Gezondmaking tot leven in de Nieuwe Wereld
„En de bladeren van de bomen waren tot genezing der natiën.” — Openb. 22:2, NW.
1, 2. Met welk toekomstige gezondheidsprogramma staat Jehova op het punt zich bezig te houden, en wat is het voornaamste doel van het huidige gezondheidsprogramma?
JEHOVA God heeft gedurende de afgelopen negentienhonderd jaren een ongewoon gezondheidsprogramma uitgevoerd en is hiermede nog steeds bezig. Nu staat hij op het punt zich bezig te houden met een gezondmakend werk waardoor alle menselijke schepselen die in de eeuwigdurende nieuwe wereld zullen leven, genezen zullen worden. Het komende gezondheidsprogramma zal alle mannen en vrouwen die het goddelijke voorschrift opvolgen, in staat stellen voor altijd in volmaakte physieke en geestelijke gezondheid te leven op een aarde die vrij is van alle sporen van ziekte en seniliteit.
2 De wonderen die zullen worden verricht met het doel de mensheid tot volmaakte gezondheid te herstellen, werden voorschaduwd in de verbazingwekkende genezingen en gezondmakingen die aan het begin van het gezondheidsprogramma dat gedurende de afgelopen negentien eeuwen reeds aan de gang is, door Jezus Christus en zijn apostelen werden verricht. Wat dit huidige programma betreft, het doel er van is voornamelijk geweest bepaalde personen, een beperkte groep uit het midden der mensheid, op eeuwig leven in het geestelijke rijk voor te bereiden. Dat wil zeggen, dat het speciaal is uitgevoerd in het belang van de Christelijke gemeente van 144.000 getrouwe overwinnaars dezer wereld, die met Jezus Christus in zijn hemelse koninkrijk verenigd zullen, worden. Maar dat koninkrijk zelf zal een middel zijn om gezondmakingen te verrichten. Door middel van dit koninkrijk zullen alle geslachten der aarde met volmaakt leven en geluk worden gezegend.
3. Hoe werd aan het begin van het gezondheidsprogramma dat thans aan de gang is, krachtig de nadruk er op gelegd?
3 Zoals in de laatste voorafgaande uitgave van De Wachttoren is verklaard, werd negentien eeuwen geleden, aan het begin van het thans aan de gang zijnde gezondheidsprogramma voor de Christelijke gemeente, door wonderbaarlijke physieke genezingen krachtig de nadruk op dit programma gelegd. Op het woord of de aanraking van Jezus Christus werden blinde ogen geopend, dove oren opengemaakt, stomme monden met duidelijke spraak gevuld; de lammen wandelden zonder kreupel te lopen of een kruk te gebruiken, de bedlegerigen stonden onmiddellijk gezond op, de ongelukkigen die door melaatsheid gebrekkig waren, werden gereinigd van alle verwoestingen die deze ziekte aanrichtte, de doden stonden op van hun lijkbaar of uit hun herinneringsgraf. Lukas, die zelf een geneesheer was, heeft mooi over deze manifestatie van goddelijke therapie geschreven met de woorden: „En Jehova’s kracht was daar opdat hij gezond kon maken” (Luk. 5:17, NW). Niet door een of andere geheimzinnige cursus in metafysica, mesmerisme of andere hypnotische kracht, maar door rechtstreekse overdracht schonk Jezus aan de speciaal door hem uitverkoren discipelen de autoriteit physieke genezingen te verrichten. Hij gaf hun hierbij het uitdrukkelijke gebod dat zij deze genezingen niet tegen een geldelijke vergoeding dienden te verrichten! Deze man, over wie was geprofeteerd: „Toch: ónze krankheden, hij nam ze op zich, ónze smarten, hij droeg ze; . . . de straf die ons het heil brengt, was op hem, en door zijne striemen is ons genezing geworden” stierf daarna als een martelaar. — Jes. 53:4, 5, OB; 1 Petr. 2:24.
4. Waarom hield het gezondheidsprogramma niet bij Jezus’ dood op?
4 Hield het goddelijke gezondheidsprogramma bij Jezus’ dood plotseling voor altijd op? Neen, Jehova God behoedde het voor mislukking, door hem uit de dood op te wekken opdat hij zijn plaats aan Gods rechterhand in de hemel kon innemen en daar voor God alle autoriteit in hemel en op aarde kon uitoefenen. Tien dagen nadat deze verheerlijkte Jezus naar de hemel was opgevaren en teruggekeerd, dat wil zeggen, op de dag van het Pinksterfeest, stortte hij heilige geest op zijn getrouwe discipelen op aarde uit en daarmede schonk hij velen van hen de gave van wonderbaarlijke physieke gezondmakende kracht. Aldus vond het gezondheidsprogramma onder de mensheid van de hemel uit voortgang.
