Vruchtdragende predikers geleid door werkzame kracht
„Mijn geest zal ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn verordeningen onderhoudt.” — Ezech. 36:27, NBG.
1. (a) Welke handelwijze doet Jehovah oneer aan en is dodelijk voor de persoon in kwestie? (b) In welk opzicht worden miljoenen mensen misleid?
VINDT u dat ware christenen zich thans naar de oude wereld dienen te richten, of denkt u dat nu Jehovah zo’n toename geeft, het thans meer dan ooit de tijd is om voorwaarts te gaan en hard te werken om met zijn zegen een verdere toename te krijgen? Misschien bent u een van Jehovah’s getuigen en hebt u een werkzaam aandeel in de van-huis-tot-huis-prediking van de Koninkrijksboodschap of deelt u anderszins in de activiteiten der christelijke gemeente. Hoe slecht zou het u vergaan en welk een smaad zou het op Jehovah Gods naam werpen wanneer uw geloofsbelijdenis slechts een inhoudsloze formaliteit zou worden en u uw glorierijke schat des dienstes zou opgeven en zou aftakelen tot het gewone soort „kerkganger”! Zoiets is toch ondenkbaar! Neen, toch bestaat dit gevaar. Sommige mensen is het immers zo vergaan, ja eigenlijk is dit deze gehele wereld overkomen, want er bevinden er zich miljoenen en nog eens miljoenen formalistische aanhangers van allerlei soorten religies in. Men heeft zich laten misleiden en zichzelf misleid door de gedachte dat men rustig Jehovah Gods rechtvaardige wetten kon overtreden, door en door materialistisch kon zijn, zich kon inlaten met de zelfzuchtige bezigheden der oude wereld, zijn geloof en handelwijze in overeenstemming kon brengen met de maatstaven van de oude wereld en dat men zich door dit soort van religieus formalisme dan tevens nog kon kwijten van zijn plicht en verantwoordelijkheid jegens God en medemens.
2. Hoe kan een onrustig geweten een weldaad voor iemand zijn?
2 Veel van deze mensen hadden geen gerust geweten en daardoor werden zij in de juiste richting geleid. Aan deze mensen, die voor God een goed geweten willen bezitten, moet de waarheid uit Gods Woord, de bijbel, gebracht worden. Zou uw geweten, wanneer u een van Jehovah’s getuigen bent, u met rust laten wanneer u het pad van gelijkvormigheid en de inhoudsloze religieuze praktijken van de oude wereld zou volgen? Neen, „dat nooit!”
3. (a) Waaraan dient aandacht geschonken te worden, door wie en ten behoeve van wie? (b) Zet uiteen hoe wij dit kunnen doen en wat wij er mee beogen.
3 Misschien kent u iemand die zich aan God opgedragen heeft, die geestelijk gebaat zou zijn bij deze schriftuurlijke waarschuwing. Wellicht staat zo iemand, alhoewel hij dit wel kan, niet geregeld in de velddienst, bezoekt hij de gemeentevergaderingen niet regelmatig of wellicht helemaal niet, bestudeert of leest hij De Wachttoren niet of ontvangt dit tijdschrift niet eens regelmatig. Kent u zo iemand? Zijn er soms ook zulke personen in uw gemeente? Ga dit eens na. Gemeentedienaren, breng met behulp van de andere dienaren en de geestelijk sterke verkondigers deze uitgave van De Wachttoren naar zulke personen toe, spreek er met hen over, laat hen dit lezen of lees het samen met hen, en kijk eens wat je voor hen kunt doen die weer gelijkvormig aan de wereld zijn geworden en met prediken zijn opgehouden; schud hen wakker en toon hun wat hun geestelijke plichten en verantwoordelijkheden zijn en welke voorrechten er in de Nieuwe Wereld voor hen zijn weggelegd; zij die tot de Nieuwe-Wereldmaatschappij behoren, moeten Jehovah Gods wet nakomen.
