Waarom de joodse tijdrekening van de onze verschilt
IN DE christenheid begint men de tijd te rekenen vanaf het jaar waarin naar men veronderstelt Jezus is geboren, anno Domini, A.D., „in het jaar onzes Heren,” namelijk van Jezus Christus.a De moslims tellen vanaf het jaar waarin Mohammed uit Mekka vluchtte, A.H., hetgeen in 622 n. Chr. geschiedde. De joden rekenen vanaf het begin der schepping, anno mundi, A.M., „in het jaar der wereld” (van Dale).
Herhaaldelijk hebben lezers van De Wachttoren gevraagd waarom er zo’n groot verschil bestaat tussen de joodse tijdrekening en die welke in De Wachttoren van 15 september 1953 is gepubliceerd. Volgens de joodse kalender zijn er sedert de schepping van Adam tot 1 v. Chr. 3760 jaar verstreken, terwijl de Wachttoren-kalender 4024 jaar aangaf (van de herfst van 4025 v. Chr. tot de herfst van 1 v. Chr.), derhalve een verschil van 264 jaar. De joodse kalender duidt het jaar 1958 dus aan met A.M. 5718 in plaats van met A.M. 5982. Hoe komt dat?
Alhoewel de datum A.M. 5718 voor 1958 wijd en zijd onder de joden wordt gebruikt, zijn er, hoe vreemd het ook moge klinken, toch maar zeer weinig joden die enig geloof hechten aan de 3760 jaren welke vóór Christus zijn verstreken en waarop hun berekening daar wordt verondersteld is gebaseerd. Ja, er bestaat onder de joodse geleerden zelf een groot meningsverschil betreffende de bijbelse chronologie als zodanig. Aldus vermijdt dr. Edgar Frank, in zijn boek Talmudic and Rabbinical Chronology (1956), het opzettelijk om in discussie te treden over de volgende hoogst belangrijke betwistbare factoren betreffende de joodse traditionele datum, welke hij zelf opnoemt:
„Het bewijs voor de nauwkeurigheid der chronologische datums in de bijbel.
Het verband tussen de Seder Olam, de basis der joodse chronologie, en de in de bijbel voorkomende datums.
Tegenstrijdigheden tussen de datums in de joodse chronologie en de gevestigde geschiedenis der oudheid.”
The Universal Jewish Encyclopedia (1941) geeft een nauwkeuriger omschrijving. „De bijbelse chronologie volgt geen uniform systeem, maar verschilt naargelang van de schrijvers der bijbelboeken . . . Critici beschouwen de meeste van deze in de thora [Pentateuch] voorkomende getallen als verdicht. De leeftijden der antediluviaanse mensen zijn waarschijnlijk ontleend aan de Babylonische mythologie, terwijl die van de aartsvaders als overdreven worden beschouwd.” — Deel 3, blz. 393.
Er zijn echter uitzonderingen. Dr. P. Biberfeld tracht in het 1ste deel van zijn Jewish Universal History de joodse traditionele 3760-jaar periode in overeenstemming te brengen met zowel de bijbelse chronologie als de wereldlijke geschiedenis. Men zou kunnen zeggen dat alleen personen als hij met enige logica A.M. 5718 voor 1958 n. Chr. gebruiken. Waarom andere joden dit jaartal bezigen, is niet volkomen duidelijk. Hoe dan ook, het zal interessant zijn te vernemen hoe men in de eerste plaats aan de periode van 3760 jaar is gekomen en hoe dr. Biberfeld deze periode in overeenstemming tracht te brengen met de bijbelse chronologie en de wereldlijke geschiedenis.
VAN ADAM TOT ABRAHAM
Op rekening van wie is de 3760-jaar periode van de joodse traditie te stellen? Wie heeft ze het eerst samengesteld? Waarin precies ligt het verschil van 264 jaar tussen zijn berekening en die welke in De Wachttoren is gepubliceerd? Men is het er in het algemeen over eens dat de joodse datum afkomstig is van de hand van Jose ben Halafta, een talmoedische geleerde uit de tweede eeuw. Men treft de datum aan in de Sedar Nizikim van de Babylonische talmoed onder de benaming Seder Olam („Opeenvolging der wereldgeschiedenis”).
