Wees in alles evenwichtig
„Ziet er derhalve scherp op toe hoe gij wandelt niet als onwijzen maar als wijzen.” — Ef. 5:15.
1, 2. Hoe kan men een christen met een koorddanser vergelijken?
MENIGE circusbezoeker heeft wel eens onder een angstwekkende stilte de capriolen van een koorddanser gadegeslagen, die zich op dit dunne koord even zeker bewoog als op de begane grond. Het vereist krachtsinspanning en een jarenlange training om zo’n geweldig evenwichtsgevoel te ontwikkelen, en men zal zich steeds moeten blijven oefenen wil men werkelijk in conditie blijven. Wanneer hij daar zo loopt, concentreert hij zijn geest volledig op datgene waar hij mee bezig is. Hij laat zijn gedachten geen ogenblik dwalen, maar is er steeds op bedacht zijn evenwicht te bewaren.
2 Deze koorddanser kunnen we prachtig vergelijken met een christen die het smalle pad der christelijke rechtschapenheid bewandelt, waarvan Jezus zei: „Eng is de poort en smal de weg die op het leven uitloopt en weinigen zijn er die hem vinden” (Matth. 7:14). De christen die zich aan God heeft opgedragen, is een van deze weinigen. Evenals de evenwichtskunstenaar een goed evenwichtsgevoel moet ontwikkelen om op de draad staande te kunnen blijven, moet de christen die op de smalle weg wil blijven mentaal en geestelijk zijn evenwicht bewaren. Evenals voor de equilibrist, kan één misstap voor een christen fatale gevolgen hebben.
3. Als een christen ten val komt, hoe kan hij zichzelf dan redden, en waarom dient men een val te vermijden?
3 Natuurlijk kan een valnet het leven van een acrobaat redden, maar hij zal niet zo een-twee-drie weer op de draad terug kunnen komen en als hij er weer is aangeland, zal hij wellicht zo geschokt zijn, dat hij pas met de uiterste moeite zijn vertrouwen en zekere gang weer herwinnen zal. De christen die zijn evenwicht verliest en van het pad van christelijke rechtschapenheid, dat zich hoog boven ’s werelds moeras van onjuist gedrag verheft, aftuimelt, kan zijn leven slechts redden door oprecht berouw te tonen. De terugtocht zal echter lang en zeer moeilijk zijn en enkelen zijn niet in staat gebleken deze te maken. Een christen zal blijk geven van wijsheid door er in de allereerste plaats voor te zorgen dat hij deze val niet maakt, maar dan zal hij voor alles geestelijk evenwichtig moeten blijven en er voortdurend op moeten toezien hoe hij wandelt.
4, 5. Hoe zou men evenwicht kunnen omschrijven, en hoe kan een christen zijn evenwicht verliezen?
4 De evenwichtskunstenaar heeft een verbazingwekkend goed evenwichtsgevoel, maar hoeveel belangrijker is, het geestelijk evenwichtig te zijn. Evenwicht is volgens de onverkorte tweede uitgave van Webster’s New International Dictionary de toestand dat „tegengestelde krachten van fysieke of andere aard elkaar opheffen of in evenwicht houden; equilibrium; onwrikbaarheid; stabiliteit; . . . gelijkmatige instelling.”
5 De koorddanser moet onwankelbaar staan en op de draad zijn evenwicht goed kunnen bewaren. Wanneer hij te ver naar links of rechts zou uitwijken, zou hij zeker zijn evenwicht verliezen en van de draad vallen. Dit geldt ook voor een christen. Hij kan zijn geestelijk evenwicht verliezen door als een extremist te werk te gaan, zorgeloos te zijn, of door een onverschillige houding aan de dag te leggen ten aanzien van het bewaren van een goed geestelijk evenwicht.
6. Waar bevindt zich het evenwichtsgevoel van een christen, en hoe kan zijn geestesgesteldheid van invloed zijn op dit evenwicht?
6 Het fysieke evenwichtscentrum bevindt zich in het hoofd en de equilibrist kan de gevoeligheid er van door oefening vergroten. Dit geldt eveneens voor een christen, alleen met dit verschil dat zijn zich in het hoofd bevindende evenwichtscentrum niet fysiek maar geestelijk is. Hij kan dit echter eveneens tot ontwikkeling brengen door juiste training en een goede geestesgesteldheid. Is dit niet zoals het zijn moet, dan zal dit zijn uitwerking op zijn geestelijke onwrikbaarheid niet missen en zal hij uiteindelijk de smalle weg van christelijke rechtschapenheid verlaten. Laat dit een waarschuwing zijn voor de klagers en voor hen die cynisch en overkritisch zijn. Zij leggen geen goede geestesgesteldheid aan de dag en hun christelijke evenwicht wordt hierdoor in gevaar gebracht.