4. Wat zegt Jehovah met betrekking tot het houden van zijn wet?
4 Nu lezen wij eens wat Jehovah tot de groeiende Nieuwe-Wereldmaatschappij van het ware christendom heeft gezegd: „Mijn geest zal Ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn verordeningen onderhoudt” (Ezech. 36:27, NBG). Hieruit blijkt dat vruchtdragende predikers door Jehovah’s geest of werkzame kracht geleid moeten worden, hieraan voortdurend gehoor dienen te geven en voorwaarts dienen te gaan onder leiding van deze geest. Er blijkt tevens uit dat de Nieuwe-Wereldmaatschappij, zowel als organisatie als de afzonderlijk zich hierin bevindende personen, naar Gods bekendgemaakte inzettingen dienen te wandelen en zijn verordeningen dienen te onderhouden. Ze kunnen hieraan onmogelijk voldoen wanneer zij aan de oude wereld gelijkvormig worden en hun bedieningsvoorrechten loslaten. Het is er nu de tijd niet naar aan deze oude wereld gelijkvormig te worden, neen, we dienen nu vooruitgang te maken in de levenswijze voor de nieuwe wereld.
5. Waar hangt de toename nu en in de toekomst van af?
5 Laten we eens enkele van Jehovah’s verordeningen, enkele schriftuurlijke bepalingen of vereisten welke in zijn Woord staan opgetekend en wier inachtneming noodzakelijk is voor toename, onder de loep nemen. Juist doordat wij tot dusver deze geboden hebben onderhouden, hebben wij van Jehovah zegen en toename ontvangen. Wanneer wij in de voor ons liggende dagen deze geboden blijven nakomen, kunnen wij van voortdurende zegen en voorspoed verzekerd zijn.
6. Welk theocratisch beginsel betreffende de toename komt op de eerste plaats?
6 Het belangrijkste theocratische waarheidsbeginsel is, dat Jehovah de toename geeft en dat wij, zijn dienstknechten, hem slechts uit liefde gehoorzaam dienen. „Ik heb geplant, Apollos heeft water gegeven, maar God bleef het wasdom geven; zodat noch hij die plant iets is noch hij die water geeft, maar God die het wasdom geeft. Hij nu die plant en hij die water geeft, zijn één, maar iedereen zal zijn beloning ontvangen overeenkomstig zijn eigen arbeid. Want wij zijn Gods medewerkers. Gijlieden zijt Gods akker, die wordt bebouwd, Gods bouwwerk.” — 1 Kor. 3:6-9.
7. Geef een schriftuurlijk bewijs waardoor wordt aangetoond dat het juist is dat de christelijke bediening door het besturende lichaam geleid wordt.
7 In de tweede plaats is de directe leiding van de christelijke activiteiten op aarde nu en in de toekomst in handen van het daarvoor in het leven geroepen besturende lichaam gelegd, evenals dit het geval was met de kerk uit de tijd der apostelen, welke een voorbeeld is voor de hedendaagse primitieve christelijke organisatie. Betreffende deze kerk uit de eerste eeuw lezen wij: „Toen [Paulus en Barnabas] nu voortreisden door de steden, gaven zij hun daar ter nakoming de verordeningen waartoe was besloten door de apostelen en oudere mannen in Jeruzalem. Ja, daarom werden de gemeenten aanhoudend in het geloof bevestigd en namen zij van dag tot dag voortdurend in aantal toe” (Hand. 16:4, 5). Over de hedendaagse primitieve christelijke organisatie lezen wij in Jezus’ profetie: „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf wiens meester hem over diens huisknechten heeft aangesteld om hun hun voedsel te rechter tijd te geven? Gelukkig is die slaaf wanneer zijn meester hem bij zijn komst hieraan bezig ziet. Waarlijk, ik zeg u, dat hij hem zal aanstellen over al zijn bezittingen.” — Matth. 24:45-47.
