De christelijke doop voor de Nieuwe-Wereldmaatschappij
„Wij zullen op zijne [Jehovah’s] paden wandelen.” — Micha 4:2, Belg. PB.
1. Dient een ieder die zich thans aan Jehovah opdraagt, te worden ondergedompeld? Zijn de „andere schapen” van de Heer hierbij inbegrepen?
IN DEZE en de voorgaande uitgave van De Wachttoren is er veel uiteengezet betreffende het zich opdragen aan Jehovah en de doop als symbool daarvan. In dit artikel wordt de bespreking verder ontwikkeld. Dienen, op grond van datgene wat in het voorgaande is gezegd, de „andere schapen” van de Here Jezus te worden gedoopt? (Joh. 10:16). Het antwoord op deze vraag is Ja. Allen die zich er aan opdragen Gods wil te doen, dienen als een uiterlijke kennisgeving er van te worden ondergedompeld, en hierbij zijn degenen inbegrepen die daarna bemerken dat zij leden zijn van de „andere schapen” des Heren, de „grote schare,” de klasse van mensen die een aardse hoop op eeuwig leven hebben (Openb. 7:9). Zij wensen alles wat rechtvaardig is, te volbrengen. Te dien einde is onderdompeling voor hen iets wat juist is, zoals door Jezus werd te kennen gegeven door datgene wat hij in Mattheüs 3:15 betreffende zijn doop zeide. Dat deze aanbidders van Jehovah, die thans worden bijeenvergaderd, zich persoonlijk opdragen, wordt door vele schriftuurplaatsen bewezen, onder andere door de in de oudheid opgetekende profetie van Micha. „Talrijke natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laat ons opgaan naar den berg van Jahwe, naar het huis van Jakobs god; opdat hij ons zijn wegen wijze, en wij op zijn paden wandelen!” (Micha 4:1-5, LV). Hierdoor wordt aangetoond dat men zich aan God moet toewijden en zich moet opdragen, ten einde ’op zijn paden te wandelen.’ Het is noodzakelijk hier op de gang van zaken te letten, opdat wij er zeker van kunnen zijn dat wij de doop op de juiste wijze toedienen.
BESPRENKELEN, BEGIETEN OF INDOMPELEN?
2. Welke vormen van watergebruik worden in deze tijd in de orthodoxe religiën voorgestaan?
2 Een algemene orthodoxe zienswijze omtrent de doop wordt aldus onder woorden gebracht: „Volgens het tegenwoordige gewettigde ritueel van de Latijnse Kerk moet de doop worden toegediend door water over het hoofd van de candidaat te gieten.” Er wordt de aandacht op gevestigd dat het „water moet stromen, en niet slechts moet aanraken.” Verder ’betekent het woord „dopen,” zoals wij hebben vernomen, op zichzelf reeds een afwassing. Er zijn steeds drie vormen van afwassing van kracht geweest onder christenen, en de Kerk beslist dat ze alle geldig zijn omdat ze beantwoorden aan de vereiste betekenis van de doopafwassing. Deze vormen zijn onderdompeling, begieting en besprenkeling. De oudste vorm welke gewoonlijk werd gebruikt, was ongetwijfeld onderdompeling. . . . In de Latijnse Kerk schijnt onderdompeling tot aan de twaalfde eeuw van kracht te zijn geweest.’ — The Catholic Encyclopedia.
3. Betekent het woord „dopen” „afwassen”? Wat betekent het?
3 De orthodoxie voert het idee van afwassing tot zulk een uiterste door dat afwassing zelfs ten aanzien van nog niet geboren babies toegepast kan worden! De vraag rijst derhalve met betrekking tot de juistheid van begieting of besprenkeling in tegenstelling met onderdompeling of indompeling, en daarom moet er worden opgemerkt dat Jezus het voorbeeld van onderdompeling gaf. De betekenis van dopen is niet afwassen, maar veeleer onderdompelen of indompelen. Dit wordt door de Schrift bewezen in alle verwijzingen naar de christelijke waterdoop en eveneens in andere toepassingen van het woord „dopen.” Besprenkeling of begieting voldoet misschien aan de vereisten van de orthodoxe religie, welke de doop als een sacrament beschouwt (hetgeen niet zo is), omdat ze de nadruk legt op haar leerstelling van afwassing. In de Bijbel wordt echter aangetoond dat de christelijke doop een symbool is van het zich opdragen, van het begraven worden ten aanzien van iemands vroegere loopbaan en het opgeheven worden tot het doen van de wil van Jehovah. Alleen onderdompeling zou hiervan een symbool kunnen zijn.