UITINGEN VAN GEBREK AAN EVENWICHT
7. Wat dient men te doen wanneer men een zwakke plek in zijn geestelijke evenwicht ontdekt?
7 De christen die op de smalle weg van christelijke rechtschapenheid wandelt moet acht slaan op iedere aanwijzing waaruit blijkt dat hij geen juist geestelijk evenwicht bezit. Wanneer hij ergens een zwakke plek ontdekt, moet hij er zijn best voor doen die te overwinnen, anders zou het wel eens kunnen zijn dat hij het einde van de smalle weg ten leven nooit zou bereiken. Wanneer een evenwichtskunstenaar een zwakke plek in zijn evenwichtsgevoel ontdekt, zal hij er ook net zo lang aan werken tot hij deze volledig heeft weggewerkt. Bestaat er voor een christen een niet nog veel belangrijker reden hetzelfde te doen met zijn zwakheid? Hij voorziet immers niet zoals de koorddanser door het zoeken van evenwicht in zijn levensonderhoud, maar voor hem staat immers het veel waardevoller eeuwige leven op het spel.
8, 9. Wat zijn vijf belangrijke symptomen van een slecht evenwicht, en hoe komt wispelturigheid tot uiting?
8 Er zijn een aantal belangrijke symptomen welke verraden dat het een christen aan een goed geestelijk evenwicht ontbreekt. Hierbij springen wispelturigheid, onbestendigheid, een onjuiste kijk op materiële bezittingen, onbetrouwbaarheid, onredelijkheid en het teveel waarde hechten aan het zoeken van ontspanning wel zeer in het oog.
9 Op een christen die zich aan God heeft opgedragen, rust de verantwoordelijkheid Christus’ predikingsvoorbeeld te volgen en zich te verbinden met zijn mede-dienstknechten van Jehovah God. Wanneer hij zijn bedieningswerk onregelmatig en slechts zo nu en dan verricht, geeft hij van wispelturigheid blijk. Zijn geest heeft niet de juiste instelling ten opzichte van zijn verantwoordelijkheden als christen. Hij gehoorzaamt Gods geboden niet vol vreugde.
10. Waarom zijn Paulus en Jeremia mannen die er blijk van gaven een juiste geestesgesteldheid te bezitten?
10 De apostel Paulus gaf aldus te kennen wat de juiste geestesgesteldheid is: „Werkelijk, wee mij indien ik het goede nieuws niet zou bekendmaken!” Ook Jeremia zei: „Maar zeide ik: Ik wil aan Hem niet denken en in zijn naam niet meer spreken dan werd het in mijn hart als brandend vuur, opgesloten in mijn gebeente; wel matte ik mij af om het in te houden, maar ik kon het niet” (1 Kor. 9:16; Jer. 20:9, NBG). Deze mannen waren niet wispelturig in hun bediening. Zij hoefden niet maand in maand uit aangemoedigd te worden actief in deze dienst werkzaam te zijn; neen zij werden door hun liefde voor God en ijver voor zijn waarheid hiertoe van binnen aangezet. Zij legden een bereidheid tot gehoorzamen aan de dag. Zo dient het in deze tijd ook te zijn met hen die zich aan God opdragen.
11. Hoe kan door vergaderingbezoek te kennen worden gegeven of iemand geestelijk onevenwichtig is?
11 Zij die in hun bediening van wispelturigheid blijk geven, tonen gebrek aan een juist geestelijk evenwicht te hebben. Zij bewandelen het christelijke pad alsof zij er niet zeker van zijn waarheen zij gaan. Dergelijke personen zijn niet alleen in hun velddienst onregelmatig maar tevens in hun omgang met de Nieuwe-Wereldmaatschappij. Zij zijn geen geregelde bezoekers van de gemeentevergaderingen en zien niet in dat zij ter wille van hun eigen welzijn en geestelijke evenwicht geregeld moeten bijeenkomen met de Nieuwe-Wereldmaatschappij. Dit is zelfs een schriftuurlijk vereiste. „Laten wij op elkaar letten tot aansporing van liefde en juiste werken, het vergaderen niet nalaten, zoals sommigen gewoon zijn, maar laten wij elkaar aanmoedigen, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen” (Hebr. 10:24, 25). Zij die de slechte gewoonte hebben ongeregeld de gemeentevergaderingen te bezoeken, geven blijk van geestelijke onevenwichtigheid.
ONBESTENDIGHEID
12-14. (a) Waaruit blijkt of iemand onbestendig is? (b) Wiens slechte voorbeeld volgt hij? (c) Waarom dient men werelds gezelschap te vermijden, en wat zijn de schriftuurlijke instructies hieromtrent?
