Het herstel van de ware religie in deze tijd
1. Waarom weten wij dat de in Amos 9:11-15 opgetekende profetie in de dagen der apostelen in vervulling begon te gaan?
DE PROFETIE die in Amos 9:11-15 staat opgetekend, begon in vervulling te gaan door het werk dat Christus Jezus en zijn apostelen bij de eerste tegenwoordigheid deden. Wij weten dat dit zo is omdat deze profetie door Jakobus werd aangehaald op een speciale vergadering welke in Jeruzalem werd gehouden ten tijde dat er zoveel werd gesproken over de besnijdenis van heidenen die zich tot de ware religie keerden. Petrus getuigde eerst dat „God onder u de keuze deed, dat door mijn mond mensen uit de natiën het woord van het goede nieuws zouden horen en geloven; . . . En hij maakte in het geheel geen onderscheid tussen ons en hen, maar zuiverde hun hart door geloof.” Barnabas en Paulus verhaalden de vele tekenen en wonderen die God door bemiddeling van hen onder de natiën had gedaan. Nadat zij waren opgehouden met spreken, antwoordde Jakobus, zeggende: „Broeders, hoort mij. Simeon [Petrus] heeft nauwgezet verhaald hoe God voor de eerste maal zijn aandacht tot de natiën heeft gericht ten einde uit hen een volk voor zijn naam te nemen. En hiermede komen de woorden van de Profeten overeen, evenals er staat geschreven: ’Na deze dingen zal ik terugkeren en het koninklijke paleis van David, dat is vervallen; herbouwen, en ik zal zijn ruïnes herbouwen en het wederom oprichten, opdat zij die overblijven van de mensen, Jehovah ernstig mogen zoeken, tezamen met mensen uit alle natiën, mensen die naar mijn naam zijn genoemd, zegt Jehovah, die deze dingen doet, welke hij vanouds heeft gekend.’” — Hand. 15:7-18, NW.
2, 3. Verklaar waarom Jehovah’s voornemen om het Koninklijke Paleis te bouwen, niet faalde.
2 Destijds werd er geen groot bouwprogramma begonnen om een paleis van steen op te richten, maar wat wel gebeurde, was, dat het beloofde herstel van de koninklijke lijn van Juda een feit werd, ook al aanvaardden slechts enkelen in die tijd de Koning en werd de natie als geheel verworpen wegens ongeloof. Jezus zeide: „Ziet! uw huis wordt u verlaten achtergelaten. Want ik zeg u: Gij zult mij van nu af geenszins zien totdat gij zegt: ’Gezegend is hij die komt in Jehovah’s naam!’” (Matth. 23:38, 39, NW) Als natie hebben zij dit nooit gedaan. Jehovah’s voornemen faalde echter niet want hij keerde zich tot de natiën om uit hen het vereiste aantal personen voor het Koninklijke Paleis te roepen. Alhoewel Jehovah een eeuwige breuk met het natuurlijke huis van Israël had, werd de breuk toch geheeld ten aanzien van hen die het geestelijke koninklijke huis vormen, en wel door Jezus Christus, de grote hersteller van de breuk en de herbouwer van de ware religie.
3 Jezus Christus was de „fundamentsteen” van Zion. Hij was de Erfgenaam van het Koninkrijk en de ’fundamenthoeksteen’ van het heiligdom. Hij zeide tot de Joden: „Breekt deze tempel af, en in drie dagen zal ik hem oprichten.” „Daarom zeiden de Joden: ’Deze tempel werd in zes en veertig jaar gebouwd, en zult gij hem in drie dagen oprichten?’ Maar hij sprak over de tempel van zijn lichaam” (Joh. 2:18-21, NW). Er staat ook opgetekend: „Jezus zeide tot hem: ’Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij’” (Joh. 14:6, NW). De tempel der Joden werd daarom als een heiligdom voor de ware aanbidding van Jehovah verlaten achtergelaten. De ware aanbidding kon daarna alleen in en door bemiddeling van Christus Jezus worden gebracht. Het Christendom werd daarom de enige ware religie.
