Schrijven een kunst even oud als de mens
WAAR kunnen wij betrouwbare inlichtingen over de kunst van het schrijven krijgen? Wat is de oudste bron? G.R. Driver brengt ons in zijn boek Semitic Writing onder de aandacht dat de voorhanden zijnde inlichtingen over het gebruik van het schrijven gedurende vroege eeuwen hoofdzakelijk uit de bijbel afkomstig zijn. Hierin kunnen wij lezen dat Adam enige tijd voor zijn dood in 3096 voor de christelijke jaartelling „het boek van Adams geschiedenis” schreef (Gen. 5:1). Wat voor soort van schrift was toen echter in zwang? Een onderzoek op dit terrein zal ons de aanwijzingen verschaffen voor het antwoord op deze en vele andere vragen.
De algemene gedachte is dat het alfabet een uitvinding van betrekkelijk jonge datum is daar het de eenvoudigste vorm van schrijven is. David Diringir merkt in The Alphabet — a Key to the History of Mankind echter het volgende op: „Het is een feit dat de primitiefste vormen van schrijven, zowel in de oudheid als heden, niet-alfabetisch zijn, maar deze niet-alfabetische schrijfwijzen dateren niet altijd uit een vroegere tijd dan de vormen van het alfabetische schrift. Sommige der primitiefste schriftvormen worden tot nu toe nog gebezigd en zijn eigenlijk pas in gebruik gekomen lang nadat het alfabetische schrift vaste voet had gekregen en wijd en zijd werd gebruikt.” Adam, die als een volmaakte man begon en door God voor zijn taak in het leven was toegerust, heeft stellig niet door middel van een omslachtige experimentele methode geleerd hoe hij zich hetzij mondeling hetzij schriftelijk moest uitdrukken. Alhoewel hij tot zonde was vervallen, stelde hij een toereikend bericht op van de gebeurtenissen van zijn tijd, welk bericht later op Gods aanwijzing door Mozes werd gebruikt als de basis voor een gedeelte van het Genesisverslag.
Betrekkelijk kort nadat de mens uit Eden was verdreven, werden er naarmate de menselijke familie in aantallen toenam, steden gebouwd. Men had er de stad Henoch, waarvan in de bijbel melding wordt gemaakt, verder Eridoe, Larak, Sippar en nog andere die voorkomen in de berichten welke op eeuwenoude, opgegraven tafeltjes staan geschreven (Gen. 4:17). Het bedrijfsleven begon zich te ontwikkelen: veeteelt, zelfs de kunst van het maken van gereedschappen en andere voor de maatschappij noodzakelijke bezigheden (Gen. 4:20, 22). Dat er werd geschreven om een bericht bij te houden van zulke dagelijkse transacties en contracten welke bij het zaken doen noodzakelijk zijn, wordt bevestigd door de vele tafeltjes die zijn gevonden.
De kunst van het schrijven bleef echter niet onveranderd. Naarmate de menselijke familie verder van haar volmaakte toestand af raakte, degenereerden ook zijn bekwaamheden geleidelijk aan. Na de vloed van Noachs tijd, toen ’s mensen taal bij de toren van Babel werd verward, lag het terrein open voor het tot ontwikkeling komen van een grote verscheidenheid op het gebied van het schrijven en blijkbaar gebeurde dit langs verschillende wegen.
HET BEELDSCHRIFT
Of het schrijven nu van vóór of na de Vloed dateert, in ieder geval zijn veel van de vroege sporen die men met betrekking tot het schrijven heeft gevonden eenvoudig afbeeldingen, vandaar dat het systeem pictografisch of beeldschrift wordt genoemd. Een huis duidde men eenvoudig aan door het te tekenen. Wilde men een dier uitbeelden, dan maakte men een ruwe schets. Van tijd tot tijd werd de methode vereenvoudigd doordat slechts een deel van het voorwerp werd gebruikt om het gehele voorwerp af te beelden. Zo stelde bijvoorbeeld de kop van een beest het gehele beest voor. Alhoewel het systeem hier en daar behoorlijke hiaten vertoonde, was het schijnbaar toereikend voor de tijd waarin het werd gebruikt.
