Is Jezus Christus de beloofde Messias?
Deze vraag is, ongeacht ras, nationaliteit of religie, van invloed op uw geluk — ja, op uw eeuwige bestemming.
DE IDENTITEIT van de beloofde Messias te kennen, is niet iets onbeduidends. Het is van absoluut levensbelang. In de Hebreeuwse Geschriften wordt ons niet alleen verteld waarom deze aangelegenheid zo belangrijk is, maar ook de identiteit van de Messias wordt er buiten enige twijfel in vastgesteld.
Voordat wij het schriftuurlijke bewijs gaan beschouwen, willen wij eerst antwoord geven op de vraag: Wat betekent het woord „Messias”? Messias betekent gezalfde. Het Hebreeuwse woord mashíahh wordt in Daniël 9:25 in de Statenvertaling met „Messías” vertaald, en de Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap geeft het met „een gezalfde” weer.
Er bestaan vele verschillende denkwijzen over de identiteit van de Messias. Miljoenen personen in de christenheid geloven dat de Messias reeds is verschenen in de persoon van Jezus van Nazareth. Sommige joden zijn de mening toegedaan dat de Messias de nieuwe natie Israël is; en in zijn boek What the Jews Believe zegt P. Bernstein: „De orthodoxe joden geloven nog steeds in de komst van een persoonlijke Messias en bidden elke dag om zijn komst. Een groot gedeelte van de vrijzinnige joodse gemeenschap heeft het idee van een enkele messiaanse persoonlijkheid die de mensheid zal redden, verworpen. . . . In plaats daarvan stellen zij hun geloof in een messiaans tijdperk dat door de gezamenlijke krachtsinspanningen van goedwillende mensen uit alle natiën, rassen en religiën tot stand zal worden gebracht”.
De Hebreeuwse Geschriften ruimen elk wanbegrip en alle twijfel omtrent de Messias of de „gezalfde” uit de weg. Een gezalfde is iemand die door zijn superieur met autoriteit is bekleed om een bepaald werk ten uitvoer te brengen. De Messias is Degene die door God is gezalfd, Degene die God heeft gezalfd om de gehoorzame mensheid te bevrijden. Al vroeg in ’s mensen geschiedenis voorzag God in een basis voor hoop op een komende Verlosser, degene die de Slang, Satan de Duivel, in de kop zou vermorzelen. Deze belofte kunnen wij in Genesis 3:15 vinden, waar God tot de Slang zegt: „Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u den kop vermorzelen, en gij zult het den hiel vermorzelen”.
In latere profetieën werd duidelijker te kennen gegeven hoe de Verlosser zou komen. God deed de belofte dat er door bemiddeling van Abraham grote zegeningen over de natiën zouden komen: „Alle natiën der aarde [zullen] zich stellig door bemiddeling van uw zaad zegenen”. — Gen. 22:18, NW.
Iemand die de gehele gehoorzame mensheid zou kunnen bevrijden, zou stellig een regeerder of koning zijn. In vroeger tijden droeg een koning een scepter, een roede die het symbool van koninklijke macht vormde. De beloofde Verlosser moest wel koninklijke macht bezitten, want God had in de door Bileam uitgesproken profetie voorzegd: „Er zal een ster voortgaan uit Jakob, en er zal een scepter uit Israël opkomen”. — Num. 24:17, SV.
De profeet Daniël toont aan dat de beloofde Regeerder een hemels koninkrijk zou ontvangen: „Met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot den Oude van dagen, en men leidde hem voor dezen; en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij”. — Dan. 7:13, 14.
De beloofde Koning zal door middel van dit hemelse koninkrijk „alle natiën der aarde” zegenen. De voorzegde Regeerder bevrijdt Gods volk overal, door de vijanden ervan, met inbegrip van de goddeloze natiën der aarde, te vernietigen. Zoals de psalmist voorzei, zal de beloofde Koning de natiën vermorzelen: „Gij zult hen [de natiën der aarde] verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als pottenbakkerswerk”. — Ps. 2:9.
Welk een vredige en gelukkige toestanden zullen er onder de regering van Gods Gezalfde over deze aarde komen! Het is dan ook geen wonder dat Jesaja voorzei dat de beloofde Koning de „Vredevorst” zou zijn! (Jes. 9:5) „In zijn dagen bloeie de rechtvaardige”, voorzei de psalmist, „en grote vrede, totdat er geen maan meer is. Hij heerse van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde”. — Ps. 72:7-9.
Laten wij, nu er zoveel redenen zijn om de identiteit van Degene die God als Koning zalft, te leren kennen, eens nagaan hoe de Hebreeuwse Geschriften zijn identiteit vaststellen, waardoor wij dus in staat worden gesteld antwoord te geven op de vraag of Jezus Christus inderdaad de beloofde Messias is.