4. Hoe werd Jezus de „Hersteller van de breuk” en de „Herbouwer van de paden”?
4 Jezus Christus herstelde de „oude paden” voor zijn discipelen, waardoor zij dus hetzelfde geloof konden oefenen als Abraham en andere getrouwen. Voorafgaande aan dit werk had Johannes de Doper gediend ten einde het hart van de kinderen tot de vaders te keren, om een volk voor Jehovah te bereiden en de weg voor zijn aangezicht te bereiden. Dit was een „Elia”-werk, de mensen tot berouw oproepen opdat Jehovah de aarde niet met een vloek sla. Als natie weigerden zij berouw te tonen en zij werden met een vloek geslagen waarvan zij nimmer zijn hersteld. Slechts een klein overblijfsel bleef loyaal en getrouw, maar niet in voldoende aantallen om het hemelse Koninklijke Huis te vormen, dat was gepredestineerd om uit 144.000 leden te worden samengesteld. Maar wegens het slachtoffer van Christus Jezus en Jehovah’s onverdiende goedgunstigheid ging de uitnodiging tot de natiën van de wereld om uit hen een volk te nemen dat het Koninklijke Paleis zou vormen. Satans plan, te verhinderen dat de ware religie werd hersteld, werd verijdeld, en de breuk die hij door zijn werktuigen trachtte te maken, mislukte. Op dit tijdstip dan was Christus Jezus „De hersteller van de breuk, De herbouwer van paden om in te wonen,” want hij herbouwde en herstelde de ware religie door rechtschapenheid te handhaven en getrouw aan het voornemen van zijn Vader vast te houden, en door de naam van Jehovah te eren en te verhogen, terwijl hij daardoor het volmaakte voorbeeld verschafte voor hen die in zijn stappen zouden volgen.
DE WARE RELIGIE IN DEZE TIJD HERSTELD
5, 6. Wanneer alleen kon de „tarwe” van het „onkruid” worden gescheiden, en waarom? en hoe is dit werk in deze laatste dagen gedaan?
5 Zeventig jaar geleden werden er verstrooid en verward in de talrijke valse religieuze stelsels van deze wereld oprechte aanbidders van Jehovah aangetroffen, want in die dagen was er niet één organisatie waartoe zij zich konden vergaderen. Zowel „tarwe” als „onkruid” groeiden tezamen en niemand had de autoriteit ontvangen om de „tarwe” te vergaderen. Dit kon niet worden gedaan totdat de Here van de oogst het bevel daartoe had gegeven. In overeenstemming met de gebeurtenissen van de eerste advent, wordt er eerst een „Elia”-werk verricht, gelijk het werk van Johannes de Doper, om de mensen te waarschuwen en te trachten hen tot berouw te brengen. Zulk een werk werd op een speciale wijze van 1878 tot 1918 verricht, alhoewel een soortgelijk werk nog steeds voortduurt met grotere intensiteit, en bekendstaat als het „Elisa”-werk, en dit gaat voort tot aan Armageddon, wanneer Jehovah „de aarde met een vloek slaat.”
6 De illustratie van de „tarwe” en het „onkruid” geeft te kennen dat enkele dienstknechten scheiding wilden maken voordat het tijd was. „Zij zeiden tot hem: ’Wilt gij dan dat wij uitgaan en het verzamelen?’ Hij zeide: ’Neen; dat geenszins, terwijl gij het onkruid verzamelt, ontwortelt gij de tarwe met het onkruid. Laat beide tezamen opgroeien tot de oogst. De oogst is een voleinding van een samenstel van dingen.’” Het einde van dit oude samenstel van dingen is sedert 1914 openbaar geweest en daarom kon het grote scheidingswerk niet eerder geschieden dan na die tijd, door welk werk een scheiding wordt teweeggebracht tussen de „tarwe” en het „onkruid,” in werkelijkheid tussen de „zonen van het koninkrijk” en de „zonen van de goddeloze.” Jezus profeteerde in dit verband: „En hij zal zijn engelen uitzenden met een groot bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen vergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste er van.” — Matth. 13:28-30, 39; 24:31, NW.