8. Aan welke vereisten dienen gemeente-opzieners te voldoen wil er werkelijk een toename zijn?
8 De orthodoxe geestelijken die belast zijn met het toezicht over verschillende religieuze gemeentes kennen een groot aantal sektarische normen waaraan zij zich in verschillende maten houden. Van de ware christelijke gemeente echter staan de normen en vereisten waaraan iemand aan wie het liefdevolle toezicht over plaatselijke gemeentes is toevertrouwd, dient te voldoen, uitgebreid in de bijbel opgetekend. Enkele van deze vereisten zijn dat men waardering heeft voor de waarheid, hard werkt en liefde aan de dag legt voor de „andere schapen” van de Heer. Paulus zei bijvoorbeeld: „Want hiertoe werken wij hard en spannen wij ons in, omdat wij onze hoop hebben gevestigd op een levende God, die een Redder is van alle soorten van mensen, in het bijzonder van getrouwen” (1 Tim. 4:10). En: „Een opziener moet . . . iemand [zijn] die vreemdelingen liefheeft, iemand die goedheid liefheeft, gezond van verstand, rechtvaardige goedertierenheid bezittend, zelfbeheersing hebbend, die zich trouw vasthoudt aan het betrouwbare woord wat zijn kunst van onderwijzen betreft, opdat hij bekwaam zij zowel te vermanen door de gezonde leer alsook de tegensprekers terecht te wijzen.” — Titus 1:7-9.
NOODZAKELIJK GODS GEEST TE BEZITTEN
9. In hoeverre is Jehovah’s werkzame kracht noodzakelijk?
9 Uit de reeds eerder aangehaalde profetie van Ezechiël blijkt hoe noodzakelijk het is dat christenen Jehovah’s geest bezitten. Treffend laat Handelingen 20:28 ons zien dat de opzieners in de plaatselijke gemeente door de heilige geest zijn aangesteld. „Schenkt aandacht aan uzelf en aan de gehele kudde, waarover de heilige geest u tot opzieners heeft aangesteld, om de gemeente Gods te weiden, welke hij met het bloed van zijn eigen [zoon] heeft gekocht” (Hand. 20:28). Omdat díe christelijke mannen aangesteld worden welke hebben voldaan en nog steeds voldoen aan de in Gods Woord opgetekende vereisten, welk Woord tot stand kwam door heilige geest van Jehovah — waardoor God en geen mens de vereisten heeft vastgesteld — ontvangt daardoor dus de opziener zijn aanstelling door middel van Gods heilige geest. Dat Jehovah’s heilige geest vrijelijk inwerkt op al zijn dienstknechten, op allen die hem aanbidden en hem dienen, wordt ons verder getoond in Zacharia 4:6, waar profetisch wordt gezegd: „Niet door kracht noch door geweld, maar door mijn Geest! zegt de HERE [Jehovah] der heerscharen.” — NBG.
10, 11. (a) Noem nog een door Jehovah ingestelde voorziening om toename te verkrijgen. (b) Is het schriftuurlijk juist aandacht te schenken aan persoonlijke en gemeentelijke details van de predikingsdienst? (c) Hoe beschrijft Jesaja 2:2-4 een vredige, theocratische organisatie?
10 Een andere door Jehovah ingestelde voorziening om het ware christendom te doen toenemen, is, dat zijn dienstknechten niet zo maar lukraak getuigenis geven, maar dit georganiseerd doen. Daarom is het zeer juist dat Jehovah’s getuigen zoveel aandacht schenken aan de details van hun bedieningsactiviteit. Een goed voorbeeld was de apostel Paulus. Zelfs als individuele christelijke bedienaar verspilde hij zijn krachten en vermogens niet, en hij kon dus zeggen: „Daarom is de weg die ik loop, niet onzeker; ik richt mijn slagen dusdanig dat ik niet in de lucht sla” (1 Kor. 9:26). In de aangrijpende profetie van Jesaja 2:2-4 kunnen we onder meer lezen dat Jehovah’s aanbidding zich georganiseerd, ordelijk en op een bepaalde wijze onder de natiën zou verbreiden, namelijk: „En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN [van Jehovah] vast staan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt laten wij opgaan naar den berg des HEREN [van Jehovah], naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN [Jehovah’s] woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en recht spreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen den oorlog niet meer leren.” — NBG.
