelhuis te Brooklyn het Gedachtenisfeest gevierd?
13 Verleden jaar had de Bethelfamilie te Brooklyn het voorrecht om op zaterdagavond, 1 april 1950, in de Koninkrijkszaal van het nieuwe Bethelhuis haar eerste Gedachtenisfeest te vieren. Het hoofd van de familie, de president van het Watch Tower Bible & Tract Society (Wacht Toren Bijbel & Tractaat Genootschap), trad op als voorzitter. Na het gewone openingslied en gebed hield de president de lezing waarin het avondmaal des Heren werd uiteengezet. Hij had het manuscript, van de Nieuwe-Wereld-Vertaling der Christelijke Griekse Geschriften gelezen. Gedachtig aan hetgeen hij in deze vertaling had gelezen, had hij deze viering overdacht. Daarom vroeg hij, nadat hij de lezing had geëindigd, een broeder die tot het overblijfsel behoorde, voor het brood te danken. Daarna, terwijl dienaars het brood uitdeelden en iedere aanwezige in de gelegenheid stelden er van te gebruiken, indien hij zich waardig oordeelde, liet de president geen plechtige stilte heersen, maar hij gaf passende nadere verklaringen ten einde de betekenis van het „brood” beter te beseffen. Nadat dit was rondgedeeld, vroeg hij een andere broeder van het overblijfsel de zegen over de beker wijn te vragen. Vervolgens werd dit symbool rondgedeeld, waarbij allen, niemand uitgezonderd, in de gelegenheid werden gesteld er van te drinken; en ook tijdens het uitreiken van dit symbool gaf de president nog enige nadere verklaringen ten einde allen te helpen de betekenis van de beker en het drinken er van, beter te beseffen. Allen, met inbegrip van de aanwezige „andere schapen”, die zelf niet van de symbolen gebruikten maar gadesloegen hoe degenen die tot het overblijfsel van het lichaam van Christus behoorden, er van gebruikten, genoten van deze nadere verklaringen die met het uitreiken der symbolen gepaard gingen. Dit droeg er toe bij de sfeer van vormelijkheid op te heffen die werd veroorzaakt door de vroegere drukkende atmosfeer en somberheid die op velen zo terneerdrukkend werkte.
14. Wat wordt daarom al onze eenheden of groepen aanbevolen?
14 Het hierboven uiteengezette verloop van de viering is Schriftuurlijk, en wij bevelen ze alle eenheden of groepen van Gods toegewijde volk aan. Hij die de vergadering voorzit, kan, indien hij het wenst, gedurende het uitreiken van het brood en vervolgens gedurende het uitreiken van de wijn, nog een paar gedachten uiten. Wanneer hij dit doet, laat hij dan de gedachten met zorg uitkiezen en laat hij in hetgeen hij over elk symbool zegt, ter zake zijn. Het is een gebeurtenis die ten doel heeft alle aanwezigen geestelijk te stichten, hun onderscheidingsvermogen te scherpen en hun inzicht in alle kenmerkende bijzonderheden van het avondmaal des Heren en hun voorrechten in verband er mede, te verdiepen.