12 Onbestendigheid komt voor bij hen die niet doorkneed zijn in de schriftuurlijke waarheid en geestelijk onrijp zijn. Dergelijke personen laten door hun handelwijze en beslissingen zien dat ze de waarheid niet in hun hart dragen, alhoewel deze zich misschien wel in hun hoofd bevindt. Omdat zij in hun hoofd enige kennis omtrent de waarheid bezitten, kunnen zij behoorlijk goede antwoorden geven, maar hun hart is er geenszins bij betrokken. Zij zijn er niet door bewogen zich in hun dagelijkse leven door schriftuurlijke beginselen te laten leiden. Zij vertrouwen niet voldoende op de wijsheid van Gods Woord. „Wanneer iemand van u in wijsheid tekort schiet, laat hem God blijven vragen, want hij geeft overvloedig aan allen en zonder verwijt, en het zal hem worden gegeven. Maar hij blijve vragen in geloof, in het geheel niet twijfelend, want hij die twijfelt, is gelijk een golf der zee die door de wind gedreven en op- en neergewaaid wordt. Want die mens mene niet dat hij iets van Jehovah zal ontvangen; hij is een besluiteloos mens, onstandvastig in al zijn wegen” (Jak. 1:5-8). Daar hij besluiteloos is, is hij onbestendig in zijn geloof.
13 De onbestendige persoon laat zich bij het nemen van beslissingen niet leiden door de wijsheid van Gods Woord maar door zijn eigen wijsheid en hartstochtelijke verlangens. Hij behoort tot hen die zeer onverstandig hun gezelschap buiten de Nieuwe-Wereldmaatschappij zoeken. Hij is met wereldse mensen bevriend die er geen belangstelling voor hebben Gods wil te doen. In dit opzicht is hij als de Israëlieten die ondanks Gods uitdrukkelijke instructies omgingen met de Kanaänieten. „Waakt over uzelf, dat gij geen verbond sluit met de bewoners van het land waarheen gij gaat, opdat het wellicht geen strik in uw midden zal blijken te zijn.” — Ex. 34:12.
14 Het is dwaas om het gezelschap van wereldlingen te zoeken. Het contact met hen zal een christen niet helpen geestelijk evenwichtig te blijven maar het zal veeleer een belemmering voor hem zijn. Hij heeft vrienden nodig die hem kunnen helpen staande te blijven, want dwaalt men af van de weg der christelijke rechtschapenheid dan blijkt uit niets dat men een christen is en als gevolg daarvan schiet men het leven er bij in. Als hij niet als de wereldse mensen wil zijn, die door niets te kennen geven dat zij christenen zijn, waarom zou hij dan nog een dergelijk gezelschap zoeken? Waarom zou hij, zich openstellen voor hun verkeerde denkwijze? Hij kan onmogelijk zonder hier de gevolgen van te ondervinden de schriftuurlijke regel over het hoofd zien: „Wordt niet misleid. Slechte omgang verderft nuttige gewoonten” (1 Kor. 15:33). Datgene wat de Israëlieten overkwam, dient een waarschuwend voorbeeld voor ons te zijn. „Zij begonnen zich met de natiën te vermengen en begonnen hun werken te leren. Zij werden onrein door hun werken en bleven door hun daden op ontrouwe wijze gemeenschap met hen hebben. Jehovah’s gramschap ontbrandde tegen zijn volk en hij begon zijn bezit te verafschuwen.” — Ps. 106:35, 39, 40.
15. Wat is de veilige loopbaan voor een christen?
15 Het is het veiligste voor een christen zich af te zonderen van ongelovigen. Dit betekent echter niet dat men zich gaat opsluiten. Dat deden Christus en de apostelen ook niet, maar zij begaven zich integendeel juist onder de ongelovigen om hen met de schriftuurlijke waarheden te kunnen helpen. Ze sloten echter geen vriendschap met hen. De apostel Paulus maakt ons duidelijk welke handelwijze hedendaagse christenen dienen te volgen: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen. Want welk deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeft licht met duisternis?” (2 Kor. 6:14). In gehoorzaamheid aan een dergelijke instructie zal de evenwichtige christen zijn vrienden niet buiten maar binnen de Nieuwe-Wereldmaatschappij zoeken.
16, 17. Welke gedragslijn dient men in huwelijksaangelegenheden te volgen? Waarom?