11 In deze profetie wordt ons een indrukwekkende organisatie getoond, een organisatie waar mensen uit alle natiën heen zullen stromen om Jehovah te aanbidden. Wat kan dit anders zijn dan de theocratische christelijke organisatie? Ze zeggen tegen elkaar dat zij er heen gaan om in Jehovah’s wegen onderwezen te worden en om in zijn paden te kunnen wandelen, wat ongetwijfeld betekent zijn bijbelse bepalingen en vereisten in acht te nemen. Vervolgens wordt er van hen gezegd dat zij hun krachtsinspanningen niet aanwenden voor oorlogsdoeleinden maar ten behoeve van de vrede. Dat nu doen allen die zich thans over de gehele wereld in de Nieuwe-Wereldmaatschappij bevinden.
12. Welke instructies worden er aan de rijken gegeven? En welke aan de gelovigen?
12 Aantonend dat we niet traag maar bedrijvig, niet lui maar produktief dienen te zijn in onze christelijke activiteit, in tegenstelling met deze oude wereld waar wij niet gelijkvormig aan zijn, geeft Paulus zijn christelijke metgezel in 1 Timotheüs 6:17-19 de volgende instructies: „Beveel hen die in het tegenwoordige samenstel van dingen rijk zijn, niet arrogant te zijn, en hun hoop niet op onzekere rijkdommen te vestigen, maar op God, die ons allen rijkelijk verschaft, opdat wij er van zullen genieten; goed te doen, rijk te zijn in juiste werken, vrijgevig en mededeelzaam te zijn, voor zichzelf een juist fundament voor de toekomst veilig als een schat bewarend, opdat zij het werkelijke leven stevig mogen vastgrijpen.” Niet alleen voor niet-christenen zijn deze woorden een grote hulp, maar ze zijn wel bijzonder passend voor de dienstknechten van Jehovah God die zich aan hem hebben opgedragen. Dit blijkt uit wat Paulus Titus schrijft, want hij zegt, dat, al zijn we ook een van Jehovah’s getuigen, wij toch onze geest gericht dienen te houden op het verrichten van juiste werken en dat wij voort moeten gaan met de bediening: „Betrouwbaar is het gezegde, en ik verlang dat gij deze dingen voortdurend krachtig bevestigt, opdat zij die in God geloven, hun geest op het verrichten van juiste werken gericht mogen blijven houden. Deze dingen zijn juist en nuttig voor de mensen.” — Titus 3:8, 14.
DOELTREFFENDHEID
13. (a) Wat heeft het nakomen van Gods vereisten tot resultaat? (b) welke twee dingen zijn nodig om werkelijk resultaat te krijgen?