4. Op welke wijze wordt door de woorden „dood” en „begraven” de betekenis van het woord „dopen” bewezen?
4 Het is belangrijk op te merken dat ons woord „doop” is afgeleid van het Griekse báptisma, (terug te vinden in „baptist”), dat onderdompeling betekent. In het geval van de christelijke doop als een symbool van het zich opdragen, betekent doop een onderdompeling in water. In de Bijbel worden eveneens vele verwijzingen gedaan naar onderdompeling en indompeling, welke geen betrekking hebben op de christelijke doop in water als een symbool van het zich opdragen. Wij zouden er bijvoorbeeld niet aan denken dat een persoon slechts enigszins met de dood besprenkeld zou worden, en toch spreekt Paulus er in Romeinen 6:3, 4 over dat christenen in de dood van Christus Jezus worden gedoopt en eveneens in zijn doop worden begraven. Wanneer iemand letterlijk wordt begraven, wordt hij niet met een klein beetje aarde besprenkeld en evenmin wordt er een klein beetje aarde op hem uitgegoten, maar hij wordt er mede bedekt. Dit is ook het geval met het afdalen in de dood van Christus Jezus.
5. Hoe worden wij door andere schriftuurplaatsen tegenover het feit geplaatst dat in de Bijbel slechts volledige onderdompeling wordt geleerd?
5 Wij hebben opgemerkt hoe Jezus in de Jordaan werd ondergedompeld, en in Johannes 3:23 wordt er de aandacht op gevestigd dat daar waar Johannes de onderdompeler doopte, een grote hoeveelheid water was. Sla eveneens acht op de handeling van een vroege christelijke bekeerling. „’Zie! een hoeveelheid water; wat belet mij gedoopt te worden?’ . . . zij daalden beiden af in het water, . . . en hij doopte hem. Toen zij uit het water waren opgekomen, . . . ging hij reizen” (Hand. 8:36, 38, 39, NW). Er kunnen nog veel meer Bijbelse voorbeelden worden aangehaald. Een er van is een verwijzing naar de schriftuurplaats in Exodus 12:22 (NW): „En gij moet een bundel hysop nemen en die in het bloed in een bekken dopen.” Het woord „dopen,” dat betrekking heeft op het onderdompelen van de bundel hysop in het bloed in het bekken, wordt in de Griekse Septuaginta Vertaling vertaald met het Griekse woord baptein, dat „onderdompelen” of „dopen” betekent (NW, voetnoot). Wij worden tegenover het feit geplaatst, dat er in de Schrift doop door volledige onderdompeling wordt geleerd en verder, dat het gebruik van besprenkeling en begieting, hetwelk bij de religieuze „doop” wordt gebezigd, een uitvinding van mensen is en niet door de Bijbel wordt gewettigd. In The Catholic Encyclopedia staat dat de Bijbel niet de enige autoriteit is, maar dat er in de aangelegenheid van de zogenaamde „sacramenten,” op de overleveringen vertrouwd moet worden. Natuurlijk moeten zij in deze kwestie voor ondersteuning op de overleveringen vertrouwen, want het Woord Gods ondersteunt hen niet.
6. Wordt het woord „dopen,” alhoewel het altijd de betekenis heeft van onderdompeling, in de Bijbel soms gebruikt met betrekking tot iets anders dan onderdompeling in water?