16 Een christen dient zich vooral bij de zaak van het huwelijk van deze wereld afgescheiden te houden. Hij zal dag in dag uit met zijn huwelijkspartner moeten leven en als deze zich niet als christen aan God opgedragen heeft en geen belangstelling voor het doen van Gods wil aan de dag legt, zal het hem veel moeilijker vallen in het geloof staande te blijven. Zullen er zich niet voortdurend wrijvingen, moeilijkheden en teleurstellingen voordoen? Waarom zou u uzelf leed aandoen door een huwelijk aan te gaan dat alleen maar tot moeilijkheden en ellende kan leiden? Waarom zou u ongehoorzaam zijn aan Gods geboden, evenals de Israëlieten die met de heidense Kanaänieten trouwden? „Gij moet geen huwelijksverbintenis met hen aangaan. Gij moet uw dochter niet aan zijn zoon geven, en zijn dochter moet gij niet voor uw zoon nemen. Want hij zal uw zoon er van afbrengen mij te volgen en zij zullen stellig andere goden dienen, en Jehovah’s toorn zal voorzeker tegen u ontsteken en hij zal u stellig snel verdelgen.” — Deut. 7:3, 4.
17 De kans dat iemand zich ter wille van een ongelovige huwelijkspartner van Jehovah God zal afkeren, is nu even groot als in de dagen van het vroegere Israël. Zij die pas tot een kennis der waarheid komen als ze al getrouwd zijn, kunnen hieraan natuurlijk niets veranderen; zij dienen bij hun ongelovige partner te blijven en het beste er van te maken. Zij zullen echter hun uiterste best doen geestelijk sterk te worden. De ongetrouwden in de Nieuwe-Wereldmaatschappij zullen er echter wijs aan doen de schriftuurlijke raad op te volgen om „alleen in de Heer te trouwen.” Wanneer wij dit beginsel negeren, geven we er blijk van geestelijk onbestendig te zijn.
18, 19. (a) Verklaar hoe iemand vanwege de openbare mening onbestendigheid aan de dag kan leggen. (b) Wat is de juiste geestesgesteldheid ten aanzien van de openbare mening?
18 Nog een uiting van onbestendigheid is de vrees voor de openbare mening. Dit valt duidelijk waar te nemen bij kinderen, want die hechten zeer veel waarde aan, wat klas- of leeftijdsgenoten over hen denken of zeggen. Zij zijn er ontzettend bang voor „om er uit te liggen” en daarom kleden zij zich precies als de rest, laten hun haar op dezelfde wijze knippen, praten op dezelfde manier en hebben dezelfde manieren. De vrees anders dan de anderen te zijn, maakt hen tot slaven.
19 Wat maakt het uit wat anderen denken of zeggen? Wat nog als iemand zich van de menigte onderscheidt omdat hij het niet helemaal eens is met alles wat de mensen denken en doen? Wat doet het er toe dat men iemand eigenaardig vindt alleen omdat hij zich aan christelijke beginselen houdt? Hun mening heeft generlei waarde, slechts Gods mening is doorslaggevend daar hij iemand het leven kan geven, en daar is niemand anders toe in staat. De standvastige christen zal niet aan deze wereld gelijkvormig willen zijn alleen uit vrees voor wat anderen zeggen of denken. Hij zal de christelijke beginselen hooghouden ook al zal hij hierdoor in botsing komen met de algemeen aanvaarde mening.
MATERIËLE DINGEN
20, 21. Hoe kunnen materiële dingen een oorzaak voor geestelijke onevenwichtigheid zijn?
20 De derde uiting van geestelijke onevenwichtigheid is het toekennen van een verkeerde waarde aan materiële dingen. De onevenwichtige christen zal zijn liefde verliezen en in een moeras van schulden terecht komen. Hij is niet zo verstandig tevreden te zijn met dat wat hij bezit maar maakt zichzelf tot een slaaf van materiële bezittingen. Zijn wereldse werk wordt voor hem belangrijker dan zijn geestelijke bezigheden.
21 Zelfs wanneer zijn wereldse werk hem in zijn prediking belemmert en hem er van weerhoudt de gemeentevergaderingen te bezoeken, is hij niet van plan regelingen te treffen dat de geestelijke belangen op de eerste plaats komen. Materiële dingen, die met geld gekocht kunnen worden, betekenen voor hem meer dan de prediking en geestelijke gezondheid. Hij stelt Gods belangen en zijn eigen geestelijke welzijn op de tweede plaats. Hij wandelt hierdoor niet als een wijze maar als een onwijze, die niet uitkijkt waar hij loopt. Hij is onevenwichtig en loopt gevaar van de smalle weg van christelijke rechtschapenheid af te raken.