7. Welke belangrijke waarheid ging met de herstelling van de ware religie vergezeld?
7 Alhoewel de waarheden van de Bijbel gedurende dat „Elia”-werk van Gods volk werden hersteld, werd de werkelijke naam Jehovah op de vergaderingen en in de velddienst van zijn dienstknechten niet vrijuit gebruikt. Ongeveer dertig jaar geleden besefte het bijeenvergaderde volk de grote belangrijkheid welke verbonden is aan deze heilige naam, en zij gingen zich er op toeleggen meer over de naam te leren. The Watchtower van 1 januari 1926 bevatte het hoofdartikel „Wie zal Jehovah eren?” en sedertdien is de naam krachtiger en betekenisvoller geworden voor zijn kinderen. Vervolgens, in 1931, op een congres in Columbus, Ohio, werd de naam door duizenden getrouwe Christenen aanvaard en sinds die tijd zijn zij als „Jehovah’s getuigen” bekend komen te staan. Sedert die tijd is dit volk wereldberoemd geworden wegens geloof in, rechtschapenheid jegens, loyaliteit aan en lijden en liefde voor deze naam. In elke beproeving hebben zij Jehovah’s naam geëerd totdat in deze tijd honderdduizenden mensen er op vertrouwen, en terzelfder tijd is het een vreesinboezemende naam geworden voor Gods vijanden. Het omhoogheffen van deze naam heeft grote smaad en veel lijden gebracht, maar het heeft eveneens overvloedige vreugde en blijdschap gegeven. Jehovah eert hen die Hem eren.
8. Hoe hebben de valse-religieaanhangers gehandeld ten opzichte van Jehovah’s naam en de ware religie?
8 Gedurende de veertig jaar voorafgaande aan 1914 en de bijna veertig jaar sindsdien, is elke krachtsinspanning gedaan valse-religieaanhangers er toe te bewegen berouw te hebben en zich tot Jehovah te wenden. Onbeschaamd zeggen zij: „Wie zijn jullie? Ga van ons vandaan! Wij willen niet dat jullie tot ons prediken en evenmin wensen wij de naam van Jehovah in onze oren te horen!” In hun arrogantie en goddeloosheid verachten deze hardnekkige zogenaamde Christenen zowel de naam van Jehovah als hen door wie die naam wordt hooggehouden. Ja, zij zijn zelfs zo ver gegaan, dat zij de naam totaal uit het bericht van het Heilige Woord hebben gewist. Zij willen de naam niet zien of toelaten dat anderen er over vernemen. Zij trachten stellig de naam voor eeuwig te niet te doen. Dit is een verschrikkelijke en onterende houding die zij hebben aangenomen, en er wordt door bewezen wiens dienstknechten zij zijn. Zij zijn stellig geen ware religieaanhangers, want in werkelijkheid zeggen zij: „Houdt op met ons te spreken van den Heilige Israëls!” — Jes. 30:11, OB.
9. Moeten de mensen in deze tijd een beslissing nemen voor Jehovah of voor Satan, en waarom?
9 De tijd is zeer nabij waarin Jehovah deze vernietigers van zijn Naam zal straffen. Verschrikkelijke vernietigingen zijn ophanden en er wordt onmiddellijke actie vereist van allen die de boodschap van de ware religie horen en die voor Jehovah en tegen afgoderij zijn. Valse profeten vertellen de mensen dat deze dingen niet zullen geschieden, en niet bevreesd te zijn voor Armageddon. Zij zeggen: „Vrede, vrede,” maar er is geen vrede. Ja, zij mogen aangename dingen spreken, maar al zulke leugens en al zulk goedpraten zullen de waarheid niet veranderen. De mensen moeten kiezen wie zij willen dienen, Jehovah of Satan. Jehovah’s naam is onder zijn bijeenvergaderde volk verhoogd en wordt nog steeds verhoogd, en in zijn organisatie wordt hij aanbeden. De waarheden die door Christus Jezus en de apostelen werden geleerd, zijn hersteld. De beloften welke Jehovah heeft gedaan door bemiddeling van zijn getrouwe dienstknechten die voor Christus hebben geleefd, worden door deze getrouwen in deze tijd geloofd.
HET KONINKLIJKE PALEIS HERBOUWD EN ZEGEN VOOR ANDEREN
10. Verklaar hoe er een onherstelbare breuk is gekomen tussen Jehovah en belijdende Christenen.
10 Zij die tot de Christenheid behoren, belijden degenen te zijn die tot hemelse heerlijkheid zijn geroepen, maar de grote meerderheid van hen is ontrouw en zij zijn een weerspannig volk. Zij hebben het woord van God verworpen en schamen zich voor zijn naam Jehovah, en verachten zijn Naam-volk. Zij worden onwaardig geoordeeld om nog verder te worden erkend. Gedurende meer dan dertig jaar zijn zij verstoten geweest van enige door Jehovah geschonken gunsten. De breuk met hen is niet te herstellen, en van de millioenen belijdende Christenen zijn slechts enkelen getrouw bevonden en aan hen zijn de voorrechten van heilige dienst verleend. Jehovah keert zijn gunst tot de anderen en duizenden worden uitgenodigd de plaatsen op te vullen totdat het tot volledigheid gebrachte aantal is bijeengebracht. Satan heeft getracht zelfs bij de „overgeblevenen” een breuk te maken, door middel van vrees en vervolging, en door onoprechte personen als zijn werktuigen te gebruiken, maar hij heeft volkomen gefaald; want alhoewel er in 1917 tot 1919 inderdaad een kleine breuk kwam, werd deze geheeld en tegen het jaar 1922 was de breuk volledig hersteld.