6 Het woord „dopen” wordt eveneens gebruikt met betrekking tot de onderdompeling in Gods heilige geest, hetgeen door bemiddeling van Christus Jezus geschiedt ten aanzien van hen die zijn geroepen om leden van het lichaam van Christus te zijn (Hand. 1:5; 2:1-4, 32, 33, NW). Het woord „dopen” wordt eveneens gebruikt wanneer het geen betrekking heeft op de onderdompeling in water als symbool van het zich opdragen, maar met betrekking tot het feit dat iemand tot een lid van het lichaam van Christus wordt gemaakt en als zodanig in hem wordt „ondergedompeld” (1 Kor. 12:12, 13; Gal. 3:27, 28; Ef. 4:4, 5). In Markus 10:38, 39; Lukas 12:50; Romeinen 6:3, 4; 1 Korinthe 15:29 en Kolossenzen 2:12 wordt het woord „dopen” gebruikt met betrekking tot het uitgestort worden in Christus’ dood. Het woord „dopen” heeft dus niet elke keer dat het in de Bijbel wordt aangetroffen, betrekking op de onderdompeling in water van christenen. Wij moeten weten wat er in de Schriftpassage wordt besproken, wat door het verband wordt aangetoond en welk punt er wordt betoogd. Zo lezen wij elke publicatie. Wij moeten niet toelaten dat wij door menselijke overleveringen worden misleid en aldus van de leringen van Gods Woord worden afgebracht. Merk eveneens op dat de verpletterende vurige vernietiging welke Jehovah op zijn vijanden zal doen neerregenen, als een vuurdoop wordt afgebeeld. — Matth. 3:11, 12; Lukas 3:16, 17, NW.
7. Wat valt er, wanneer wij alles samenvatten, te zeggen over het zich opdragen en de doop?
7 Wij hopen dat de bespreking van de aangelegenheid van het zich opdragen en de doop tot op dit punt duidelijk is gemaakt. Hier volgt een samenvatting: Gij dient u aan Jehovah God op te dragen. Gij dient die opdracht te symboliseren door de daad van gehoorzaamheid welke er in bestaat dat gij in water wordt gedoopt ten aanschouwen van getuigen die eveneens tot Jehovah’s volk behoren. Wat wordt er nu vereist nadat een persoon zich heeft opgedragen?
DE VEREISTEN
8. Herhaal Jezus’ woorden welke in Mattheüs 28:19, 20 staan opgetekend. Vormen deze woorden de formule van een sacrament? Wat wordt er door aangetoond?
8 Sommigen zeggen dat Jezus’ woorden in Mattheüs 28:19, 20 een formule zijn welke ten tijde van de onderdompeling in hoofdzaak herhaald moet worden, en dat door de herhaling van deze woorden het een of andere sacramentele doel wordt bereikt. Dat is niet het geval. In plaats daarvan wordt door deze onderrichtende woorden welke Jezus tot zijn discipelen sprak, aangetoond wat er thans wordt vereist van hen die zich hebben opgedragen en wat er van hen kan worden verwacht. De woorden luiden aldus: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en onderwijst hen alle dingen na te komen, die ik u heb geboden.” — NW.
9. Wat wordt er met betrekking tot degene die zich heeft opgedragen, aangetoond, doordat hij ’in de naam van de Vader wordt gedoopt’?
9 Men moet ten stelligste „in de naam van de Vader” worden gedoopt, want men draagt zich aan de Vader, Jehovah God, op. In zijn naam te worden gedoopt, betekent dat men zich aan hem heeft opgedragen en dat men wordt gedoopt als een symbool van die opdracht, terwijl men zijn positie, oppermacht en zijn autoriteit als de Allerhoogste volledig erkent. Onze Leider heeft het aldus onder woorden gebracht: „Hier ben ik . . . om uw wil te doen, o God” (Hebr. 10:7, NW). Degene die zich heeft opgedragen, nadert Jehovah door bemiddeling van Christus Jezus, en „hij die God nadert, moet geloven dat hij is en dat hij de beloner wordt van hen die hem ernstig zoeken” (Hebr. 11:6, NW). Jezus zelf zeide: „Vader, Uw naam worde geheiligd.” „Ik ben in de naam van mijn Vader gekomen.” „De werken die ik in de naam van mijn Vader doe, die leggen getuigenis van mij af.” — Luk. 11:2; Joh. 5:43; Joh. 10:25, NW.