13 Wanneer oprechte christenen die zich aan God opgedragen hebben, het bovenstaande en andere in de bijbel neergelegde vereisten van God waardoor de christelijke gemeente zich moet laten leiden, in praktijk brengen, kan dit slechts tot resultaat hebben dat we een maatschappij van doeltreffende bedienaren van het evangelie krijgen. Wanneer wij werkelijk doeltreffend zijn, is dit de zegen welke Jehovah God ons geeft omdat wij gehoorzaam zijn vereisten in acht nemen. Deze twee dingen zijn daarom onontbeerlijk en ze werken samen. Dat betekent in de eerste plaats dat iemand die Jehovah boven alles liefheeft gehoorzaam al zijn krachten moet inspannen en dat Jehovah God dit vervolgens met zijn zegen bekroont. Dit geldt zowel voor iemand persoonlijk als voor de organisatie. Dit kan niet ontkend worden, daar de resultaten over de gehele wereld er het bewijs van zijn. Daar dit alles de Nieuwe-Wereldmaatschappij in haar huidige geestelijk voorspoedige toestand heeft gebracht, moet dit blijven voortduren, opdat deze maatschappij, en allen die tot haar behoren, geestelijk mogen blijven vorderen, tot meerdere eer van God. Vaak merkt men op en neemt men er nota van dat gehoorzaamheid aan Gods vereisten tot zulk een doeltreffendheid leidt. Wanneer dit het geval is, is het een goed teken. Zo lazen wij bijvoorbeeld in een religieus tijdschrift het volgende interessante artikel van de hand van een religieuze auteur, dus geen getuige van Jehovah:
14. Wat is volgens een bepaalde schrijver het geheim van het succes dat Jehovah’s getuigen hebben.
14 „Zij [Jehovah’s getuigen] zijn eveneens bereid hun tijd, energie en geld te geven om te kunnen studeren met dakloze en geen vrienden bezittende kinderen Gods, om hen binnen hun gemeenschap te brengen, zonder te letten op ras, kleur, sociale positie of intellectueel peil. Hier raken we de kern van dit alles. Hun ijver is hun geheime kracht. Iedere Getuige is een prediker. Iedere prediker zoekt de mensen in de huizen op. Allen die anderen opzoeken, zijn getrainde dienaren. Ik durf te zeggen dat geen enkele andere religieuze beweging in Amerika iedere staat, elke provincie, elke stad, elk blok en elke straat zo tot in de finesses in kaart heeft gebracht als Jehovah’s Getuigen. Geen enkel ander hoofdbureau weet met zulk een nimmer falende zekerheid wat hun leden presteren, waar en op welke wijze ze dienen . . . Zij werken als een eenheid, als een leger. Hun plaatselijke groep zouden we in feite een compagnie kunnen noemen, de persoon die de leiding heeft, zou de kapitein kunnen zijn, terwijl de plaats waar ze bijeenkomen de ’Koninkrijkszaal’ is en blijft.” — The Christian Century van 13 februari 1957.
JEHOVAH, DE BETROUWBARE GEVER VAN TOENAME
15. Wat tonen de feiten voornamelijk aan?
15 Deze en andere feiten uit de moderne geschiedenis van Jehovah’s getuigen bewijzen voornamelijk dat wij terecht op Jehovah vertrouwen. Jehovah is betrouwbaar. Hij is de Betrouwbare Gever van de toename en een onwrikbaar vertrouwen in hem is zeer zeker op zijn plaats. Hierover lezen we vervolgens in Psalm 115: „O huis van Aäron, stelt uw vertrouwen in Jehovah, hij is hun hulp en schild. Die Jehovah vreest, vertrouwt op Jehovah; hij is hun hulp en schild. Jehóvah is ons gedachtig geweest; hij zal zegenen; hij zal zegenen het huis Israëls, hij zal zegenen het huis Aärons. Hij zal zegenen die Jehovah vrezen, de kleinen met de groten.” — Ps. 115:10-13.
16. Op welke drie manieren kan er toename zijn? (b) Pas 1 Petrus 1:13-16 toe in verband met de vooruitgang die iemand kan maken in geestelijke rijpheid.