11. Waarom kunnen Satan en de valse religie niet altijd weer de ware religie afbreken?
11 De Here Jezus Christus is als de Koning van Gods nieuwe wereld teruggekeerd en in zijn heerlijkheid verschenen. Het is de tijd voor het grootste bouwprogramma dat de wereld ooit heeft gekend, want het Koninklijke Huis in de hemelen moet worden opgebouwd en de fundamenten moeten worden gelegd voor een regering van duizend jaar. De valse religie zal nooit wederom de macht kunnen overnemen, want de getrouwe slaven van Jehovah zullen zorg dragen voor de aangelegenheden van de nieuwe wereld. Er staat geschreven: „Gij, gij zult opstaan, u over Sion erbarmen; want het is tijd u over haar te ontfermen, omdat de bestemde tijd is gekomen. . . . Mogen de natiën den naam van Jahwe vreezen, en alle koningen der aarde uw heerlijkheid, omdat Jahwe Sion herbouwd heeft, verschenen is in zijn heerlijkheid, zich tot het gebed van den hulpelooze gewend en hun gebed niet veracht heeft. Opgeschreven worde dit voor een volgend geslacht” (Ps. 102:14-19, LV). Sedert 1918 is het hemelse Zion opgebouwd en slechts enkele overgeblevenen van dat Koninklijke Huis zijn thans op aarde. De grote Bouwer, Christus Jezus, oefent zijn grote macht en wekt degenen uit het graf op die in eendracht met hem zijn gestorven en dezen worden hun hemelse erfenis binnengeleid, terwijl zij in het permanente Koninklijke Huis van Jehovah worden opgebouwd. — Joh. 6:53, 54.
12, 13. (a) Wie zijn deze mensen, en waar komen zij vandaan? (b) Waarom is het redelijk de gevolgtrekking te maken dat Jehovah niet twee klassen terzelfder tijd roept?
12 Het Koninklijke Huis is het heiligdom voor alle natiën. Alle andere gebouwen vertegenwoordigen de een of andere valse religie. Zij hechten veel waarde aan hun letterlijke gebouwen, tradities, ritualen, vormen van aanbidding en ouderdom, maar terzelfder tijd haten zij de naam van Jehovah en Jehovah’s volk. Zij zullen nimmer redding verwerven, maar wel allen die Jehovah’s naam liefhebben. Nu het Koninklijke Huis is herbouwd, is het zeer duidelijk dat Jehovah thans behalve het „uitverkoren” overblijfsel van het Koninklijke Huis nog een klasse uit alle natiën bijeenvergadert, namelijk, de andere schapen van zijn Juiste Herder, Jezus Christus. Hij roept de mensen niet terzelfder tijd tot twee klassen, en laat hen dan kiezen wat zij gaarne zouden doen. Neen, Jehovah is niet de auteur van verwarring. De uitnodiging tot de ene klasse te behoren, eindigt en die tot een andere klasse te behoren begint.
13 Dit is niets vreemds, want Jehovah handelde op dezelfde wijze in de dagen van Christus Jezus, toen Jezus begon te prediken: „Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” Toen zeide Johannes de Doper: „Hij die de bruid heeft, is de bruidegom. De vriend van de bruidegom heeft echter, wanneer hij staat en hem hoort, veel vreugde om de stem van de bruidegom. Dit is inderdaad als mijn vreugde vervuld. Hij moet voortdurend toenemen, maar ik moet voortdurend afnemen.” — Joh. 3:29, 30, NW.