10. Wat eist de Vader van degene die in zijn naam is gedoopt?
10 Van degene die zich heeft opgedragen, wordt verwacht dat hij de zaak van de Vader, de zaak van de ware aanbidding, zal hoog houden, dat hij ter ere van het Woord en de naam van Jehovah God zal prediken, zijn verantwoordelijkheden als een bedienaar van het evangelie, een prediker in de velddienst van huis tot huis, volledig zal dragen, en anderszins een volledig aandeel zal hebben aan de werkzaamheden van de Nieuwe-Wereldmaatschappij, ten einde de bekendmaking van het Koninkrijk te bevorderen en de ware aanbidding van Jehovah hoog te houden. De persoon die zich heeft opgedragen, moet, evenals Christus Jezus en de apostelen, naar zijn beste vermogen een getuige zijn die van huis tot huis predikt, en hij moet anderszins een getuige en aankondiger van het theocratische koninkrijk van rechtvaardigheid zijn. Het is Gods wil dat degene die zich heeft opgedragen, voortdurend zijn Woord bestudeert, dat hij zijn woord predikt en vorderingen maakt in rechtvaardigheid. De persoon die zich heeft opgedragen, staat in een persoonlijke verhouding tot God; zijn rechtschapenheid jegens Jehovah moet volgen.
11. Wat zal degene die ’in de naam van de Vader is gedoopt,’ doen met betrekking tot de organisatie van de Nieuwe-Wereldmaatschappij?
11 Evenals de liefde voor rechtvaardigheid er eerst moet zijn voordat de persoon zich in het begin tot Jehovah kon keren, moet hij liefde voor rechtvaardigheid aan de dag blijven leggen, wil hij op de weg van rechtschapenheid blijven wandelen en trouw blijven aan zijn opdrachtsgeloften. Dit betekent dat hij de Nieuwe-Wereldmaatschappij rein en oprecht zal houden en er de eenheid in zal bewaren. Hij zal moeilijkheden tussen zichzelf en andere personen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij op een schriftuurlijke wijze oplossen, zal geen kwaad doen dat van invloed is op de gemeente en haar dienst, en zal terechtwijzingen welke hem onder vier ogen worden gegeven, aanvaarden, terwijl hij, wanneer hij in het openbaar wordt terechtgewezen door zijn mededienaren in de Nieuwe-Wereldmaatschappij, de theocratische organisatie, hun terechtwijzingen eveneens zal aanvaarden. Hij zal zich niet overgeven aan onreinheid op leerstellig of zedelijk gebied, noch zal hij moeilijkheden veroorzaken. Hij zal in al deze en in andere aangelegenheden, zowel persoonlijke aangelegenheden als die welke betrekking hebben op de bediening, trachten in overeenstemming te handelen met de wil van de hemelse Vader, in wiens naam hij is gedoopt en aan wie hij zich heeft opgedragen.
12. Wat is de naam van de Zoon?
12 „Hen dopende in de naam . . . van de Zoon.” De daad van de doop op zichzelf betekent dat men het voorbeeld volgt dat door de Zoon is gesteld, die zijn opdracht aan Jehovah aldus symboliseerde. Hij is het juiste voorbeeld ter navolging, want, zoals zijn hemelse Vader te kennen geeft: „Ziet, Ik heb hem tot een getuige der volken gegeven, een vorst en gebieder der volken” (Jes. 55:4). „God [heeft] hem tot een superieure positie verhoogd en heeft hem in zijn goedgunstigheid de naam gegeven die boven elke andere naam is, zodat in de naam van Jezus iedere knie zich zou buigen van degenen die in de hemel en die op aarde en die onder de grond zijn, en iedere tong openlijk zou belijden dat Jezus Christus Heer is tot de heerlijkheid van God, de Vader” (Fil. 2:9-11, NW). Deze hoge positie wordt door Christus bekleed, en in zijn naam te worden gedoopt, wil zeggen dat men dit erkent en dat men de autoriteit welke hij uitoefent, doordat Jehovah hem daartoe heeft aangesteld; beseft en waardeert. Zoals in Openbaring 19:16 (NW) te kennen wordt gegeven: ’Hij heeft een naam geschreven, Koning der koningen en Heer der heren.’