16 Het was te verwachten dat de toename die de God Jehovah schenkt aan hen op wie zijn zegen rust, zich niet slechts in getalsterkte zou openbaren. Er is inderdaad een toename in getalsterkte en daarvoor mogen wij, zoals reeds is opgemerkt, zeer dankbaar zijn, maar ook is er een grotere en doeltreffender activiteit in de christelijke gemeente in de Nieuwe-Wereldmaatschappij te bespeuren. Dat is echter nog niet alles. Van even grote betekenis is de derde toenamefactor, en wel die in rijpheid. Wij moeten allemaal op deze verschillende terreinen vorderingen maken, zowel dus in getalsterkte, activiteit als in rijpheid. Vooral over dit laatste lezen we in 1 Petrus 1:13-16 het volgende: „Versterkt daarom uw geest tot activiteit, blijft volledig evenwichtig en stelt uw hoop op de onverdiende goedgunstigheid die u ten deel zal vallen bij de openbaring van Jezus Christus. Wordt als gehoorzame kinderen niet langer gevormd naar de begeerten die gij vroeger in uw onwetendheid had, maar wordt ook gijzelf in overeenstemming met de heilige die u heeft geroepen, heilig in uw gehele gedrag, want er staat geschreven: ’Gij moet heilig zijn, omdat ik heilig ben.’” Ware christenen moeten dus allen vorderingen maken in geestelijke rijpheid, doordat zij Gods Woord bestuderen, hieraan gehoorzaam zijn en de bijbelse beginselen in hun persoonlijke leven toepassen. Dan zal men een ware christen zijn.
17. Op welke wijze toont Psalm 115:14-18 ons het karakter van de organisatie waarin de mensen van goede wil bijeen worden gebracht en de plaats waar dit zal gebeuren?
17 Dit dienen wij te verwachten, daar Jehovah de toename geeft, want hij zou geen mensen van goede wil met een eerlijk hart er toe brengen een corrupte en onreine wereldse religie, richting, gewoonte of organisatie aan te hangen. Dat hij deze toename juist hier op aarde geeft, wordt ons in de volgende verzen van deze lofpsalm getoond: „Jehovah zal u toename geven, aan u en uw zonen. De gezegenden van Jehovah zijt gij, de Maker van hemel en aarde. De hémel, de hemel behoort Jehovah toe, maar de aarde heeft hij de mensenzonen gegeven. Niet de doden loven Jah, noch allen die neerdalen in de stilte. Wij echter, wij zullen Jah zegenen, van nu aan tot onbepaalde tijd. Looft Jah, gijlieden!” (Ps. 115:14-18). Jehovah vergadert thans door Christus Jezus personen tot zijn Nieuwe-Wereldmaatschappij op aarde uit alle soorten van mensen van over de gehele aarde, die rechtvaardigheid liefhebben. Hij doet dit door middel van hun aankondiging van de boodschap uit zijn Woord, de bijbel.
TOENAME OP JEHOVAH’S VOORWAARDEN
18. (a) Op welke voorwaarden kan men christen worden? (b) Wat is noodzakelijk om dit te kunnen blijven?
18 Uit de voorgaande schriftuurplaatsen blijkt dat wanneer mensen de bijbelse waarheid aanvaarden, dit tot resultaat heeft dat ze Jehovah God gaan aanbidden. Vandaar dat de bijeenvergadering of de toename door de waarheid tot stand komt. Ze vindt dus plaats op voorwaarden die Jehovah in zijn Woord heeft vastgelegd. Dat betekent dus dat men om een christen te kunnen worden, zich moet verbinden met de Nieuwe-Wereldmaatschappij en dat men in aanmerking komt voor Jehovah’s zegeningen van eeuwig leven in zijn, nieuwe wereld van rechtvaardigheid wanneer men aan Jehovah’s voorwaarden voldoet en zijn geboden gehoorzaamt. Jehovah verandert of wijzigt, matigt of verzacht zijn vereisten niet, om de mensen er toe aan te zetten hem lief te hebben en hem te dienen. De orthodoxe religie neemt allerlei goddeloze middelen te baat om de massa te trekken, maar Jehovah God doet dit niet en in zijn Woord, de bijbel, wordt dit evenmin gedaan. Uit het feit dat het aanvaarden van de waarheid en het in overeenstemming leven met de bijbel ons tot getuigen van Jehovah maakt, of ons op zijn minst in de Nieuwe-Wereldmaatschappij doet bevinden, volgt ongetwijfeld dat, willen wij voortgaan en voorspoedig zijn in onze vreugdevolle, gelukkige en gezegende verhouding ten opzichte van Jehovah God, we zijn Woord moeten blijven gehoorzamen. En dit dienen wij in alle aspecten van het leven te doen. Wij gaan er mee door Jehovah volgens zijn vereisten te dienen en niet, zoals wij het zelf graag willen.