14. Hoe wordt dit door de Schriftuurplaats in Openbaring 7:4-14 ondersteund?
14 Evenzo is het in deze laatste dagen: de algemene uitnodiging tot de Christus te behoren, is geëindigd en er vertoont zich een andere klasse, en dit keer een machtige schare. Er staat geschreven: „En ik hoorde het getal van hen die waren verzegeld, honderd vier en veertig duizend. . . . Hierna zag ik, en, zie! een grote schare, die door geen enkel mens kon worden geteld, uit alle natiën en stammen en volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte klederen, . . . En hij zeide tot mij: ’Zij zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun klederen gewassen en ze wit gemaakt in het bloed des Lams’” (Openb. 7:4-14, NW). Neem nota van de woorden „Hierna zag ik,” die duidelijk betekenen dat er nadat de „uitverkorenen” zijn bijeenvergaderd, een andere klasse verschijnt.
15. Wat wil het zeggen ’voor de troon te staan’? en wanneer werd deze klasse voor het eerst in het openbaar geïdentificeerd?
15 Dit alles geschiedt omdat het Koninklijke Paleis is opgebouwd en de ware religie is hersteld, waardoor het voor de grote schare mogelijk wordt gemaakt te aanbidden. De uitnodiging een van hen te zijn die ’voor de troon staan,’ is geen toevallige aangelegenheid. Het is in werkelijkheid de grootste eer die en het grootste voorrecht dat enig schepsel op aarde in deze tijd ten deel zou kunnen vallen. Tot het jaar 1935 kende Jehovah’s volk niet de identiteit van de „grote schare.” Doch in 1935 werd over de gehele wereld bekendgemaakt dat Jehovah mensen tot deze klasse riep; de poorten stonden wijd open. De gebeurtenis waardoor deze belangrijke openbaring werd gekenmerkt, was op een congres van Jehovah’s volk in Washington, D.C. Jehovah had iets in petto voor deze begunstigden, want The Watchtower van 1 mei 1935 zeide: „Wij hopen dat het voor velen van het overblijfsel en de Jonadabs [andere schapen] gelegen komt dit congres bij te wonen. Tot nu toe hebben niet vele Jonadabs het voorrecht gehad een congres bij te wonen, en het congres te Washington kan een werkelijke troost en zegen voor hen zijn” (Bladzijde 130). Toen de duizenden op weg waren naar Washington, beseften zij niet half dat Jehovah deze grote waarheid zou openbaren, dat hij thans uit de natiën een volk neemt hetwelk een aardse hoop heeft! Op dit congres had de voornaamste boodschap betrekking op „de grote schare,” en de schriftuurplaatsen in Openbaring 7:9, 13 werden volledig, tot in de bijzonderheden verklaard. In de uitgaven van De Wachttoren van november en december 1935 werd deze klasse duidelijk geïdentificeerd. Voor de eerste maal werd er duidelijk gemaakt dat de vele mensen van goede wil die zich bij de gezalfden aansloten, geen niet nader omschreven conglomeraat van mensen waren, maar dat zij werden geroepen met een doel en een duidelijk omschreven plaats in de zichtbare organisatie hadden.
16. Wat maakt het mogelijk dat deze beide klassen op harmonische wijze tezamen aanbidden en dienen?
16 Sedert deze identificatie heeft een ieder die zich in de theocratische organisatie bevindt, geweten of hij een van de weinige „overgeblevenen” is, die tot het hemelse Koninklijke Huis zijn geroepen, of dat hij tot degenen behoort die tot de aardse positie voor de troon zijn geroepen. De ware religie houdt beide klassen in hun juiste plaats, terwijl beide de hoop hebben op leven in Gods nieuwe wereld. Sedert 1935 is de ene klasse op aarde in aantallen afgenomen, terwijl de andere klasse is toegenomen totdat er in deze tijd honderdduizenden van de „grote schare” zijn, die zich verheugen in de hoop leven op aarde te verkrijgen, terwijl de anderen thans slechts enkele duizenden tellen. Deze duizenden, die in aantallen steeds toenemen, stromen naar Zion gelijk duiven die naar de duiventillen terugkeren. „Uw zonen zullen van verre komen, en uw dochters zullen aan uw zijde gevoedsterd worden [in de armen worden gedragen]. Wie zijn deze, die daar komen gevlogen als een wolk, en als duiven tot haar vensters?” — Jes. 60:4, 8; AS.