ONBETROUWBAARHEID
22. Hoe treedt het vierde verschijnsel van geestelijke onevenwichtigheid aan de dag?
22 Zij bij wie het vierde verschijnsel van onevenwichtigheid aan de dag treedt, geven er blijk van geen verantwoordelijkheidsgevoel te bezitten. Men kan hen niet op hun woord vertrouwen. Zij zullen gauw iets beloven maar deze belofte even spoedig weer verbreken. Daar zij hun beloften aan mede-christenen niet nakomen, hoe kunnen wij dan verwachten dat ze deze ten opzichte van God wel na zullen komen. Zij zijn overeengekomen Gods wil te doen, maar betekent dit werkelijk iets voor hen? Als zij reeds in minder belangrijke zaken onbetrouwbaar blijken te zijn, zullen zij dit dan ook niet in de allerbelangrijkste zijn?
23. (a) Hoe dienen opzieners een onbetrouwbaar persoon te bezien? (b) Wat zijn enkele manieren waardoor hij te kennen geeft dat hij geen verantwoordelijkheidsgevoel bezit?
23 Een onbetrouwbare christen is eveneens onevenwichtig. Hij kan onmogelijk van werkelijk nut zijn voor de theocratische organisatie. Daar hij onbetrouwbaar is, zullen de opzieners der organisatie hem geen verantwoordelijkheden toevertrouwen. Hij is iemand die wel bij de theocratische school staat ingeschreven om in de bediening opgeleid te worden, maar wanneer hij een toewijzing voor een oefenlezing ontvangt, zal hij de desbetreffende avond niet ten tonele verschijnen. Misschien zal hij ook zijn toewijzing voor de gemeentelijke dienstvergadering niet op een juiste wijze behartigen. Wanneer dit herhaaldelijk voorkomt, blijkt hieruit dat hij onbetrouwbaar is en men kan hem dan geen verantwoordelijke toewijzingen toevertrouwen. Hij zal een zelfde tekort aan verantwoordelijkheidsgevoel aan de dag leggen ten aanzien van zijn beloften aanwezig te zijn op de contactpunten voor de velddienst of bij zijn afspraken met mensen van goede wil. Zijn beloften zijn holle frasen.
24. Hoe toont een persoon dat hij waardig is dienstvoorrechten te ontvangen?
24 Wanneer een christen een belofte doet, dient hij deze na te komen. Blijft hij hieromtrent in gebreke, dan maakt hij zichzelf tot een leugenaar. Een evenwichtig christen is een man van zijn woord. Hij komt zijn beloften en overeenkomsten na. Daar hij er blijk van geeft betrouwbaar te zijn wat het kleinste aangaat, zullen hem meer en grotere verantwoordelijkheden worden gegeven. Christus maakte dit duidelijk door zijn illustratie over de talenten. De slaaf die vijf talenten toevertrouwd kreeg, gebruikte deze op een juiste wijze en bewees dat hij betrouwbaar was. Hij werd gezegend met grotere dienstvoorrechten. „Zijn meester zei tegen hem: ’Wel gedaan, goede en getrouwe slaaf! Gij zijt over weinig getrouw geweest, Ik zal u over veel aanstellen. Ga de vreugde van uw meester binnen.’” — Matth. 25:23.
25. Wat is de meest voor de hand liggende toekomst voor hen die onbetrouwbaarheid aan de dag leggen?
25 Hoe kunnen onbetrouwbare christenen verwachten dat zij op de smalle weg ten leven zullen blijven? Hoe kunnen zij ooit verwachten dat ze deze weg ten einde zullen lopen wanneer zij onevenwichtigheid aan de dag leggen? Hun kansen er af te tuimelen zijn evenals in het geval van een onbedreven koorddanser zeer groot.
ONREDELIJKHEID
26, 27. Waarom dient een christen redelijk te zijn?
26 Iemand die geestelijk evenwichtig is, zal bij al zijn doen en laten redelijk zijn. Hij is nóch een beuzelaar, nóch een extremist, maar iemand die gematigd te werk gaat. Hij is gehoorzaam aan het gebod: „Uw redelijkheid worde aan alle mensen bekend” (Fil. 4:5). Hij geeft hier blijk van door zich als een wijs persoon bij al zijn doen en laten door christelijke beginselen te laten leiden.
27 De onevenwichtige christen is juist het tegenovergestelde. Hij heeft onmatige gewoonten, neemt onwijze beslissingen, is halsstarrig en er valt niets met hem te bereiken. Hij geeft wel zijn eigen wijsheid ten beste maar, houdt zijn oren gesloten voor de wijze raad van zijn christelijke broeders. Wanneer hij zich niet verandert en een redelijke en gematigde denk- en leefwijze aankweekt, zullen zijn voeten onmogelijk de smalle weg ten leven kunnen blijven bewandelen.