19. Wanneer blijkt of wij werkelijk in overeenstemming leven met Jehovah’s aanbiddingsvoorwaarden?
19 Dit kan door een groot aantal voor het grijpen liggende voorbeelden geïllustreerd worden, waardoor duidelijk wordt aangetoond hoe praktisch de bijbel voor de hedendaagse christen is. Zowel niet-christenen als christenen komen steeds weer voor bepaalde strijdvragen in hun leven te staan en daar deze laatsten zich opgedragen hebben om Jehovah God te dienen en te gehoorzamen, zijn ze verplicht deze beslissingen te nemen in overeenstemming met Gods Woord. Wanneer u bijvoorbeeld eens voor zo’n bepaalde beslissing geplaatst wordt, wat doet u dan? Komt een kennis van Gods Woord over het onderhavige geval u bij het nemen van die beslissing te hulp?
20. Wat voor verschillende van levensbelang zijnde kwesties worden hier genoemd?
20 Tegenover de gewone levensvragen worden wij dagelijks geplaatst, sommige mensen moeten enkele er van elke dag onder ogen zien. We hebben bijvoorbeeld het punt eerlijkheid. Wat doet u wanneer u moet beslissen al of niet eerlijk te zijn? Strijdvragen inzake gedrag en morele houding zijn er altijd wel. Dit laatste houdt tevens ons gedrag op seksueel gebied in en daarbij nog vele andere dingen. Er gelden veel normen voor zedelijk gedrag; maar er is slechts één juiste maatstaf, en die staat opgetekend in de bijbel. Op grond waarvan neemt ú uw beslissingen betreffende moraliteit? Hoe staat het verder met uw gedrag? We kunnen vervolgens het stelen, liegen en doden beschouwen. Iedereen zal er op een bepaald moment mee te maken hebben. De ware aanbidding op zichzelf is al een zeer belangrijk punt. Een ander punt betreft het bloed en het nuttigen er van. Dan hebben we echtscheiding, het opvoeden van kinderen en politiek. Christenen dienen een beslissing te nemen wat hun predikingsdienst betreft; men moet beslissen of men zich geheel aan Jehovah God zal toewijden of opdragen of niet. Zonder uitzondering zal iedereen op aarde op dit punt een beslissing moeten nemen.
21. (a) Welke zijn enkele andere kwesties? (b) Voor welke dienen wij belangstelling te hebben?
21 We moeten beslissingen nemen inzake onze rechtschapenheid, onze neutraliteit ten opzichte van wereldse conflicten, het betalen van schulden, het op een eerlijke en juiste wijze zakendoen, het bezoeken van christelijke vergaderingen, het uiten van liefde of zelfzucht, een studie van Gods Woord, het zoeken van ontspanning, de voordelen die een hogere opleiding opleveren en andere. Deze lijst zou nog veel langer gemaakt kunnen worden. We moeten het waarderen dat de bijbel nuttige raad, verboden en geboden geeft inzake deze van levensbelang zijnde zaken. Hebt u belangstelling voor datgene wat de bijbel over dit alles te zeggen heeft? De bijbel is het Woord van de levende God; en wanneer u het leven wilt ontvangen, moet u belang stellen op wat voor voorwaarden hij het beschikbaar stelt, want op grond daarvan zal hij het door middel van Christus Jezus, onze Verlosser, geven.