Edward Chiera bespreekt in zijn boek Zij schreven op klei hoe het systeem zich wellicht heeft ontwikkeld. „Het was gemakkelijk concrete dingen af te beelden. . . . Een abstract begrip was moeilijker weer te geven, maar daarbij maakte men gebruik van gedachtenassociaties. Een voet geeft niet altijd een zeker deel van het menschelijk lichaam aan; soms beteekent dit ’loopen.’” Men noemt dit de methode der ideogrammen. Een arm zou kracht kunnen vertegenwoordigen en een hand zou het begrip geven kunnen uitdrukken. Een druppel water met een oog waardoor men het effect van tranen kreeg, zou geween of gezucht kunnen betekenen. Een ster zou een aanduiding van hoogte kunnen zijn terwijl een opkomende zon het begrip dag zou kunnen weergeven. Maar hoe kon de lezer weten op welke wijze hij de tekens moest classificeren? Dit probleem werd opgelost door het gebruik van determinanten of determinatieftekens, een ideogram waardoor wordt aangeduid van welke aard het voorwerp was.
Ideogrammen zijn stellig niet in onbruik geraakt. Wanneer u naar een getal of een dollarteken kijkt of een doodshoofd met gekruiste doodsbeenderen op een fles vergif ziet staan, leest u ideografisch schrift en het is heel goed te begrijpen wat voor taal u ook spreekt.
Een strikt doorgevoerd ideografisch systeem zou het aantal tekeningen of symbolen dat werd gebruikt onbeperkt kunnen vermeerderen, maar toch zouden bepaalde woorden nog niet geschreven kunnen worden. Hoe zou bijvoorbeeld een naam geschreven moeten worden? Men zou een tekening van de persoon kunnen maken, maar dit zou wel een aanzienlijke bekwaamheid vereisen, anders zou men er misschien iemand anders voor aanzien, en om de tekening te kunnen „lezen” zou men de betrokken persoon moeten kennen. Dit werd opgelost door het fonetische schrift te gaan gebruiken waarin de symbolen door klanken werden aangeduid. Het symbool voor „oog” duidde nu niet slechts het lichaamsdeel aan, maar tevens de klank. Verschillende van zulke symbolen tezamen zouden gebruikt kunnen worden om de lezer te helpen het gewenste woord uit te spreken. Dit stond bekend als syllabisch schrift of lettergreepschrift.
HET SPIJKER- EN HIËROGLYFENSCHRIFT ONTSLUITEN DE GESCHIEDENIS
Het spijker- of wiggeschrift, dat in Mesopotamië op uitgebreide schaal werd gebruikt en aan een aantal talen werd aangepast, is niet een systeem dat los van alle andere staat. Integendeel, „in het begin was het spijker- of wiggeschrift in het geheel niet wigvormig; de figuren waren louter zinnebeeldig, en de in beelden uitgedrukte symbolen stelden de verscheidene bezielde en onbezielde voorwerpen voor” (The Alphabet, D. Diringir). Het woord „wiggeschrift” duidt op de vorm of de indruk welke met het gebruikte schrijfinstrument in de zachte klei werd gemaakt. Wanneer, er inscripties op steen werden aangebracht, bootsten degenen die de inkervingen in het steen maakten de op klei aangebrachte vorm der tekens na. Soms was het spijkerschrift dus pictografisch en ideografisch, het maakte gebruik van „klankbeelden,” waarvan vele werden gerangschikt om een lettergreep te vormen; het werd eveneens bij het alfabetische schrift gebruikt.
De belangwekkendste inscriptie in spijkerschrift is volgens de Encyclopedia Americana de grote stenen monoliet waarop de code van Hammoerabi voorkomt bestaande uit een aantal wetten welke handelen over vele aspecten van het maatschappelijke leven. Sir Charles Marston levert het volgende commentaar op deze code: „Er schijnt met zekerheid gezegd te kunnen worden dat Hammoerabi’s wetten een codificatie waren van de oudere en reeds bestaande wetten en gewoonten van het Semitische ras — het geslacht dat van Noachs zoon Sem is afgestamd en waartoe de Hebreeën behoorden.” Aangezien de code van Hammoerabi vele wetten en gewoonten van het vroegere patriarchale stelsel uit de dagen van Noach bevatte, bestaat er veel overeenkomst tussen deze code en de theocratische wet die later, in Mozes’ tijd, aan de natie Israël werd gegeven.