ONTSPANNING
28, 29. (a) Wat is het zesde verschijnsel van onevenwichtigheid, en waarom is dit onjuist? (b) Wat is het juiste gezichtspunt?
28 Het zesde belangrijke verschijnsel waaruit blijkt dat iemand geen juiste evenwichtige houding aan de dag legt, is wanneer hij zijn ontspanning boven de theocratische belangen stelt. Wie denkt dat dergelijke activiteiten de voorrang verdienen boven zijn plichten ten opzichte van de prediking legt een onjuiste geestesgesteldheid aan de dag ten opzichte van zijn christelijke verantwoordelijkheden en verplichtingen. Hij hecht een onjuiste waarde aan onbelangrijke zaken. Hij ziet zijn belofte, Gods wil de eerste plaats in zijn leven toe te kennen, over het hoofd. Op dwaze wijze stelt hij persoonlijke genoegens boven zijn dienst voor God.
29 Ontspanning mag een bepaalde plaats in ons leven innemen, maar nooit inbreuk maken op onze activiteiten in de gemeente. De evenwichtige christen zal er een redelijke tijd voor terzijde stellen en er een zekere aandacht aan besteden, maar ook beslist niet meer. Hetzelfde geldt voor eventuele hobby’s. Bij alles zal hij zijn christelijke activiteiten op de eerste plaats laten komen.
30. Wat dienen allen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij te doen?
30 Allen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij dienen nauwkeurig na te gaan of er zich bij hem wellicht een of meer van dergelijke onevenwichtigheidsverschijnselen openbaren. Denk niet vooringenomen dat dit voor u niet noodzakelijk is. Juist zij die zo zeker van zichzelf zijn, zijn vaak degenen die niet in alle opzichten geestelijk evenwichtig zijn. Wanneer u ergens een zwakke plek ontdekt, doe dan uw best deze weg te krijgen.
HOE EVENWICHTIG TE WORDEN
31, 32. (a) Waarom dient men een positieve geestesgesteldheid aan te kweken? (b) Hoe bezag Paulus dit?
31 De evenwichtskunstenaar zal niet de draad betreden met de gedachte dat hij zal vallen. Neen, hij legt een positieve houding aan de dag. Ditzelfde geldt voor een christen. Om standvastig te kunnen zijn, is een juiste geestesgesteldheid zeer belangrijk. Wanneer men een negatieve houding ten opzichte van zijn verantwoordelijkheden als een christelijke bedienaar van het evangelie of de met het volgen van de weg der christelijke rechtschapenheid gepaard gaande moeilijkheden en ontberingen aan de dag legt, zal men zijn evenwicht verliezen en zeker vallen. Om werkelijk staande te kunnen blijven, dienen wij dezelfde positieve geestesgesteldheid aan de dag te leggen als de apostel Paulus: „Want ik ben er van overtuigd dat noch dood noch leven, noch engelen noch regeringen, noch tegenwoordige noch toekomstige dingen, noch machten, noch hoogte noch diepte, noch enige andere schepping ons zal kunnen scheiden van Gods liefde, die in Christus Jezus, onze Heer, is.” — Rom. 8:38, 39.
32 Paulus’ standpunt was juist en hij was vast besloten op de smalle weg ten leven te blijven. Hij liet niet toe dat iets hem zou kunnen doen struikelen of vallen, of dit nu invloeden van buitenaf of voortspruitend uit zijn eigen lichaam waren. „Daarom loop ik niet onzeker; ik richt mijn slagen dusdanig, dat ik niet in de lucht sla; maar ik kastijd mijn lichaam en leid het als een slaaf, opdat ik niet, na tot anderen gepredikt te hebben, zelf op een of andere wijze verwerpelijk wonde.” — 1 Kor. 9:26, 27.
33, 34. Hoe kan iemand Paulus’ geestesgesteldheid aankweken en houden?
33 Men krijgt deze juiste geestesgesteldheid niet zo maar. Men dient Gods Woord ijverig te bestuderen en er een nauwkeurige kennis van te bezitten. Dan dient het uw hartewens te zijn oprecht in overeenstemming met Gods bekendgemaakte rechtvaardige beginselen te wandelen. Men dient de onderwijzingen in zijn hart te bewaren en ze tot een deel van zichzelf te maken. Men dient te mediteren over zijn verhouding ten opzichte van Jehovah en de theocratische organisatie. „Denk hierover diep na, word er geheel door in beslag genomen, opdat uw vooruitgang voor allen zichtbaar zij. Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en uw onderwijs. Blijf hierbij want hierdoor zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren.” — 1 Tim. 4:15, 16.