Omdat deze kalender uitgaat van het Genesisbericht komt hij tot aan de tijd van de Vloed met de bijbel overeen. Dan maakte de samensteller de algemene fout aan te houden dat de vloed losbarstte nadat Noach 600 jaar oud was, terwijl dit in de tweede maand van Noachs 600ste jaar geschiedde (Gen. 7:11). Hier is de joodse kalender één jaar langer dan het geval diende te zijn en dientengevolge wordt het begin der Vloed gesteld op A.M. 1656 in plaats van op 1655.
Vervolgens geeft de joodse kalender 292 jaar aan voor de jaren van de Vloed tot aan de geboorte van Abraham, waardoor Abraham geboren zou zijn toen Terah zeventig jaar oud was. Volgens Genesis 11:32 tot 12:4 was Abraham echter vijfenzeventig jaar oud toen Terah op 205-jarige leeftijd stierf. Terah was derhalve 130 en geen zeventig jaar oud toen Abraham werd geboren. Hoe kwam het dat deze fout van zestig jaar — overigens een zeer algemene fout — werd gemaakt? Wegens een verkeerd begrip van Genesis 11:26, waar wij lezen: „En Terah leefde zeventig jaar, waarna hij de vader werd van Abraham, Nahor en Haran.”
Merk op dat in deze tekst niet uitdrukkelijk wordt gezegd dat Abraham werd geboren toen Terah zeventig jaar oud was, maar er staat eenvoudig dat Terah vader van drie zonen werd nadat hij de leeftijd van zeventig jaar had bereikt. Er wordt niet gezegd precies wanneer elk der drie zonen werd geboren, maar uit andere teksten blijkt dat Abraham werd geboren toen Terah 130 jaar oud was. Dat Abraham als eerste wordt genoemd, hoeft nog niet te betekenen dat hij de eerstgeborene was. Ongetwijfeld werd hij eerst genoemd omdat hij een vooraanstaande figuur was die door Jehovah was uitverkoren. (Op precies dezelfde wijze wordt ook Jakob vóór zijn broer genoemd, alhoewel Ezau de oudste was.) Hier komt de joodse kalender dus negenenvijftig jaar te kort en stelt hij de geboorte van Abraham op A.M. 1948 in plaats van op A.M. 2007.
VAN ABRAHAM TOT DE CHRISTELIJKE JAARTELLING
Vervolgens geeft de joodse kalender 500 jaar aan van de geboorte van Abraham tot de exodus uit Egypte. Abraham was echter vijfenzeventig jaar oud toen God zijn verbond met hem sloot, zoals men uit Genesis 12:1-4 kan opmaken. Het getuigenis op andere plaatsen in de Schrift (Ex. 12:41; Gal. 3:17) toont aan dat er 430 jaren verstreken tussen het sluiten van dit verbond en dat van het wetsverbond vlak na de exodus. Wij kunnen daarom tot geen andere gevolgtrekking komen dan dat er 505 (75 + 430) in plaats van 500 jaar liggen tussen de geboorte van Abraham en de exodus. Bij een nauwkeurig onderzoek blijkt dat de Israëlieten volgens de joodse kalender 210 jaar in Egypte hebben doorgebracht terwijl dit 215 jaar geweest moet zijn. Hier verliest de joodse kalender nog vijf jaar en geeft als datum voor de exodus A.M. 2448 op in plaats van A.M. 2512 (1513 v. Chr.), waardoor het totale tekort aan jaren op vierenzestig wordt gebracht.
Door van de exodus tot de bouw van Salomo’s tempel 480 volle jaren te tellen, wint de joodse kalender een jaar, maar is er ook één naast (1 Kon. 6:1). Hoe dat zo? Omdat hier sprake is van een rangtelwoord, het 480ste jaar, en niet van een hoofdtelwoord, 480 jaar. Dit houdt in dat er slechts 479 + jaren verstreken tussen beide onderhavige gebeurtenissen. Door deze eveneens vaak gemaakte fout komt de joodse kalender drieënzestig jaar te kort en wordt als datum voor het begin van Salomo’s tempel A.M. 2928 aangegeven in plaats van A.M. 2991 (1034 v. Chr.).