In Egypte kwam het hiëroglyfenschrift in gebruik. De naam zelf, die „heilige ingekerfde tekens” betekent, zegt reeds veel. De mensen beschouwden deze kunst als een gave van hun god Thoth. Het hiëroglyfenschrift zelf, dat in hoofdzaak voor inscripties op monumenten en openbare gebouwen werd gebruikt, was een combinatie van de pictografische, de ideografische en de fonetische schrijfwijze. Normaal werd het schrift van rechts naar links geschreven, soms van links naar rechts en voor de symmetrie zelfs van het midden uit. Toen Napoleons soldaten in de achttiende eeuw Egypte binnenvielen, vonden zij de steen van Rosette, die zowel in het Grieks als in het hiëroglyfenschrift dezelfde inscriptie bevatte waarin een zekere Ptolemaios werd verheerlijkt. Ze vormde de sleutel tot het ontsluiten van de in het hiëroglyfenschrift opgetekende Egyptische geschiedenis.
Het gebruik van een vederpen voor schrijfdoeleinden op papyrus leidde er toe dat de klasse der priesters een cursieve vorm van het hiëroglyfenschrift adopteerde, „hiëratisch” schrift genoemd. Wat het hiëratische schrift voor het hiëroglyfenschrift is, is het hedendaagse handschrift voor het gedrukte schrift. Tegen 500 v. Chr. had er zich waarschijnlijk een beknopter systeem ontwikkeld dat veel van zijn overeenkomst met het hiëroglyfenschrift had verloren. Dit was het „demotische” of vereenvoudigd populaire schrift dat door zakenlieden werd gebruikt voor het bijhouden van hun administratie inzake burgerlijke transacties.
Zelfs in deze zeer vroege tijden nam het aantal geschreven berichten op steen of gebakken klei toe. Vele waren slechts zakenberichten die in de koninklijke archieven en de tempels werden gevonden. Andere bevatten geschiedkundige berichten, legenden, wiskundige en religieuze inlichtingen. Op verscheidene tijden werden deze in grote bibliotheken bijeengebracht. In Babylonië en Assyrië heeft men hier enkele van ontdekt. Daar deze tafeltjes of tabletten dikwijls in grote aarden vaten werden geborgen, werden de Babylonische archieven met een uitdrukking aangeduid welke „tafeltjespot” betekent. Er werden eveneens rieten manden en houten kisten gebruikt.
HET GEBRUIK VAN HET ALFABET
Alhoewel er in de antieke wereld vele en verscheidene schrijfsystemen zijn ontstaan, schijnen de Hebreeën toch het alfabetische schrift te hebben gebezigd. Over het algemeen wordt erkend dat het alfabet van Semitische oorsprong is. R.W. Rogers geeft in Deel I van History of Babylonia and Assyria commentaar op het spijkerschrift en zegt hier: „Zelfs terwijl zij nog steeds zwoegden met ideogrammen, determinanten en eenvoudige en samengestelde lettergreeptekens, schreven de dicht in de buurt wonende Foeniciërs en Hebreeën, om nog maar niet te spreken over een nog barbaarser volk zoals de Moabieten, inscripties, en de Hebreeën zelfs boeken in proza en poëzie, waarbij zij gebruik maakten van een eenvoudig en zeer doeltreffend alfabet — welks constructie de grootste prestatie van de antieke beschaving was.”
Bijzonder in het oog vallend onder zulke antieke alfabetische inscripties is wel de Moabietische steen. Het is een inscriptie van Mesja, de koning van Moab, waarin hij enkele der gebeurtenissen verhaalt in verband met zijn opstand tegen Israël wat door het in 2 Koningen 1 en 3 opgetekende verslag wordt bevestigd. Nog een bijzonder belangwekkend feit is dat de naam Jehovah in deze inscriptie voorkomt.