13. Wat wil het zeggen ’in de naam van de Zoon te worden gedoopt’?
13 De redding waarop wij hopen en waarin wij ons vertrouwen stellen en waarvoor hij ten slotte ten behoeve van ons het priesterambt zal bekleden, is afhankelijk van hem als Jehovah’s grote voorziening. Paulus betoogde dit toen hij schreef: ’Hij werd de bewerker van eeuwige redding voor allen die hem gehoorzamen, omdat hij speciaal door God is geroepen om een hogepriester te zijn naar de gelijkenis van Melchizedek’ (Hebr. 5:9, 10, NW). Zijn naam wordt genoemd Koning der koningen, Heer der heren, de Hogepriester naar de gelijkenis van Melchizedek, en eveneens: „Zijn naam zal worden genoemd: Wonderlijk, Raadgever, Machtige God, Eeuwige Vader, Vredevorst” (Jes. 9:6, AS; 9:5, Statenvert.). In de naam van deze grote Persoon te worden ondergedompeld, toont derhalve aan, dat wij ons niet aan Jehovah opdragen zonder de Zoon te erkennen, maar dat wij ons opdragen terwijl wij beseffen dat onze verhouding tot Jehovah God door bemiddeling van de Zoon, Christus Jezus, is, en wij belijden zijn heerschappij, tot de heerlijkheid van God de Vader. Wij hebben vernomen dat niet het natgemaakt worden met water, maar het offer van Christus de basis is van onze redding en vergeving van zonden. ’Deze mens is wis en zeker de redder der wereld.’ „Hij is een zoenoffer voor onze zonden, echter niet alleen voor onze zonden maar ook voor die van de gehele wereld” (Joh. 4:42; 1 Joh. 2:2, NW). Met vreugde erkennen wij derhalve de positie van autoriteit, ja de „naam” van de Zoon.
14. Waarom moet men ’in de naam van de heilige geest worden gedoopt’?
14 „Gaat . . . hen dopende in de naam van . . . de heilige geest.” Wat is de heilige geest? De heilige geest is de werkzame kracht van God, door middel waarvan hij zijn voornemens ten uitvoer brengt. Gods Woord zelf werd door zijn macht onder inspiratie van zijn geest verschaft en is daardoor bewaard gebleven, en dit moeten wij erkennen. In de naam van de heilige geest te worden gedoopt, betekent daarom dat wij de werking en het doel van Gods heilige en rechtvaardige werkzame kracht erkennen. Deze geest is ten aanzien van zijn volk werkzaam, en in overeenstemming met zijn geest te wandelen, betekent, in overeenstemming met rechtvaardigheid te wandelen, want het is werkelijk een heilige geest (Gal. 5:16-26; Ef. 5:18, NW). Dit wordt van ons vereist. Zoals er staat geschreven: „Hij die met het oog op de geest zaait, zal uit de geest eeuwig leven maaien” (Gal. 6:8, NW). Van degene die zich heeft opgedragen, wordt vereist dat hij op getrouwe en loyale wijze aan de christelijke oorlogvoering deelneemt, zonder dat hij de wapens neerlegt, zonder dat hij verlof of ontslag tracht te krijgen, vol vreugde omdat hij in de gelegenheid is Jehovah’s zijde van elke strijdvraag hoog te houden. Wij hebben een groot zwaard des geestes, hetwelk wij moeten hanteren, zoals er staat geschreven: ’Neemt het zwaard des geestes aan, namelijk, Gods woord.’ — Ef. 6:17, NW.
15. Is een stelsel van denominaties een christelijk beginsel?
15 Een christen kan daarom niet worden gedoopt in de naam van de persoon die de onderdompeling werkelijk verricht of in de naam van de een of andere mens, noch in de naam van enige organisatie, maar in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige geest. Hierdoor wordt onder andere aangetoond, dat het christendom geen stelsel is van denominaties, en dat sekten er niets mee uitstaande hebben. „Bestaat de Christus verdeeld? Paulus werd niet voor u aan de paal genageld, niet waar? Of werdt gij in de naam van Paulus gedoopt? Ik ben dankbaar dat ik niemand van u heb gedoopt behalve Krispus en Gajus, zodat niemand zal kunnen zeggen dat gij in mijn naam werdt gedoopt.” — 1 Kor. 1:13-15, NW.