5. Waarom is er thans geen goddelijke physieke gezondmaking, en betekent dit voor ons een werkelijk verlies?
5 Zoals eveneens in de voorgaande uitgave van De Wachttoren is verklaard, duurden de wonderbaarlijke gezondmakingen en genezingen van menselijke lichamen voort totdat de laatste van de apostelen en hun Christelijke metgezellen was gestorven. Door deze wonderen was de Christelijke gemeente in haar geloof bevestigd en was ook definitief te kennen gegeven dat ze het ware „Israël Gods” was, dat de plaats innam van het natuurlijke huis Israëls, hetwelk Jezus als Messias of Christus had verworpen. Ter bestemder tijd liet de Christelijke gemeente haar kindsheid achter zich. Tegenwoordig, na een loopbaan van negentien eeuwen, is ze in haar rijpheid of volledige wasdom van Christelijke manlijkheid. God heeft een aantal dingen die aan haar kindsheid eigen waren, zoals de gave van de geest voor het verrichten van onmiddellijke genezingen ten aanzien van het menselijke lichaam en de menselijke geest, weggedaan. Het overblijfsel van deze Christelijke gemeente, dat thans nog op aarde is, wendt dus niet zulk een gave van de geest aan. Zij hebben geen Schriftuurlijke reden in hun geval uit een of andere bron of door een of ander kanaal een wonder van goddelijke gezondmaking te verwachten. Maar hieruit vloeit voor hen geen werkelijk verlies of geen werkelijke belemmering voort, want hun hoop en eeuwige bestemming zijn geestelijk, hemels, en niet physiek, aards.
6. Zijn Christenen aan ziekte onderhevig geweest en zijn zij dit nog? Hoe zoeken zij herstel?
6 Zelfs in de eerste eeuw, toen wonderbaarlijke gezondmaking werkzaam was, zijn de getrouwsten onder de Christenen onderhevig geweest aan physieke ziekte en kwalen waaronder de gehele overige mensheid lijdt, en zij zijn er aan gestorven. Niet allen zijn een gewelddadige marteldood gestorven of hebben de zeer hoge ouderdom bereikt van de apostel Johannes, die de Openbaring ontving en die wellicht gestorven is aan aftakeling en verval van krachten, welke het gevolg zijn van een hoge leeftijd. Christenen die met de autoriteit om gezond te maken waren begiftigd, waren niet gemachtigd de kracht ten aanzien van zichzelf te gebruiken of hun insgelijks begiftigde broeders deze kracht ten aanzien van hen te laten aanwenden voor het gerief, de verlichting en het gemak van de Christenen. Evenmin baden zij om zulk een wonderbaarlijke gezondmaking van hun physieke organismen. Zij maakten van betrouwbare geneesmiddelen of van de diensten van de praktizerende geneesheren gebruik. Evenzo worden getrouwe Christenen tegenwoordig, lang nadat de door de geest geschonken gave van physieke gezondmaking is voorbijgegaan, krank of worden het slachtoffer van de voornaamste ziekten van deze tijden. Ook zij zoeken op verstandige manieren herstel.
7. Moeten ongewone genezingen in deze tijd, als goddelijke gezondmaking worden beschouwd?
7 Soms neemt men als laatste redmiddel zijn toevlucht tot chirurgische operaties. Het leven van de patiënt hangt aan een zijden draad. Herstel schijnt zeer onwaarschijnlijk. Er bestaat bijna elke reden om alle hoop op leven voor de patiënt op te geven. Maar dan is er een ommekeer en de zieke of hij die de chirurgische operatie heeft ondergaan, herstelt en hervat zijn vroegere werkzaamheden. Dienen wij dit geval wegens de wonderbaarlijkheid er van als een geval van goddelijke gezondmaking in deze twintigste eeuw te beschouwen? De herstelde denkt er wellicht zo over. Hij zal woorden gebruiken waarin dankbaarheid jegens God tot uitdrukking wordt gebracht en hij zal zijn herstel in bewoordingen beschrijven die het een geval van goddelijke gezondmaking doen zijn. Hij zal zeggen dat God hem barmhartig is geweest en zijn leven speciaal heeft gespaard voor het verdere werk dat God hem wil laten doen.