De bijbel geeft duidelijk te kennen dat de kunst van het schrijven in de dagen van Mozes niet alleen bekend was onder de Israëlieten, maar ook algemeen door het volk werd gebruikt. Dit blijkt uit het gebod dat Jehovah aan het gehele volk gaf toen hij betreffende de woorden van het gebod om hun God lief te hebben, zei: „Gij moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven” (Deut. 6:9). Dit oudste bericht van de kunst van het schrijven getuigt dus van dit feit en thans wordt het door de recentere vondsten der archeologie bevestigd. In het appendix van het boek The Bible Comes Alive staat een brief afgedrukt van S. Langdon gericht aan de uitgever van de Times, waarin wij lezen: „De aanwezigheid van een alfabetisch schrift uit de Mozaïsche periode in Kanaän was een grote ontdekking, waardoor wordt bewezen dat het alfabetische schrift destijds bestond en in een schrift waarvan de gewone Hebreeuwse letters werden afgeleid. Derhalve kan er geen twijfel over bestaan dat de Hebreeën in deze periode documenten hebben geschreven.”
Waar hebben zij deze bekwaamheid verworven? Aangezien Mozes documenten van vóór de Vloed heeft gebruikt om het boek Genesis samen te stellen, blijkt dat de mensen vóór de Vloed reeds konden schrijven, welke bekwaamheid door God aan de eerste mens Adam werd gegeven. Het op schrift stellen werd gebruikt als een beveiliging omdat het geheugen de mens wel eens in de steek kon laten, zodat wij in deze tijd de inlichtingen zouden hebben waarin God tot ons onderricht heeft voorzien (Matth. 24:37; Rom. 15:4). Een na de Vloed door Sem geschreven document vertelt ons dat toen de mensen op aanmatigende wijze hun toren van Babel tot de hemel toe trachtten te bouwen, God tussenbeide kwam en hun dwaze plannen verijdelde door hun taal te verwarren (Gen. 11:1-9). Er is geen enkele aanwijzing dat de getrouwe Noach of Sem een aandeel hebben gehad aan deze mensenverheerlijking; zij zouden niet tot degenen hebben behoord wier taal werd veranderd. Het dient ons derhalve eeuwen later niet te verwonderen dat de Semitische volken (de afstammelingen van Sem) inscripties, proza en poëzie hebben geschreven terwijl zij die tot andere nationale groepen behoorden hier moeite mee hadden.
Het Griekse alfabet is van dat der Semitische volken afgeleid; de Grieken hebben het gewijzigd en aan de westerse natiën doorgegeven. Het Nederlandse alfabet is van het Latijn afgeleid, zoals het geval is met de meeste alfabetten van het moderne Europa, maar uiteindelijk zijn deze ook tot de Semieten terug te voeren.
VERANDERINGEN IN DE SCHRIJFKUNST
Veranderingen hebben sedert de vroegste tijden de kunst van het schrijven gekenmerkt en blijven dit nog steeds doen. Het pictografische, ideografische, spijker-, hiëroglyfische en alfabetische schrift zijn alle in zwang geweest. Het schrift van enkele eeuwen geleden is voor de hedendaagse mensen dikwijls bijna onbegrijpelijk alhoewel het op dezelfde taal is gebaseerd.
Er zijn tijden geweest dat de manuscripten geheel in hoofdletters werden geschreven of in grote ronde letters, uncialen genoemd. De vroege geschriften hadden geen ruimte tussen de woorden of gebruikten geen punctuatie. Dat is allemaal veranderd, evenals het schrijfmateriaal. In plaats van klei, steen, metaal, hout, papyrus, leer, enz. wordt nu papier gebruikt.
Het Nederlandse alfabet is verre van volmaakt. Het kent slechts zesentwintig letters. De oude en waardevolle schrijfkunst zal wellicht nog wel weer eens gewijzigd worden, maar het zal in elk geval een sleutel blijven voor het overdragen van kennis.