22. Welke gelegenheden hebben wij thans en wat verwachten wij van de toekomst?
22 Degenen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij die trachten oprecht de van levensbelang zijnde kwesties openlijk, eerlijk en vol zekerheid onder ogen te zien op grond van hun kennis, waardoor zij weten welke beslissing Jehovah God zal behagen en zijn goedkeuring zal wegdragen, trachten volgens de Nieuwe-Wereldvereisten te leven. Door werkelijk het ware christendom te gaan beoefenen, kunt u hier nu eveneens mee beginnen. Wanneer wij in dit opzicht flink vorderingen in rijpheid maken, staan er ons grenzeloze zegeningen, voorrechten en vreugden te wachten. Duizenden beginnen dit te begrijpen en zijn dit gaan waarderen.
23. (a) Wat kunnen wij in het licht van Jesaja 29:22-24 zeggen in verband met het niet meer beschaamd staan wat inzicht betreft in deze tijd? (b) En wat over de lering waardoor het dwalen en het murmureren zullen ophouden?
23 Doordat Jehovah’s getuigen de genoemde kwesties het hoofd hebben kunnen bieden en er een bijbels antwoord voor hadden, hebben zij op veel vragen die de mensen van deze oude wereld in verwarring brengen en beangstigen het juiste bijbelse antwoord gekregen. Dat is een grote zegen. Het 29ste hoofdstuk van Jesaja profeteerde hierover: „Daarom zo zegt de Heer [Jehovah], die Abraham verloste, tot het huis van Jakob: Jakob zal nu niet meer beschaamd staan en zijn aangezicht zal niet meer verbleken. Want wanneer hij en zijn kinderen het werk mijner handen in hun midden zien, dan zullen zij mijn naam heiligen en zij zullen de Heilige Jakobs heiligen en voor den God van Israël ontzag hebben. Ook de dwalenden van geest zullen inzicht kennen en de morrenden zullen lering aannemen” (Jes. 29:22-24, NBG). Het is een grote zegen problemen juist op te kunnen lossen, maar er zit nog meer aan vast. Zij die zich in de Nieuwe-Wereldmaatschappij bevinden, hebben niet alleen het juiste antwoord gekregen op in verwarring brengende vragen, maar tegelijkertijd hebben zij zegeningen ontvangen die alleen zij die tot de Nieuwe-Wereldmaatschappij behoren, krijgen. Ze hebben vreugde gekregen, Nieuwe-Wereldvreugde, voorrechten, gelegenheden om God te dienen en zijn belangen op aarde te dienen, en verantwoordelijkheden, omdat toen zij zich aan God opdroegen, zij zich voornamen zijn wil te doen. Jehovah heeft eveneens, uitsluitend aan hen, zekere eisen gesteld; hieraan dienen zij te voldoen en zij doen dit naar hun beste vermogen, en wel door de onverdiende goedgunstigheid hen geschonken door middel van Christus Jezus, hun Verlosser en Leider.
24. Waarover strekt de werking van Jehovah’s werkzame kracht zich uit, en hoe lang zal het door hem opgerichte teken blijven bestaan?
24 De hedendaagse toename van het ware christelijke geloof en leven is even uitgebreid als de Nieuwe-Wereldmaatschappij zelf, waarbinnen ze is waar te nemen, namelijk wereldomvattend. Het wonderbaarlijke teken dat de Nieuwe-Wereldmaatschappij vormt door Jehovah’s oppermacht, is een eeuwig teken en het zal nimmer omvergehaald worden, maar zal voor eeuwig tot Jehovah’s lof blijven bestaan. „Want in vreugde zult gij uittrekken en in vrede geleid worden; de bergen en de heuvelen zullen voor u uitbreken in gejuich en alle bomen des velds zullen in de handen klappen. Voor een doornstruik zal een cypres opschieten, voor een distel zal een mirt opschieten, en het zal den HERE [Jehovah] zijn tot een naam, tot een eeuwig teken, dat niet uitgeroeid zal worden.” — Jes. 55:12, 13, NBG.