8. Welke zijn de redelijke argumenten tegen een dergelijke opvatting?
8 Maar indien God de genezing bewerkte, dat wil zeggen, indien het een geval van goddelijke gezondmaking zou zijn, waarom moest deze Christen dan zijn toevlucht nemen tot doctoren en de door hen voorgeschreven geneesmiddelen? Of waarom moest hij dan in een operatie toestemmen en misschien door zich aan een bloedtransfusie of een injectie met bloedplasma te onderwerpen, Gods wet overtreden? Gingen dergelijke dingen in apostolische tijden aan goddelijke gezondmaking vooraf wanneer deze een werkzaamheid van Gods geest was? In het geheel niet. Destijds werden Gods wonderen rechtstreeks en onmiddellijk verricht, zonder hulp van menselijke geneesheren en medische middelen en niet pas wanneer deze geneesheren en middelen hadden gefaald. Maar tegenwoordig is dit niet zo. Wanneer een Christen derhalve op ongewone wijze herstelt en blijft leven, dient hij zichzelf niet wijs te maken dat dit door een speciale tussenkomst van de hemel uit is geschied. Personen buiten de Christelijke gemeente herstellen ook op onverwachte, buitengewone wijzen. Bovendien kan terwijl de ene Christen wellicht op raadselachtige wijze uit de kaken van de dood is teruggekomen, een andere Christen of kunnen vele andere Christenen onder soortgelijke omstandigheden niet zo succesvol zijn geweest, maar aan de grote physieke ellende zijn bezweken. Hoe staat het er dan mee? Heeft de goddelijke gunst de ene wiens physieke krachten werden hernieuwd en die zijn normale gezondheid herkreeg en tot normale werkzaamheid werd hersteld, toegelachen, maar heeft ze met misnoegen neergekeken op hen, in wier physieke toestand geen verbetering is gekomen en die kwijnden, achteruitgingen en tenslotte aan hun aandoening of hun operatie zijn gestorven? Dit zou om het zo uit te drukken, niet eerlijk zijn, vooral niet wanneer zij die het leven hebben gelaten, even trouw aan God en evenzeer aan God toegewijd waren als degene die op ongewone wijze is hersteld.
9. Waardoor wordt verder aangetoond dat wanneer iemand niet herstelt, het geen teken van goddelijk mishagen is en er ook niet door wordt aangeduid dat God geen aandacht aan hem schenkt?
9 Houd in gedachten dat kort nadat God aan Jakob was verschenen en had verklaard dat zijn naam voortaan „Israël” zou zijn, zijn geliefde vrouw Rachel zware barensnood had terwijl zij haar tweede zoon Benjamin baarde, en dat zij stierf. Wij kunnen er zeker van zijn dat dit niet als een teken van goddelijk mishagen geschiedde (Gen. 35:9-20). Jakob zelf werd op 147-jarige leeftijd krank en stierf aan zijn ziekte. Maar niet omdat hij uit Gods gunst was, want tot het laatste toe bleef hij Gods profeet. Jakob werd door de geneesheren van Egypte gebalsemd (Gen. 47:28 tot 48:1; 49:33 tot 50:3). Ook Elisa werd krank en stierf aan die krankheid, maar zelfs op zijn doodbed profeteerde hij als een getuige van Jehova (2 Kon. 13:1-20). Het is ook mogelijk dat Timotheüs tot aan zijn dood aan zijn maagkwaal bleef lijden en herhaaldelijk een tijd krank was, en dat de wijn die Paulus hem aanraadde te gebruiken er slechts toe diende hem enige verlichting te geven (1 Tim. 5:23). Dat iemand dus gedurende een operatie of een krankheid het leven laat, is geen bewijs van Gods mishagen en er wordt ook niet door aangeduid dat God geen belangstelling voor hem heeft en geen aandacht aan hem besteedt. Evenmin dient er aan een buitengewone genezing de uitleg te worden gegeven dat ze door zijn speciale tussenkomst en gunst is geschied. Wij moeten redelijk en nuchter zijn. Houd in gedachten dat er vele lichamelijke factoren en begeleidende omstandigheden zijn die er toe bijdragen dat enkelen een operatie of een periode waarin zij aan een hevige ziekte lijden, met goed gevolg doorstaan, doch welke factoren en omstandigheden niet aanwezig zijn in het geval van hen die het leven laten.