16. Dient iemand er toe te worden gedwongen zich te laten dopen?
16 Wanneer wij de gezegende goddelijke vereisten in gedachten houden waaraan de dienstknechten van God die zich hebben opgedragen, moeten voldoen, kunnen wij inzien dat de beslissing om zich op te dragen, uit vrije wil genomen moet worden, en dat ze aan niemand moet worden opgedrongen. Wij „smeken” personen ’met God verzoend te worden,’ maar een ieder moet ten slotte voor zichzelf beslissen wat hij als reactie op de waarheid zal doen, indien hij iets zal doen (2 Kor. 5:20, NW). De wijze waarop de apostel Paulus het in zijn eerste brief aan de Korinthiërs uitdrukte, is als volgt: „Want Christus heeft mij niet uitgezonden om te gaan dopen, maar om het goede nieuws te gaan bekendmaken, niet met wijsheid van woorden, opdat de martelpaal van de Christus niet nutteloos gemaakt zou worden.” — 1 Kor. 1:17, NW.
17. Wat valt er te zeggen over de doop van babies?
17 Dit sluit de doop van babies uit omdat babies deze van levensbelang zijnde beslissing niet kunnen nemen. Geloof is de basis voor het zich keren tot Jehovah. Geloof is op zijn beurt gebaseerd op kennis omtrent God en de aanvaarding van zijn Woord der waarheid. „’Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal worden gered.’ Hoe zullen zij hem echter aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord?” (Rom. 10:13, 14, NW) De doop is geen sacrament, maar is een symbool van opdracht. De doop van babies of kleine kinderen, die de leeftijd van verantwoordelijkheid nog niet hebben bereikt, is daarom onchristelijk en men dient deze doop niet toe te passen. Zich opdragen, komt na een opleidingsperiode. De opleiding moet voortduren. De doop komt na de opdracht, en de opleiding moet daarna voortduren. De orthodoxe Rooms-Katholieke voorziening voor de „doop” van niet-geboren babies is even belachelijk als heidens. De redenering dat de doop van babies noodzakelijk is, is gebaseerd op de valse veronderstelling dat de doop een sacrament is, zoals reeds eerder is besproken.
18. Op welke wijze wordt in het openbaar tot uitdrukking gebracht wat de vereisten voor de doop zijn?
18 Wie zijn gerechtigd de doop te ondergaan? Zij die ten tijde dat zij komen om ondergedompeld te worden, kunnen opstaan en hardop ten aanhoren van de aanwezige getuigen bevestigend kunnen antwoorden op elk van de volgende vragen. 1. Hebt gij voor het aangezicht van Jehovah God erkend dat gij een zondaar zijt die redding nodig heeft, en hebt gij voor zijn aangezicht erkend dat deze redding van hem, de Vader, uitgaat en door bemiddeling van zijn Zoon, Christus Jezus, is? 2. Hebt gij u op grond van dit geloof in God en in zijn voorziening voor redding, onvoorwaardelijk aan God opgedragen om voortaan zijn wil te doen zoals hij deze door bemiddeling van Christus Jezus en door middel van de Bijbel onder de verlichting van de heilige geest aan u openbaart?
19. Wat valt er te zeggen over de doop van kinderen?
19 Kunnen kinderen deze vragen bevestigend beantwoorden? Sommigen kunnen dit wel, wanneer zij begrip hebben; sommigen niet, omdat zij geen begrip hebben. Op de ouder rust de plicht het kind in de zuivere aanbidding te leiden, en vervolgens moet het kind zelf, wanneer het een leeftijd van verantwoordelijkheid heeft bereikt, beslissen of het zich al dan niet zal opdragen, en wanneer het kind zich opdraagt, dient het als symbool hiervan te worden gedoopt. Maar het kind dient niet te worden gedoopt wanneer het zich niet heeft opgedragen.