Wat de volgende tijdsperiode betreft, volgens de joodse kalender heeft de „eerste” of Salomo’s tempel slechts 410 jaar bestaan, terwijl gerekend naar de tijdsduur dat de verscheidene koningen van Juda hebben geregeerd, zoals in de beide boeken Koningen wordt vermeld, dit 427 jaar moet zijn geweest. Deze leemte van zeventien jaar brengt het tekort van de joodse kalender op tachtig jaar. De zeventigjarige verwoesting wordt echter als zodanig erkend, zodat het tekort van tachtig jaar ook nog geldt voor de datum welke hun kalender aangeeft voor de terugkeer der joden uit Babylon, namelijk A.M. 3408 in plaats van A.M. 3488 (537 v. Chr.).
Het laatste getal dat bij de traditionele joodse kalender is betrokken, houdt verband met de tijdsduur dat de tweede tempel heeft bestaan, en deze duur wordt gerekend van de terugkeer der joodse ballingen uit Babylon tot de vernietiging er van in 70 n. Chr. Hiervoor wordt 420 jaar aangegeven. De joodse geleerden zijn het er echter niet met elkaar over eens of rabbi Halafta, de samensteller van deze kalender, de juiste datum heeft berekend voor de vernietiging van de tweede tempel. Omdat er een verschil van twee jaar valt te bespeuren, beweren sommigen dat hij er twee jaar naast gerekend heeft; anderen zeggen dat hij het jaar van Adams schepping als A.M. 3 in plaats van A.M. 1 heeft beschouwd. In beide gevallen moeten er twee jaren worden bijgeteld, hetzij vóór Adams schepping hetzij bij de periode van de terugkeer der joden uit Babylon tot 1 n. Chr., om aan de traditionele 3760 jaren voorafgaande aan de christelijke jaartelling te komen. Deze laatste periode omvat derhalve 353 jaar. Aangezien 537 v. Chr. een vaststaande datum is, volgt hieruit dat de joodse traditionele kalender hier een totaal tekort van 184 jaar heeft. Wanneer wij dit bij het voornoemde tekort van tachtig jaar voegen, krijgen wij het totaal van 264 jaar.b
EEN OPRECHTE DOCH VERGEEFSE POGING
Dr. P. Biberfeld beweert dat hij de traditionele joodse chronologie van 3760 jaar voorafgaande aan de christelijke jaartelling zowel met de bijbel als de wereldlijke geschiedenis heeft weten te harmoniëren. Hoe doet hij dit dan? Is dit een geslaagde poging? Neen, zoals uit het volgende zal blijken.
Omdat hij het eens is met de joodse traditionele chronologie tot het tijdstip waarop de joden of veeleer de Israëlieten het land Kanaän binnengingen, komt zijn chronologie tot op dat punt reeds vierenzestig jaar te kort, zoals wij in het voorgaande hebben vernomen. Vervolgens maakt hij bezwaar tegen de 480 (479 +) jaren die er volgens 1 Koningen 6:1 zijn verstreken tussen de exodus en de bouw van de eerste tempel. Naar zijn mening hebben er voor zo’n lange tijdsperiode niet voldoende generaties geleefd — deze worden in de geslachtslijn van David opgenoemd — en derhalve concludeert hij dat de schrijver van Koningen de dood van Jozef ongeveer 140 jaar eerder heeft bedoeld. In plaats van 479 jaar rekent hij slechts 341 jaar, een tekort van 138 jaar, zodat zijn kalender op dit punt 202 jaar te kort komt.