10. Is krankheid een aangelegenheid die terecht in gebed kan worden voorgelegd? Met welke beperking?
10 Dit betekent niet dat wij God niet dankbaar moeten zijn en geen uitdrukking moeten geven aan dankbaarheid jegens hem indien wij herstellen. Noch betekent dit dat wij, wanneer wij of onze geliefde mede-Christenen ziek zijn, Hem de aangelegenheid niet in gebed mogen voorleggen. Elke omstandigheid en aangelegenheid in ons leven is een zaak die wij hem in gebed kunnen voorleggen. Toch mogen wij niet om goddelijke gezondmaking vragen en deze verwachten, zelfs niet indien wij Jezus’ woorden als basis gebruiken: „Indien gij in eendracht met mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt al wat gij wenst en het zal voor u geschieden” (Joh. 15:7, NW). Wij weten wat voor deze tijd de woorden van Jezus zijn betreffende degenen die hem volgen, en daarin wordt ons niet verteld van wonderen welke worden verricht ten aanzien van de physieke organismen van zijn volgelingen in deze tijd.
11. Waarom kunnen wij gedurende krankheid vragen als iets wat juist is? En wie behoren wij nog steeds toe indien wij sterven?
11 De juiste zaak waarom wij kunnen vragen, is of onze hemelse Vader ons helpt gedurende ziekte of physieke verzwakking in Christelijke sterkte te verduren. Wij kunnen hem vragen ons te helpen door alles heen als getrouwe getuigen te handelen, het geloof in hem niet te verliezen en wegens de ziekte of physieke verzwakking geen geestelijke schade te lijden. Wij kunnen er om bidden geleid te mogen worden in het gebruik van de juiste beschikbare geneesmiddelen of de juiste medische diensten. Zelfs te midden van krankheid kunnen wij ons licht laten schijnen. Op ons rust de verplichting ’het woord te prediken, er op aan te dringen in gunstige tijd, in moeilijke tijd’ (2 Tim. 4:2. NW). Er zijn gevallen geweest waarin de physiek zwakken lichamelijk zijn vooruitgegaan doordat zij hun ijver voor zijn Koninkrijk betoonden door er actief in de velddienst op uit te trekken hoewel slechte gezondheid het tegenovergestelde scheen voor te schrijven. Laten wij in gedachten houden dat wij, om de apostel aan te halen, „hetzij wij leven, . . . voor Jehova [leven], en hetzij wij sterven, . . . voor Jehova [sterven]. Derhalve behoren wij zowel indien wij leven als indien wij sterven, Jehova toe. Want hiertoe is Christus gestorven en weder tot leven gekomen, opdat hij Heer mocht zijn over zowel de doden als de levenden” (Rom. 14:8, 9. NW). De getrouwe Christen die niet herstelt en die sterft, behoort dus nog steeds de Here Jezus toe.
DE DUIVEL ER VOOR AANSPRAKELIJK STELLEN
12. Op wiens geval vestigen sommigen de aandacht om te bewijzen dat Satan de hand in krankheid en ongevallen heeft?
12 Sommigen zullen thans de vraag in het midden brengen: Is Satan de Duivel niet degene die ons krank doet worden en ons aldus de dienst uitzet? Is hij niet degene die voor Jehova’s getrouwen noodlottige ongevallen veroorzaakt of ongevallen die hen belemmeren verder in zijn dienst te worden gebruikt? Ter ondersteuning van een bevestigend antwoord zullen zij de aandacht vestigen op het geval van Job. In zijn geval liet Satan vuur uit de hemel vallen en Jobs grote kudden schapen en hun hoeders verteren, en ook het huis waarin zijn tien kinderen feestvierden, door een hevige storm treffen en op hen ineenstorten, wat hun dood tot gevolg had. Daarenboven werd Job door die goddeloze met een vreeswekkende ziekte geslagen die hem van top tot teen met bijtende, jeukende zweren bedekte.
13, 14. Waarom verschaft Jobs geval niet de maatstaf waarnaar alle gevallen moeten worden beoordeeld?