17. Verklaar waarom deze duizenden naar Gods organisatie komen.
17 De profeet spreekt over schepen die hen brengen. ’Want de eilanden zullen Mij verwachten, en de schepen van Tarsis vooreerst, om uw kinderen van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, tot den Naam van Jehovah, uws Gods, en tot den Heiligen Israëls, dewijl Hij u heerlijk gemaakt heeft’ (Jes. 60:9). Jehovah is het doel en alle terugkerenden stellen zich ten dienste van Jehovah, van wie zij al het goede verwachten. De profetie geeft te kennen dat er een vloot binnenkomt en de zonen uit ver verwijderde plaatsen brengt. Hoe ver weg? Wel, van de „einden der aarde.” Stellig een lange afstand van de belijdende Christenen vandaan, die zich overgeven aan God-onterende aanbidding. Het is de tijd waarin deze honderdduizenden moeten komen, en zij komen ook. Tegenwoordig worden de mensen niet geroepen door het goede nieuws der verzoening om tot de hemelse stad te behoren, maar zij worden tot een aardse erfenis geroepen. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de ware religie is hersteld en het Koninklijke Paleis is herbouwd.
WAAROM ZO BEGUNSTIGD
18. Wordt door het feit dat deze aardse klasse thans wordt vergaderd, hun werk minder belangrijk?
18 De ware religie zal volledig en voor altijd worden hersteld. De naam van Jehovah is van het hoogste belang, want deze naam vormt juist de kern van de ware religie, en zijn werken zijn nauw met zijn naam verbonden. Het is zijn voornemen zijn naam in alle delen der aarde bekend te laten zijn en hij heeft dit volk thans geschapen om juist zulk een werk te doen. Het is Jehovah’s voornemen na Armageddon mensen op aarde te hebben, die zich in verschillende delen van de wereld hebben gevestigd. Deze natie, die thans wordt bijeenvergaderd, vormt de kern van de maatschappij die na Armageddon zal bestaan. Zij zullen de voorhoede vormen van de aardse onderdanen van het Koninkrijk, en gedurende de 1000 jaar op de weg der rechtvaardigheid voortmarcheren. Zij die tot deze grote schare behoren en aldus zijn begunstigd, dienen in gedachten te houden dat deze bijeenvergadering van de andere schapen, alhoewel het de laatste daad is op de tijdtafel van gebeurtenissen die voor Armageddon moeten geschieden, geenszins een gedachte is die de laatste minuut is opgekomen. Laatste daden zijn heel dikwijls van het grootste belang, en vormen vaak een grootse finale. Zulke begunstigden moeten de valse religie volledig de rug toekeren en de ware religie aanhangen ten einde hun begunstigde positie in Gods organisatie te handhaven.
19. Hoe weten wij aan de hand van zichtbare feiten dat Jehovah een groot werk voor deze aardse klasse te doen moet hebben?
19 Nog een reden waarom hij dit volk te voorschijn roept, is, dat hij thans vóór Armageddon een groot werk voor hen te doen heeft. In werkelijkheid moet er een werk door hen worden gedaan dat onmogelijk door het gezalfde overblijfsel alleen verricht kon worden, alhoewel het zo moet zijn dat Jehovah hun werkzaamheden door bemiddeling van de getrouwe gezalfden leidt. Toch blijft het feit bestaan dat het wereldomvattende werk grotendeels door de „grote schare” wordt ten uitvoer gebracht, die tegenwoordig ongeveer 500.000 personen telt, terwijl het aantal van de gezalfden tot ongeveer 20.000 is afgenomen. Daarom heeft Jehovah deze grote schare in zijn dienst geroepen omdat hij hen nodig heeft om het werk te doen dat zij, volgens zijn voornemen, tezamen met de gezalfden zouden doen. Duizenden jaren geleden bracht Jehovah zijn voornemen tot uitdrukking dat hij dit machtige werk in deze tijd op aarde zou laten doen, en hij brengt het volk voort om het te doen.
20. Noem nog een reden waarom Jehovah thans zijn gunst betoont aan hen die gezegend zullen worden op aarde.
20 Nog een reden waarom Jehovah’s gunst op deze „grote schare” rust, is, dat zij rechtvaardig geneigd zijn en de gruwelen van de valse religie verafschuwen. Zij zijn niet in overeenstemming met onheiligheid, spotters, en verachters van dat wat goed is. Zij ergeren zich over de goddeloosheid van deze wereld. Jehovah hoort „de zuchting van de gevangenen.” Evenals Lot uit de oudheid worden zij hevig ’gekweld doordat de zich tegen de wet kantende mensen zich aan losbandigheid overgeven — want die rechtvaardige man kwelde door wat hij zag en hoorde toen hij onder hen woonde, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel wegens hun wetteloze daden — Jehovah weet hoe hij mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving moet bevrijden’ (2 Petr. 2:7-9, NW). Jehovah bevrijdt hen werkelijk, maar zij moeten zich nauwgezet aan de ware religie houden en er nimmer van afwijken. „Want, ’hij die het leven wil liefhebben en goede dagen wil zien, bedwinge zijn tong van wat schadelijk is en zijn lippen van bedrieglijk te spreken, maar hij wende zich af van wat schadelijk is en doe wat goed is; hij zoeke vrede en jage die na. Want Jehovah’s ogen zijn op de rechtvaardigen.’” — 1 Petr. 3:10-12, NW.