20. Vertel wanneer het voor een persoon die zich heeft opgedragen en die vroeger reeds is besprenkeld of ondergedompeld, juist is zich aan de doop te onderwerpen.
20 Wellicht zal iemand zeggen: Ik ben vroeger gedoopt, of ondergedompeld, of er is vroeger water over mij uitgegoten, maar ik wist niets van de betekenis er van zoals dit in de voorgaande vragen en in de voorgaande bespreking is uiteengezet. Dien ik wederom te worden gedoopt? In zulk een geval luidt het antwoord Ja, indien gij, daar gij tot een kennis der waarheid zijt gekomen, u hebt opgedragen aan het doen van Jehovah’s wil, en indien gij u niet eerder hadt opgedragen, en indien de vroegere doop derhalve geen symbool was van een opdracht. Ook al weet de persoon wellicht dat hij zich vroeger heeft opgedragen, is hij, indien hij slechts was besprenkeld of er volgens de een of andere religieuze ceremonie water over hem was gegoten, niet gedoopt en is hij het alsnog verplicht zich ten aanschouwen van getuigen aan het symbool van de christelijke doop te onderwerpen, als een uiterlijke kennisgeving dat hij zich heeft opgedragen.
21. Wat zijn enkele van de dingen die in acht genomen dienen te worden op een vergadering waar voor de doop wordt bijeengekomen?
21 Wanneer de doopcandidaten bijeenkomen met het doel zich te laten onderdompelen, is het goed dat een bekwame bedienaar van het evangelie, die zich heeft opgedragen en is ondergedompeld, hen gedurende enige minuten toespreekt, misschien vijf en twintig minuten of zo, terwijl hij de belangrijkste punten met betrekking tot het zich opdragen en de doop herhaalt. Natuurlijk moeten de doopcandidaten zich hebben opgedragen voordat zij naar de plaats van onderdompeling komen, en zij begrijpen reeds wat de ceremonie inhoudt, maar de herhaling is geestelijk heilzaam, want de geest van allen wordt er door in de juiste gesteldheid gebracht en de aandacht en het hart worden gericht op het belangrijke symbolisme waaraan zij zich zullen onderwerpen. Na de bespreking en nadat de doopcandidaten zijn opgestaan en met hoorbare stem een bevestigend antwoord hebben gegeven op de twee vragen zodat die andere personen getuigen kunnen zijn van hun bewering dat zij zich hebben opgedragen, is het juist enkele korte opmerkingen te maken met betrekking tot Jehovah’s zegen, welke op hen rust, en de ondersteuning en vertroosting welke Jehovah door middel van zijn Woord, zijn organisatie en zijn volk in de Nieuwe-Wereldmaatschappij geeft. Vervolgens zullen allen die zijn bijeengekomen, het hoofd buigen in gebed en Jehovah vragen of zijn zegen mag rusten op de plechtige gebeurtenis en in het bijzonder op degenen die ondergedompeld zullen worden, opdat op dat ogenblik en in de toekomst zijn wil gedaan mag worden. Vervolgens kunnen degenen die zich reeds hebben opgedragen, maar nog niet zijn gedoopt, voordeel trekken van de voorziening welke is getroffen voor de onderdompeling als een symbool van de opdracht.
22. Geef een uiteenzetting van de juiste gang van zaken welke gevolgd moet worden op de plaats waar de doop wordt gehouden.