13 Maar Jobs geval verschaft ons niet de maatstaf waarnaar wij alle gevallen van ziekte en ongevallen dienen te beoordelen. Job werd tot een speciaal geval van beproeving gemaakt. Eerst bracht Jehova Jobs onkreukbaarheid onder Satans aandacht, en daarna beschuldigde de tegenstander Job er van dat hij God diende wegens het zelfzuchtige voordeel dat het hem opleverde, omdat God hem en alle goede dingen die hij bezat, met goddelijke bescherming had omtuind, zodat Job er wel bij vaarde God te dienen. Doch laat God nu deze bescherming opheffen en laat Satan Job in zake van deze zelfzuchtige voordelen aantasten, en Job zou God verloochenen en hem in zijn aangezicht vloeken. Toen Job weigerde zich door verlies van bezittingen en kinderen tot deze ontrouw te laten dwingen, verkreeg Satan toestemming Jobs huid en vlees aan te tasten en zijn leven met een ongeneeslijke ziekte te bedreigen. Hierbij kwam nog dat Jobs eigen vrouw zich tegen hem keerde en drie van zijn voornaamste vrienden hem veroordeelden als een huichelaar die door de rechtvaardige hand van Jehova God met ziekte werd bezocht. Maar deze intense beproevingen die de Duivel over Job bracht, slaagden er niet in Job van zijn onkreukbaarheid af te brengen. Aldus werd de uitdaging die Satan betreffende deze godvruchtige man tot God had gericht, te niet gedaan, en de Almachtige God maakte Job op wonderbaarlijke wijze gezond en maakte alles wat Job vroeger gedurende de beslissende beproeving had verloren, meer dan goed.
14 Wij Christenen moeten weliswaar ieder afzonderlijk in het midden dezer vijandige wereld een beproeving op onze onkreukbaarheid ondergaan, maar niemand dient te denken dat hij zo belangrijk is dat hij wordt uitgekozen en tot een speciaal geval van beproeving wordt gemaakt, zoals Job. Indien dit het geval was, zouden wij het beeld van Job van het begin tot het eind op iedere afzonderlijke Christen moeten toepassen. In dat geval zou iedere Christen in dit leven tweemaal zoveel teruggeschonken moeten krijgen als hij ten gevolge van ongevallen waarvan Satan de aanstichter is, heeft verloren. Hij zou wonderbaarlijke goddelijke gezondmaking deelachtig moeten worden en daarna lang in goede gezondheid moeten leven, opdat er overeenstemming zou zijn met de 140 jaren die Job leefde nadat hij beter was geworden. — Job, de hoofdstukken 1, 2, 42.
15. Van wie was Job een beeld, en wat werd derhalve door zijn beproeving voorschaduwd?
15 Bovendien werd de beproeving die Job onderging, door God toegelaten en ze werd opgeschreven ten einde als een profetie te dienen. Er werd door voorschaduwd hoe de Job-klasse, te beginnen met Jezus zelf (die nooit ziek is geworden), zou worden blootgesteld aan de beproeving op hun onkreukbaarheid jegens God, hetgeen door Satan zou geschieden. Deze beproeving zou echter niet door letterlijke, aan Satan te wijten ongevallen, verliezen en verschrikkelijke ziekten geschieden. Neen, ze zou geschieden door van deze wereld afkomstige vervolgingen en tegenstand, hetgeen het verlies van intieme metgezellen zou teweegbrengen en ons in de ogen der wereld een schandelijk aanzien zou geven en in een verkeerd daglicht zou plaatsen. Daardoor zouden wij er in hun ogen weerzinwekkend uitzien, zodat zij ons er van zouden beschuldigen religieuze huichelaren te zijn en onder Gods vloek te staan. Dit geschiedt bijvoorbeeld wanneer orthodoxe religieuze stelsels der Christenheid ons er van beschuldigen dat wij iedereen lasteren en haten en wanneer ze ons in de ene plaats te laste leggen Nazi’s, Fascisten en imperialisten te zijn en elders er van beschuldigen Communisten te zijn. Jobs wonderbaarlijke herstelling voorschaduwde derhalve niet de goddelijke genezing van onze physieke kwalen en niet hoe wij voor verdere ongevallen onvatbaar worden gemaakt, maar er werd door voorschaduwd hoe de Almachtige God het getrouwe overblijfsel van zijn gezalfde getuigen in zijn gunst zou herstellen en alle valse beschuldigingen en verkeerde voorstellingen van zijn dienstknechten ten aanhoren van alle mensen van goede wil zou te niet doen.
16. Waarom wordt door het geval van de vrouw met de geest van zwakheid en dat van Paulus’ doorn in het vlees niet betoogd dat Satan in alle krankheid de hand heeft?