21. Wat is, zoals staat geschreven, de beloning voor goedheid welke aan „de broeders van de Koning” wordt betoond?
21 Nog een andere reden waarom Jehovah’s gunst op deze gezegenden rust, is, dat zij goed zijn geweest jegens de broeders van zijn Zoon, Christus Jezus. Er staat geschreven: „’Want ik werd hongerig en gij hebt mij iets te eten gegeven, ik werd dorstig en gij hebt mij iets te drinken gegeven. . . .’ Dan zal de koning [Jezus] zeggen tot hen die aan zijn rechterhand zijn: ’Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid’” (Matth. 25:34-36, NW). Het is Jehovah’s voornemen deze begunstigden in deze laatste dagen te roepen omdat zij thans een speciaal werk te doen hebben en ook worden voorbereid voor dienst die nog voor de boeg ligt gedurende de 1000-jarige regering.
22, 23. Verklaar hoe de weduwe van Zarfath deze klasse voorschaduwde.
22 Er wordt ons een schitterend voorbeeld gegeven in het bericht van de arme weduwe van Zarfath, in het district Sidon. Elia had in de woestijn gewoond en werd toen naar Sidon geleid. De goddeloze Izebel was in deze stad geboren en het was een district dat door demonen-religie werd geteisterd. Toch voerde Jehovah zijn schreden naar deze plaats. De weduwe en haar zoon waren aan hun laatste maaltijd toe en toen Elia kwam, vroeg hij om water. Zij verliet haar bezigheid en bediende hem. Zij legde aan deze vreemdeling uit dat dit haar laatste maal was, en toch deed Elia zijn verzoek dat zij voor hem zou bakken en hem eerst zou geven. Hij zeide: ’Vrees niet, ga het thuis bereiden, zoals gij gezegd hebt, . . . Want zo zegt Jehovah, de God van Israël: Het meel in den pot zal niet opraken, en de olie in de kruik zal niet ontbreken tot op den dag, waarop Jehovah regen op den aardbodem geven zal’ (1 Kon. 17:8-16, NBG). De weduwe geloofde en had een sterk vertrouwen in het woord van Elia. Wat een rijke schat was zij in die God-onterende, niet-Israëlietische stad!
23 Jehovah had hem naar deze weduwe gezonden. „Zie, Ik heb daar een weduwe geboden u te verzorgen” (1 Kon. 17:9, NBG). Zij gaf hem water, want hij had dorst, gaf hem voedsel omdat hij honger had, ook al was het haar laatste voedsel; maar hoe zeer werd zij gezegend! Haar olie en meel werden vermeerderd, en terwijl zij er van gebruikte, vermenigvuldigde het zich. Ook werd haar zoon uit de doden teruggebracht. Voor slechts één maaltijd verkreeg zij dit allemaal en werd door de Allerhoogste God erkend. Zo is het ook met de andere schapen des Heren. Hun goedgunstigheden jegens de broeders van de Here Jezus zijn bekend, ook al zijn ze klein. „Hij die een profeet ontvangt omdat hij een profeet is, zal het loon van een profeet verkrijgen, . . . En al wie een van deze kleinen slechts een beker koud water te drinken geeft omdat hij een discipel is, ik zeg u waarlijk, hij zal zijn loon geenszins ontgaan” (Matth. 10:41, 42, NW). Wat een grote zegen stroomt er naar hen die Jehovah’s volk liefhebben! De ware religie is de bron van zulk een liefde.
DE WOONPLAATS UITBREIDEN
24, 25. Hoe wordt de Nieuwe-Wereldmaatschappij thans uitgebreid en brengt ze steeds meer vruchten voort?