22 Daarna gaan degenen die de onderdompeling zullen verrichten en degenen die ondergedompeld zullen worden en anderen die misschien hulp verlenen bij de diensten of die de dopelingen gadeslaan, naar de plaats waar de onderdompeling zal geschieden. Dit kan de zeekust zijn, een meer of rivier of een andere hoeveelheid water of een overdekt zwembad, en, indien de omstandigheden dit noodzakelijk maken, een kleinere kuip of watertank, maar in ieder geval groot genoeg dat er gelegenheid wordt geboden voor volledige onderdompeling. Aldaar, op de plaats van de doop en bij die plechtige gebeurtenis, zou het onjuist zijn te gaan spelen, want het is een ernstige en plechtige gelegenheid. Jezus bad toen hij zich aan de doop onderwierp. Hij sprong niet in het water om een eindje te zwemmen en anderszins storend en onjuist te handelen. Spring derhalve niet in het zwembad of de tank of de rivier ten einde een rondje te zwemmen, terwijl gij wacht totdat de doopcandidaten zich hebben gereedgemaakt, maar laten allen betamelijk handelen en hun geest gericht houden op datgene wat er wordt gedaan en de reden waarom het wordt gedaan en aldus de doopcandidaten helpen hetzelfde te doen. Door zich aan de doop te onderwerpen, verklaren zij openlijk ten aanschouwen van mensen, met inbegrip van hun broeders en zusters, dat zij zich aan Jehovah God hebben opgedragen. „Wees niet te snel met uw mond, en uw hart haaste niet een woord voort te brengen voor Gods aangezicht; want God is in den hemel, en gij zijt op de aarde; daarom laat uw woorden weinig zijn. Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen; want Hij heeft geen lust aan de zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het. Het is beter, dat gij niet belooft, dan dat gij belooft en niet betaalt. Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen, om uwer stemme wille, en verderven het werk uwer handen?” — Pred. 5:1, 3-5.
23. Wat zijn de feiten betreffende de christelijke doop als een ordinatie-ceremonie?
23 De Nieuwe-Wereldmaatschappij ligt Gods volk, dat zich heeft opgedragen, na aan het hart, en zij zorgen er voor dat zij zich er nauw mede verbinden, een aandeel hebben aan de activiteit er van en ze op elke manier loyaal en met liefde ondersteunen. De tijd waarop de doop geschiedt, kan derhalve worden beschouwd als de tijd van christelijke ordinatie. Door deze daad van gehoorzaamheid, welke volgt nadat de persoon zich oprecht heeft opgedragen, wordt in het openbaar en voor het aangezicht van mensen te kennen gegeven welke loopbaan hij heeft afgebakend en ze houdt verband met zijn ordinatie door God. De datum er van dient door een ieder als zodanig te worden beschouwd. Deze doop is gezaghebbend omdat hij geschiedt op Gods bevel. Deze doop is plechtig wegens datgene wat er door wordt voorgesteld. Deze doop wordt aanvaard door de Nieuwe-Wereldmaatschappij en haar werktuigen, door Jehovah’s getuigen en door hun dienstknecht, het Watch Tower Bible and Tract Society. Voor registratiedoeleinden beschouwen Jehovah’s getuigen de doop of onderdompeling welke door Jehovah’s getuigen wordt toegediend, als een geldige ordinatie-ceremonie in de betekenis der wet. Het beste bewijs dat iemand kan hebben dat hij daarna een getrouwe bedienaar van het evangelie is, is hetzelfde bewijs waarop de apostel Paulus de aandacht vestigde als zijn aanbevelingsbrieven, namelijk, personen die zich op hun beurt ten gevolge van de krachtsinspanningen van een persoon aan Jehovah God hebben opgedragen. — 2 Kor. 3:1-3, NW.
24. (a) Op welke wijze breidt Jehovah’s aanbidding zich uit en wordt de Nieuwe-Wereldmaatschappij opgebouwd? (b) Wat dient gij op verstandige wijze te beschouwen?
24 Op deze wijze breidt de aanbidding van Jehovah zich uit. Op deze wijze wordt de Nieuwe-Wereldmaatschappij opgebouwd. Gij hebt een aandeel aan deze bediening, of gij kunt er een aandeel aan hebben. Beschouw op verstandige wijze de gezegende toekomst welke in de Bijbel voor u wordt opengesteld en in welke toekomst gij u stellig kunt verheugen door toewijding en getrouwheid aan de rechtvaardige God en zijn hoge beginselen. Wees verstandig. Moge Jehovah u door bemiddeling van Christus Jezus zegenen wanneer gij de beslissing neemt de Allerhoogste te dienen. Tezamen met u als een getrouwe dienstknecht van de waarachtige God, die zich heeft opgedragen en is gedoopt, delen wij thans met gemeenschappelijke vreugde in het beoefenen van de reine aanbidding door u.