15. Waarom kunnen de aanwezige andere schapen zich verheugen ook al gebruiken zij niet van de symbolen?
15 Ofschoon de aanwezige „andere schapen” weliswaar niet het voorrecht hebben de symbolen te eten en te drinken, kunnen zij zich verheugen dat dit voor hen geen veroordeling betekent. Daar zij ’het Lichaam juist onderscheiden’, kunnen zij zich verheugen dat het nieuwe verbond zijn hoogtepunt bereikt in het uit de aarde nemen van een volk voor Jehova’s naam, en dat zij thans het voorrecht hebben met het overblijfsel van dat volk, de laatste leden van het „lichaam van Christus”, verenigd te zijn. Ofschoon zij er niet voor in aanmerking komen van de symbolen van het Gedachtenisfeest te gebruiken, kunnen zij zich er over verheugen dat Christus Jezus het „Lam Gods [is], dat de zonde der wereld wegneemt”. En evenals de besneden vreemdelingen die onder de Israëlieten vertoefden, ten tijde van de exodus van het paschalam gebruikten, zo hebben ook zij thans tezamen met het geestelijke overblijfsel aan het tegenbeeldige Lam deel, daar zij geloof in Christus’ bloed oefenen en naar het voorbeeld dat hij heeft gesteld, Gods wil doen (Joh. 1:29; Ex. 12:48, 49). Hoewel zij zijn bloed niet drinken, wassen zij hun klederen en maken ze wit in het bloed des Lams (Openb. 7:14). Tezamen met het overblijfsel trekken zij uit deze wereld, en zij kunnen vooruitzien naar een volledige bevrijding er van in Armageddon, waar de wereld zal worden verzwolgen evenals destijds Farao’s legerscharen in de Rode Zee werden vernietigd.
16. Welke dingen die gewoonlijk ook op andere vergaderingen worden gedaan, mogen eveneens na het avondmaal des Heren worden gedaan, en waarom?
16 Wanneer de symbolen zijn rondgedeeld, en zij die zich waardig oordeelden, er van hebben gebruikt, dan is het avondmaal des Heren afgelopen. Het gebod dat hen die tot het lichaam van Christus behoren, is opgedragen te houden, is gehoorzaamd. Wat daarna gedurende onze bijeenkomst volgt, is geen deel van het avondmaal des Heren. Dit kan dus in overeenstemming zijn met datgene wat er gewoonlijk tegen het einde van onze andere vergaderingen geschiedt, zoals het doen van dienstmededelingen en het treffen van regelingen voor de dienst, het zingen van een lied en het met een gebed uiteengaan. Het gesprek van Jezus en het gebed met zijn discipelen, die in Johannes, de hoofdstukken 14 tot en met 17, staan opgetekend, waren geen onderdeel van het avondmaal des Heren, maar kwamen daarna. Wat hij toen tot de apostelen zeide en in gebed opdroeg, geschiedde wegens de noodzaak der situatie en omdat de gelegenheid dat hij hen voor de laatste maal vóór zijn verraad en dood allen bijeen had, zo gunstig was. Ook zegt het bericht: „Tenslotte gingen zij, na het zingen van lofgezangen, naar buiten, naar de Olijfberg” en dit zingen van psalmen was iets wat gedurende de paschatijd gebruikelijk was (Mark. 14:26, NW). Dat wij dus zojuist het Gedachtenisfeest hebben gevierd, maakt het niet tot iets ongeoorloofds op het avondmaal des Heren datgene te laten volgen wat gewoonlijk ook op andere vergaderingen wordt gedaan.
17. Welke krachtsinspanning die op het Gedachtenisfeest van dit jaar volgt en die het Gedachtenisfeest waardig is, wordt alle bezoekers aanbevolen?
17 Verleden jaar waren er over de gehele aarde op de vieringen van het Gedachtenisfeest 511.203 mensen op de vergadering aanwezig, hoewel er slechts 22.723 van de symbolen gebruikten. Wij hebben goede grond om te verwachten dat er dit jaar nog meer dan een half millioen mensen van hun achting voor deze viering van het Gedachtenisfeest blijk zullen geven door bij de viering tegenwoordig te zijn. Aangezien wij onze volledige uittocht uit deze wereld en onze intocht in de nieuwe wereld naderen, stellen wij voor dat alle actieve Koninkrijksverkondigers er aan meedoen, de meer dan een half millioen bezoekers dit komende weekeinde van 23 maart, 1951, te helpen in de velddienst uit te trekken. Aldus zult gij hen helpen een aandeel te hebben aan het laatste getuigenis voordat het volledige einde dezer oude wereld een feit wordt. Hoe waardig zou het zijn dit jaar, nu wij in de tijd leven waarin God geduld met ons allen heeft, hetgeen tot onze redding leidt, deze activiteit op het avondmaal des Heren te laten volgen! — 2 Petr. 3:15, NW.