24 De grenzen van de Nieuwe-Wereldmaatschappij moeten worden uitgebreid. Alles moet worden verstrekt en in overeenstemming worden gebracht met Jehovah’s rechtvaardige vereisten. De organisatie moet het gewicht en de druk, die het gevolg zijn van toegenomen aantallen, kunnen dragen. Ze moet worden versterkt tegen mogelijke fouten en verderf van de zijde van hen die de valse religie pas hebben verlaten. Zij die in de organisatie komen, kunnen geen valse leringen, verkeerde ideeën en handelingen met zich brengen. Neen, deze moeten buiten worden gelaten gelijk een afgedankt, vuil, stinkend kleed. Zij krijgen reine klederen van identificatie. Niemand moet deze terugkerende gevangenen hinderen. Wees niet gekant tegen het uitbreiden van de voorzieningen voor hun ontvangst en wees er niet tegen gekant deze voorzieningen toe te passen. Laat deze zonen van verre onderdak worden verschaft. Er moeten er nog veel meer komen, en zij zullen gedurende een lange tijd — ten minste duizend jaar — in Gods dienst zijn. Daarom verwelkomt het herstelde overblijfsel hen nu tot de enige „geruste woonplaats.” ’Schouwt Zion aan, de stad onzer bijeenkomsten; uw ogen zullen Jeruzalem zien, een geruste woonplaats, een tent, die niet ter neder geworpen zal worden, welker pinnen in der eeuwigheid niet zullen uitgetogen worden, en van welker zelen geen zullen verscheurd worden. Maar Jehovah zal aldaar bij ons heerlijk zijn’ (Jes. 33:20, 21). Het zal een eeuwige tent zijn, die nimmer door vijandelijke macht ternedergeworpen zal worden. Er zullen steden worden opgebouwd en de woestijn zal bloeien. De steden zijn de gemeenten van de rechtvaardigen, die zijn opgericht tot lof van Jehovah. De woeste plaatsen zijn de dorre toestanden waar de waarheid gepredikt moet worden ten einde ze water te geven, zodat er groei kan komen. Er is veel water nodig, en de dorre plaatsen krijgen het ook, en zie naar de schitterende toename! Denk aan enkele landen waar zendelingen en anderen gedurende het afgelopen tiental jaren hebben gewerkt en die eens van de ware religie verstoken waren, en zie thans de bloeiende steden (gemeenten), de woestijnen die bloeien gelijk de roos, wijnstokken die vruchten van rechtvaardigheid voortbrengen, en bomen die worden geplant en recht omhooggroeien.
25 De ware religie is hersteld, en haar grote, vruchtbare werk is aan de gang. De vreemdelingen kunnen niet verdwalen. „Maar die zijn vreugde vindt in Jahweh’s wet, en dag en nacht zijn wet overweegt. Hij is als een boom, aan stromend water geplant” (Ps. 1:2, 3, PC). „De vrucht des rechtvaardigen is een boom des levens” (Spr. 11:30). „Zij zullen de oude verwoeste plaatsen bouwen, de vorige verstoringen weder oprichten, en de verwoeste steden vernieuwen, die verstoord waren van geslacht tot geslacht” (Jes. 61:4). Wat een wonderbaarlijk werk wordt er in deze tijd door het gezalfde overblijfsel en de „grote schare” verricht, en dit is nog maar het begin van het wederopbouwprogramma, want het opbouwwerk van de Nieuwe Wereld zal duizend jaar lang voortgaan!
26. Wie hebben tegenwoordig een aandeel aan het werk van de grote ’Hersteller van de breuk en Herbouwer van de paden,’ en op welke wijze?
26 De Here Jezus heeft zijn getrouwe gezalfden gebruikt om de grote breuk te helen, en door vele jaren van strijd en lijden heen de zuivere ware religie te herstellen, waardoor de heilige naam van zijn Vader wordt verheerlijkt. De heerweg is nu vrij en opgeruimd om er over te reizen, voor allen die uit het Grote Babylon vluchten. Daarom zult gij „worden genoemd De hersteller van de breuk, De herbouwer van paden om in te wonen.” De kennis van Jehovah en van onze Here Jezus Christus brengt de ware religie voort, en zij worden er door geloofd en verheerlijkt, terwijl het reden geeft tot volledige, bereidwillige, vreugdevolle gehoorzaamheid aan het gelovig doen van Gods wil. Zij die dit doen, zullen hoop hebben, en de hoop op leven zal ons hecht aan Jehovah en zijn Zoon binden. Heb daarom een aandeel aan de ware religie en help alle anderen hetzelfde te doen, tot hun eeuwige welzijn, en tot eer van de naam van Jehovah.