34 Door voortdurend aandacht aan zichzelf te schenken, slaat men acht op zijn geestesgesteldheid en kan men er op toezien dat men niet negatief of knorrig wordt. In het tegenovergestelde geval zal men niet lang bij het geleerde blijven stilstaan en spoedig de smalle weg ten leven verlaten. Daarom maande Paulus ons dus aan ons geheel door de schriftuurlijke waarheden en de godvruchtige dienst in beslag te laten nemen en onszelf voortdurend gade te slaan. De Hebreeën gaf hij in onderstaande bewoordingen een dergelijke raad: „Daarom moeten wij meer dan gewone aandacht schenken aan hetgeen wij horen, opdat wij nooit zullen afdrijven.” — Hebr. 2:1.
35. Waarom dienen wij onvolmaaktheden en misgrepen in de organisatie en bij onze mede-christenen over het hoofd te zien?
35 Om een juiste geestesgesteldheid te kunnen bewaren, is het belangrijk dat wij onvolmaaktheden in de christelijke organisatie en gebreken van onze medechristenen over het hoofd kunnen zien. Ofschoon Gods geest in de christelijke organisatie werkzaam is, wordt niet iedere beslissing of daad van de menselijke opzieners hierdoor geleid. Deze mannen zijn met een vrije wil begiftigde schepsels aan wie men het overlaat beslissingen te nemen die in hun ogen voor de Nieuwe-Wereldmaatschappij het best zijn. Zij zijn rijpe christenen die zich bij hun beslissingen door Gods Woord en zijn beginselen laten leiden. Maar indien een van hen ongelukkigerwijze een verkeerde beslissing neemt, mag dit voor niemand reden zijn om ontevreden en knorrig te worden. Men dient niet de gehele organisatie te beoordelen naar deze ene opziener. Het is geen reden om cynisch te worden. Een evenwichtig christen zal misgrepen en onvolmaaktheden over het hoofd zien. Hij zal steeds in gedachten houden dat hij niet mensen dient maar God. Hij zal tevens in gedachten houden dat God, met uitzondering van Christus, altijd onvolmaakte mensen zijn aardse belangen heeft laten behartigen. Dit zijn mensen geweest die een goede hartetoestand bezaten en een vurig verlangen hadden zorg te dragen voor de goddelijke belangen. Daar zij onvolmaakt waren, hebben enkelen fouten gemaakt, maar dit mag voor niemand aanleiding zijn de theocratische organisatie te verwerpen en terug te keren in de wereld. Niet de wereld maar deze organisatie bezit de levengevende woorden.
36. Welk standpunt zal een christen innemen wanneer hij anderen fouten ziet maken?
36 Een standvastig christen weet wat Gods Woord zegt, wat de theocratische organisatie doet en welke toekomst hem wacht. Hij zal evenals de apostel Paulus een positieve geestesgesteldheid aan de dag leggen en niet toelaten dat ook maar iets zijn liefde voor God en zijn ijver voor de Koninkrijksdienst zal smoren. Daar hij niet het slachtoffer is van schepselaanbidding, zal hij niet struikelen als hij ziet dat een opziener een fout maakt, een verkeerde beslissing neemt of onjuist handelt. Hij zal het aan de organisatie overlaten een dergelijke misgreep te herstellen. Wat hemzelf aangaat, hij zal steeds zijn oog gericht houden op wat hij zich in het leven ten doel had gesteld en zich door niets hiervan laten afhouden. Hij zal een liefderijke geesteshouding willen bezitten en slechts één doel voor ogen willen houden. Hij zal begrip aan de dag leggen, redelijk zijn en zich niet gemakkelijk ergeren.
37, 38. Hoe kan men het beste een slechte geestesgesteldheid vermijden?
37 Men wordt enorm geholpen in het aankweken van een juiste geestesgesteldheid wanneer men zijn ogen gericht houdt op datgene wat goed en opbouwend is. Ook nu dienen wij niet negatief maar positief te denken. In dit opzicht wordt ons in Filippenzen 4:8 goede raad gegeven: „Ten slotte broeders, al wat waar, al wat van ernstig belang, al wat rechtvaardig, al wat eerbaar, al wat liefelijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat loffelijk is, gaat voort dit te bedenken.”
38 Wanneer men deze raad opvolgt zal men niet cynisch of overkritisch ten aanzien van de organisatie en zijn medechristenen zijn. Men zal zijn geest op de goede dingen uit Gods Woord en het opbouwende werk dat de Nieuwe-Wereldmaatschappij op wereldomvattende schaal verricht, gericht houden. Men zal standvastig in zijn geloof zijn.