Bezit Biberfelds argument enige kracht? Neen, want het schijnt, en hierop is in de Wachttorenpublikaties reeds eerder de aandacht gevestigd, dat ten gevolge van de vijandschap van het zaad van de Slang, de afstammingslijn van het zaad van de vrouw niet zonder veel moeilijkheden onverbroken is gebleven en dat er dientengevolge dikwijls een zoon werd geboren als de vader al een zeer hoge leeftijd had bereikt.c Merk bijvoorbeeld op dat Noachs zoon Sem werd geboren toen Noach de 500 jaar al was gepasseerd, terwijl de gemiddelde leeftijd van de vader in de negen voorgaande generaties slechts ongeveer 110 jaar was totdat de volgende in de geslachtslijn werd geboren. Vervolgens schijnt ook Terah zijn eerste zoon te hebben gekregen toen hij zeventig jaar oud was, maar Abraham werd aan hem geboren toen hij 130 jaar oud was. Insgelijks was Abraham de leeftijd om een zoon te verwekken reeds ver overschreden toen hij door de kracht van Gods heilige geest Izak verwekte. Het is tevens interessant om op te merken dat er een geslacht werd overgeslagen doordat Juda zaad verwekte bij zijn schoondochter Tamar in plaats dat het zaad via een der zonen van zijn wettige vrouw kwam (Gen. 38:1-30). Er zouden nog meer voorbeelden gegeven kunnen worden, maar de voorgaande dienen voldoende te zijn om aan te tonen dat er geen basis aanwezig is op grond waarvan men de 479 jaren liggende tussen de exodus en de eerste tempel in twijfel zou kunnen trekken omdat er in Davids voorgeslacht maar zo weinig generaties worden genoemd.
Vervolgens stelt Biberfeld het bestaan van de eerste tempel op 385 in plaats van op 427 jaar, zodat hij nog tweeënveertig jaar verliest, waardoor het totale tekort op 244 jaar wordt gebracht. Hij gaat akkoord met de zeventigjarige periode van verwoesting, maar voor de tijdsduur van de tweede tempel, of van de terugkeer der joden uit Babylon tot de vernietiging van de tweede tempel in 70 n. Chr., rekent hij een periode van 586 jaar. Wanneer wij van 70 n. Chr. 586 jaar terugtellen, komen wij op 517 v. Chr. Aangezien zowel door de bijbelse als de wereldlijke geschiedenis wordt bewezen dat de joden in 537 v. Chr. zijn teruggekeerd, komt Biberfeld hier nog twintig jaar tekort, waardoor er een totaal verschil van 264 jaar ontstaat tussen zijn chronologie en die van de bijbel. Zo blijkt dus dat hij de traditionele joodse chronologie niet met de bijbel of met de wereldlijke geschiedenis heeft kunnen harmoniëren.
Kort samengevat verschillen de twee joodse kalenders die op de 3760-jaar periode voorafgaande aan de algemene of christelijke jaartelling zijn gebaseerd van de jaartelling die op de bijbel is gebaseerd en in de lectuur van het Wachttorengenootschap wordt gepubliceerd, in de volgende opzichten:
Betrokken periode Wachttoren Halafta Verschil Biberfeld Verschil
Adam tot Vloed 1655 1656 1 1656 1
Tot Abrahams geboorte 352 292 60 292 60
Tot de exodus 505 500 5 500 5
Tot de eerste tempel 479 480 1 341 138
Tot de verwoesting 427 410 17 385 42
Tot de terugkeer der ballingen 70 70 — 70 —
Tot (herfst) 1 n. Chr. 537 353 184 517 20
Tot op heden 1957 1957 — 1957 —
Totalen 5982 5718 264 5718 264
[Voetnoten]
a Zoals reeds eerder in dit tijdschrift is betoogd, werd Jezus omstreeks 1 oktober 2 v. Chr. geboren.
b Wanneer men de totale jaren berekent van een willekeurige datum v. Chr. tot een willekeurige datum n. Chr. moet men niet alleen de beide getallen bij elkaar optellen maar er eveneens één jaar van aftrekken omdat er geen jaar 0 v. Chr. of n. Chr. bestaat. Van 1 v. Chr. tot 1 n. Chr. zijn derhalve geen twee jaren maar is slechts één jaar. Hieruit volgt derhalve dat wij wanneer wij 420 jaar terugrekenen van de vernietiging van de tempel in 70 n. Chr. op 351 v. Chr. komen en niet op 350 v. Chr. Het is heel goed mogelijk dat sommige joodse chronologen dit feit over het hoofd hebben gezien.
c Zie Preservation, bladzijde 333, Bewahrung, bladzijde 330.