16 Laten wij krankheid en ongevallen dus van een gezond standpunt uit bekijken. Behalve krankheid en ongevallen zijn er vele dingen die Satan kan gebruiken om onze onkreukbaarheid op de proef te stellen. Het is waar dat Jezus over de vrouw die was dubbelgebogen en die door hem werd genezen, zeide: „Was het dan niet passend dat deze vrouw, die een dochter van Abraham is, en die door Satan, ziet! achttien jaren gebonden is gehouden, op de sabbatdag van deze band werd ontbonden?” Maar wij merken op dat het bericht zegt dat de vrouw een „geest van zwakheid” had en zich klaarblijkelijk in de macht bevond van een demon die niet toeliet dat zij zich oprichtte (Luk. 13:10-16, NW). Ook Paulus spreekt weliswaar van zijn „doorn in het vlees” als van een „engel van Satan, ten einde mij te blijven slaan”; maar zoals wij in onze voorgaande uitgave van De Wachttoren hebben verklaard, was deze doorn geen krankheid of ongeval. Wat de doorn ook is geweest, hij was iets waarop Satan de tegenstander inwerkte om het voor Paulus moeilijk te maken en hem te kwellen. Zo kan het ook in ons geval met kwalen en ongevallen zijn. Hoewel Satan er niet voor aansprakelijk kan worden gesteld, kan hij ze toch, nadat ze ons zijn overkomen, gebruiken ten einde ons te kwellen, ons geloof in God te verzwakken, onze ijver in Gods dienst te blussen, en ons Gods geest te doen verliezen en met de dienst te doen ophouden.
17. Brengen normale oorzaken in Christenen dezelfde nadelige gevolgen teweeg als in anderen? Wordt hun lichaam ook maar iets veranderd wanneer zij Christenen worden?
17 Krankheid, ziekten en ongevallen hebben hun normale oorzaken. Deze oorzaken brengen in het leven van gewijde Christenen dezelfde gevolgen teweeg als in het leven van niet gewijde wereldlingen. Toen de heidenen te Lystra, in Klein-Azië, de wonderen verrichtende Paulus en Barnabas als goden wilden aanbidden, sprongen Paulus en Barnabas midden onder de schare en wierpen tegen: „Mensen, waarom doet gij dit? Wij zijn ook menselijke schepselen en hebben dezelfde gebrekkigheden als gij” (Hand. 14:8-15, NW). En wij kunnen het allen met de psalmist David eens zijn toen hij zeide: „Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen” (Ps. 51:7). Enkel omdat iemand het goede nieuws van Gods koninkrijk gelooft en zich er aan wijdt in Jezus’ voetstappen te volgen, bewerkt God dus geen wonder en hij verandert ook niet het minste aan het menselijke organisme van zo iemand. O, omdat hij steeds meer van de waarheid verneemt, zijn lichaam een fatsoenlijke behandeling geeft en het niet misbruikt, zoals degenen die in de wereld zijn hun lichamen misbruiken, kan hij wellicht zijn leven verlengen door voortaan als Christen zowel op zedelijk als op physiek gebied een beter leven te leiden. Onzelfzuchtige activiteit in Gods dienst doet iemands geest en lichaam goed. Gods Woord bestuderen en het in woorden, gedachten en daden toepassen, heeft in elk opzicht een heilzame uitwerking op iemand. Om Salomo aan te halen: „Vreest Jehova, en wijkt af van kwaad; het zal gezondheid voor uw navel, en merg voor uw beenderen zijn.” — Spr. 3:7, 8, AS.
18. Waardoor wordt zonder ten aanzien van iemand onderscheid te maken, ziekte teweeggebracht, zodat veeleer hierdoor en niet door Satans rechtstreekse aantasting ziekte ontstaat?
18 Alle krankheid die de aarde is binnengekomen, is uit de oorspronkelijke overtreding van Gods wet voortgesproten. In deze tijd zijn krankheid en ziekte eveneens het gevolg van een of andere overtreding van Gods wetten betreffende physieke gezondheid. Ze zijn niet het gevolg van de rechtstreekse aantasting door Satan. Verscheidenen van ons kunnen aanleg voor bepaalde lichamelijke kwalen hebben geërfd, en deze kunnen aan de dag treden nadat zekere oorzaken er toe hebben geleid dat deze kwalen tot ontwikkeling komen en uitbreken. Stel dat een plaag het land teistert. Een wereldling die een gezond gestel heeft, komt misschien door de plaag heen zonder dat ze op hem van invloed is geweest terwijl een getrouwe Christen er misschien door wordt neergeveld en misschien sterft of moeilijk herstelt. De reden hiervoor kan geheel en al in het zwakkere physieke gestel liggen en in het feit dat hij niet weet welke voorzorgsmaatregelen hij tegen geïnfecteerd worden, moet nemen. Dit zijn dus natuurlijke physieke processen die in alle personen, niet één uitgezonderd, werkzaam kunnen zijn ongeacht iemands geloof. Het zou onredelijk zijn de Duivel er rechtstreeks voor aansprakelijk te stellen.