39. Waarvoor zal de evenwichtige christen zich hoeden?
39 De evenwichtige christen zal zich bij alles hoeden voor zelfzucht. Hij zal groeien in liefde en dit niet voor zichzelf maar voor God en zijn mede-christenen. Wanneer hem raad wordt gegeven, zal hij dit nederig aanvaarden. Hij weet dat ’de weg van de dwaas in zijn eigen ogen juist is, maar dat degene die naar raad luistert wijs is.’ — Spr. 12:15.
GEMATIGDHEID
40. (a) Waarom dient een christen er geen ascetische ideeën op na te houden? (b) Welke weg dient hij te volgen?
40 Een christen mag op geen enkel terrein een extremist zijn. Een redelijke en gematigde levenswijze is voor hem verreweg het beste. Enkelen denken dat een godvruchtig persoon in armoe moet leven, zich elk redelijk materieel gerief dient te ontzeggen en geen pleziertjes mag hebben, maar dit is een verkeerde conclusie. Met lichaamskastijding wint men Gods goedkeuring niet, want het is geen schriftuurlijke maar heidense gewoonte, in zwang bij hindoes en boeddhisten. Nergens in de bijbel wordt deze ascetische levenswijze onderschreven. De evenwichtige christen is in staat materiële dingen op redelijke wijze te gebruiken en dit niet alleen uit eigen belang maar eveneens voor dat van God. Hij kan dergelijke dingen op een wijze manier gebruiken en hoeft zich niet het comfort en de genoegens te ontzeggen enkel om Gods goedkeuring te verwerven. Hij zal nóch overhellen naar het ascetisme, nóch in het andere uiterste vervallen en materialistisch zijn of zich aan uitspattingen overgeven, maar hij zal matig zijn. De wijze bijbelse raad aan opzieners geeft goed weer hoe een christen dient te zijn: „De opziener dient daarom onberispelijk te zijn, . . . matige gewoonten te hebben.” — 1 Tim. 3:2.
41, 42. Welk evenwicht dient men in de bediening te zoeken?
41 De doeltreffende prediker kan matige gewoonten in persoonlijke studie en prediking niet over het hoofd zien. Hij zal niet zijn persoonlijke studie verwaarlozen om daardoor meer in de velddienst te kunnen staan. Ook zal hij niet tot het andere uiterste gaan en veel tijd aan studie besteden en maar weinig aan de prediking. Hij weet dat studie noodzakelijk is om de beste resultaten van zijn prediking te kunnen verwachten en zijn christelijke rechtschapenheid te kunnen handhaven. De matige christen zal het juiste evenwicht bewaren tussen het predikingswerk en persoonlijke studie.
42 Naarmate de christen in kennis en rijpheid groeit, zal zijn prediking doeltreffender worden. Daar dit betere resultaten voortbrengt en grotere vreugden tot gevolg heeft, zal hij zijn predikingsactiviteit willen uitbreiden. Hij zal niet tevreden zijn met een matig velddienstbericht maar zal zoveel doen als hij kan. De aansporing tot een grotere activiteit dient uit zijn eigen hart voort te spruiten. Hij zal geen enkel van de vele onderdelen der bediening over het hoofd zien maar ze alle een juiste waarde toekennen, precies zoals hij dit met zijn prediking en persoonlijke studie heeft gedaan. Zijn gematigdheid maakt hem tot een efficiënte prediker, die met de schriftuurlijke waarheden veel goed werk verricht.
43. (a) Waarom zullen sommigen in geestelijk opzicht evenwichtiger worden en anderen niet? (b) Waarom kan men het zich niet veroorloven onverschillig te zijn?
43 Dit zijn manieren waarop een christen die zich aan God heeft opgedragen een juist geestelijk evenwicht kan bewaren. Enkele geestelijk onstabielen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij zullen hier hun voordeel mee doen en hun evenwicht vergroten. Anderen zullen dit niet doen. Denken deze onverschilligen dat ze zo aldoor maar verder kunnen strompelen en niet van de smalle weg van christelijke rechtschapenheid zullen afraken? Denken zij dat ze door zo nu en dan eens een vergadering bij te wonen en zo af en toe eens te prediken het eind van de smalle weg zullen halen en als beloning het eeuwige leven zullen ontvangen? Dan zijn ze er wel helemaal naast. Laten zij er eens aan denken hoe gemakkelijk iemand van een dun evenwichtskoord kan afglijden en zich realiseren hoe gemakkelijk iemand van de smalle weg van christelijke rechtschapenheid af kan vallen. Zij kunnen onmogelijk onverschillig zijn. Hun voortbestaan hangt af van het feit of ze al dan niet pogingen in het werk zullen stellen evenwichtig in alles te worden.