19, 20. Indien niet Satan de oorzaak is van ongevallen, die een ieder zonder onderscheid kunnen treffen, wat is dan de oorzaak er van?
19 Hetzelfde is het geval met ongelukken: Deze zijn over het algemeen het gevolg van achteloosheid. Wanneer iemand achteloos is, zal er onder dezelfde omstandigheden hetzelfde ongeluk van komen. Een bus vol congresgangers brengt hen naar hun huis terug en de bestuurder valt achter het stuur in slaap. De bus slaat te pletter, velen worden gedood en bijna alle anderen gewond. Aha, daarvoor is de Duivel aansprakelijk! Neen, het is veeleer aan de achteloosheid en onbedachtzaamheid van de bestuurder te wijten. Nog een geval, een auto vol getuigen die in de velddienst het Koninkrijksnieuws hebben verbreid, rijdt voor een uitstapje weg en parkeert in een bocht van de weg. Een andere auto neemt de bocht, maakt wegens een grote vaart een te wijde bocht, rijdt met een verpletterende slag op de geparkeerde auto in en doodt alle inzittenden. Het werk van de Duivel? Neen! Onbedachtzaamheid en onvoorzichtigheid in een bocht.
20 Een Christen stapt op een los kleedje dat op een geoliede vloer ligt, glijdt uit, valt en breekt zijn heup. Is de Duivel daarvoor aansprakelijk? Neen, ieder ander die haastig op dat kleedje zou zijn gestapt hetwelk op de gladde vloer ligt, zou hetzelfde zijn overkomen, zelfs een gunsteling van de Duivel. Twee Christenen trouwen en willen kinderloos blijven opdat zij hun werk onbelemmerder kunnen verrichten zonder onder zorgen en lasten gebukt te gaan. Plotseling komt er, tot hun ontzetting en in weerwil van al hun omzichtigheid, een ongewenste baby! Zij beweren dat de Heer het heeft geleid dat zij elkander hebben ontmoet en zijn gaan trouwen, maar wat deze baby betreft, wel, daar heeft de Duivel hen beetgenomen ten einde storend te werken op hun dienst voor God. Maar indien zij geen kinderen wilden hebben, waarom zijn zij dan in de eerste plaats gaan trouwen? Is de voornaamste functie van het huwelijk niet het voortbrengen van kinderen op deze aarde? Door te trouwen, hebben zij hun vrijheid voor de dienst in gevaar gebracht en zich blootgesteld aan de lasten en verantwoordelijkheden die met het hebben van kinderen gepaard gaan. Neen, Satan heeft de macht om zich te vermenigvuldigen niet aan mannen en vrouwen geschonken. Hij heeft geen begin gegeven aan het leven van die baby, een leven dat door Christelijke ouders als „heilig” in Gods ogen dient te worden beschouwd (1 Kor. 7:14). Neen, die baby was geen „ongelukje”. Misleidt u zelf niet aangaande de werking van de wet der natuur, die door God, de Schepper, onveranderlijk in het menselijke gestel is vastgelegd. Die wet is werkzaam waar al uw omzichtigheid wellicht niet schrander genoeg is de werking er van te belemmeren.
21. Dienen Christenen te verwachten dat bepaalde alledaagse physieke omstandigheden in hun geval een ander gevolg zullen hebben als in het geval van anderen? Waarom antwoordt gij zo?
21 Er kan dus worden verwacht dat krankheid, kwaadaardige ziekten, ongevallen en ouderdom onder gewijde Christenen, precies als onder het overige gedeelte der mensheid, hun gewone beloop zullen hebben. Wanneer het lichaam oud wordt en niet meer de kracht der jeugd bezit om zichzelf te herstellen of nieuwe weefsels op te bouwen, kan worden verwacht dat het achteruitgaat, of men nu een Christen is of niet. Izak, de zoon van Abraham, werd op hoge leeftijd blind en kon ongeveer 50 jaar lang niet zien, ofschoon hij een voorbeeld van Jezus Christus was (Gen. 27:1, 21-23; 35:28, 29). Wij kunnen trachten het versleten lichaam op te lappen, maar indien geneesmiddelen, een behandeling door een specialist of een chirurgische operatie er niet in slagen een el toe te voegen aan de levensduur van de oude Christen, is dat niet direct zijn schuld. Toch mag hij, wanneer zulke maatregelen geen succes hebben, niet naar goddelijke gezondmaking uitzien of er om bidden. Deze werking van de heilige geest is ten aanzien van Christenen al lang opgehouden. Gij herinnert u misschien hoe God de tijdwijzer vijftien jaren terugzette voor koning Hizkia en hoe de profeet Jesaja een pleister van vijgen op Hizkia’s kwaadaardige zweer deed als zinnebeeld van Gods macht om gezond te maken (Jes. 38:1-22). Maar wij leven niet meer in de dagen van profeten en apostelen die met de kracht van bovennatuurlijke gezondmaking waren begiftigd. Dus enkel omdat wij getrouwe Christenen zijn, moet het ongewone niet worden verwacht of moet er niet om worden gebeden.
22, 23. Kunnen enkelen in Armageddon wegens natuurlijke oorzaken het leven laten? En zou hierdoor te kennen worden gegeven dat er een oordeel aan hen wordt voltrokken?
22 Wanneer de toekomende strijd van Armageddon in zijn hevigheid woedt en verwoestingen aanricht, zullen vele toegewijde Christenen oud zijn of in een toestand van zwakte verkeren. Daarom kan het gebeuren dat vele Christenen die op leeftijd en zwak van gestel zijn of een zwak hart hebben, gedurende het verloop van die strijd met alle toestanden die er door op en om de aarde zullen worden teweeggebracht, misschien wegens zuiver natuurlijke oorzaken sterven. Wanneer wij de profetische berichten over die strijd lezen, bijvoorbeeld Psalm 46, waarin wordt verteld hoe de aarde zal worden bewogen, de bergen tot in het midden der zee zullen worden verzet, de wateren zullen bruisen en grote beroering zullen vertonen zodat zelfs de bergen door derzelver verheffing zullen daveren, kunnen wij inzien dat het een tijd zal zijn waarin het hart en het physieke gestel van zelfs de gehardste personen het zwaar te verduren zullen hebben. Het kan zijn dat wij evenals de mensen der wereld vele ontberingen moeten lijden, met inbegrip van voedselverminderingen, dat wij blootgesteld zullen zijn aan de hardvochtige elementen, enz., zodat het een inspannende tijd zal zijn, die veel van onze physieke krachten zal vergen. Sommigen zullen, wegens hun physieke toestand, leeftijd of andere omstandigheden, wellicht niet meer dan anderen in staat blijken te zijn de moeilijkheden van Armageddon te verduren.
23 Maar dat getrouwe getuigen van Jehova dan sterven enkel omdat hun lichaam er niet tegen bestand is, zal geen oordeel tegen hen zijn, en duidt niet aan dat zij door Jehova’s hemelse legerscharen zijn terechtgesteld. Zij zullen sterven in hun getrouwheid, als een rechtvaardiging van God, en hun dood zal niet betekenen dat zij voor altijd zijn uitgeroeid, maar zij kunnen uit deze dood een opstanding verkrijgen in de nieuwe wereld, die op Armageddon volgt. Maar indien het God behaagt, kan hij zelfs de zwakste leden van zijn getrouwe volk op een abnormale wijze sterken, zodat zij alle moeilijkheden welke die tijd van ongeëvenaarde benauwdheid met zich brengt, kunnen doorstaan en kunnen blijven leven. Wanneer er enigen van zijn volk blijven leven, zal dit zijn omdat hij hen te midden van de vernietiging die hij aan al zijn vijanden voltrekt, heeft behouden.
24. Wat dient dan met betrekking tot gezondheid en veiligheid onze handelwijze te zijn?
24 Terwijl wij in Gods dienst werkzaam zijn, moeten wij trachten zo goed mogelijk voor onze gezondheid en physieke levenskracht zorg te dragen en wij dienen zoveel mogelijk te waken tegen al te grote toegeeflijkheid, gevaren en ongevallen. Evenals wanneer wij de deuren op slot doen, de ramen sluiten en grendelen, de kelderdeur vastmaken en andere dingen doen om ons huis tegen inbrekers te beveiligen. En daarna kunnen wij voor het overige op onze hemelse Vader en Verzorger vertrouwen. Indien wij echter wegens getrouwheid in zijn dienst in gevaren geraken, moeten wij alles wat hij overeenkomstig zijn wil over ons laat komen, aanvaarden, en wij kunnen hem er voor danken wanneer hij ons bevrijdt uit gevaren waarin wij ons, zoals wij inzien, bevinden. Neem geen nodeloze risico’s. Stel Jehova niet op ongemotiveerde wijze op de proef. „Hetzij gij derhalve eet of drinkt of iets anders doet, doet alles tot Gods heerlijkheid.” „Al wat gij doet, doet het met geheel uw ziel als voor Jehova, en niet voor mensen.” — 1 Kor. 10:31 en Kol. 3:23, NW.