ZIJN AFKOMST EN GEBOORTEPLAATS
De koninklijke Regeerder aan wie de mensheid gehoorzaamheid verschuldigd zou zijn, zou uit de stam Juda komen. Jakob heeft dit met de volgende woorden voorzegd: „De schepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn”. — Gen. 49:10.
De beloofde Koning en Verlosser zou niet alleen uit de stam Juda voortkomen, maar moest ook een afstammeling van koning David zijn, precies zoals God dat door bemiddeling van de profeet Nathan had voorzegd: „Ik [zal] uw nakomeling, uw eigen zoon, na u doen optreden, en Ik zal zijn koningschap bevestigen. Die zal mijn naam een huis bouwen, en Ik zal zijn koninklijken troon voor immer bevestigen”. — 2 Sam. 7:12, 13.
Nog een positief identificatiekenmerk was, dat Degene die God als Regeerder zou zalven, zoals door de profeet Micha was voorzegd, in Davids stad, Bethlehem, geboren zou worden: „Gij, Bethlehem Efratha, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. Dan zal Hij staan en hen weiden in de kracht des HEREN, in de majesteit van den naam des HEREN, zijns God” (Micha 5:1, 3). Beloften zoals deze betreffende Gods gezalfde Regeerder, een persoonlijke Messias die zou komen, maken het heel duidelijk dat de Messias geen natie of een gezamenlijke poging onder de natiën is.
DE AARD VAN ZIJN WERK
Voordat de beloofde Koning zijn hemelse koninkrijk zou ontvangen, zou hij op aarde verschijnen, waar hij een speciaal werk zou verrichten. De profeet Jesaja voorzei dat deze beloofde Koning een predikingswerk zou verrichten: „De Geest des Heren HEREN is op mij, omdat de HERE mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen”. De beloofde Messias zou ’voor gevangenen vrijlating uitroepen en voor gebondenen opening der gevangenis’ en ook „een jaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wrake van onzen God” aankondigen. — Jes. 61:1, 2.
De beloofde Gezalfde moest derhalve een profeet zijn aan wie de mensen gehoorzaam zouden moeten zijn. Mozes sprak over deze profeet die nog moest komen. ’De HERE zeide tot mij’, zegt Mozes in Deuteronomium 18:17-19, „een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied. De man, die niet luistert naar de woorden welke hij in mijn naam spreken zal, van dien zal Ik rekenschap vragen”.
Zou de beloofde Gezalfde, daar hij zijn Koninkrijk niet terwijl hij op aarde was, zou ontvangen, zich toch als de door de profeten voorzegde Koning en Regeerder aan zijn volk aanbieden? Jazeker, maar hij zou dit op een geheel onverwachte wijze doen. Hij zou dan niet op de wolken des hemels komen, of om het juk van de Romeinse heerschappij te breken, maar zoals de profeet Zacharia het had voorzegd: „Juich van vreugde, dochter van Sion, jubel, Jerusalems dochter: Zie, uw Koning komt naar u toe! Hij is Rechtvaardig en een Verlosser, nederig, op een ezel gezeten, op een veulen, het jong van een ezelin!” (Zach. 9:9, PC) Zou deze koning door zijn eigen volk worden aanvaard?
DE VERWERPING EN HET STERVEN VAN DE MESSIAS
In strijd met alle verwachtingen zou de lang beloofde Messias bij zijn verschijning als mens op aarde, slechts door enkelen worden aanvaard. Zoals Jesaja in het vijfendertigste hoofdstuk van zijn boek had voorzegd, zou het joodse volk als natie hem als de beloofde Messias verwerpen: „Hij was veracht en wij hebben hem niet geacht”, voorzei Jesaja. „Wij hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte”. — Jes. 53:3, 4.
Ten slotte moest Gods Gezalfde, om het feit dat hij uiterlijk niet de verwachte was tot een hoogtepunt te brengen, door de handen van hen die hem verwierpen, ter dood worden gebracht. Ja, ondanks dat de Messias „geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest”, zouden vervolging en de dood zijn deel zijn. Zou de Messias hier weerstand aan bieden? Gods profeet antwoordt: „Als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open”. — Jes. 53:9, 7.
Ook het geïnspireerde verslag uit Psalm tweeëntwintig heeft voorzegd wat de Messias zou moeten lijden. Lees deze psalm eens voor uzelf door en u zult ontdekken op welke verschillende manieren de Messias lijden zou moeten ondergaan. Over degenen die de Messias terechtstelden zegt de psalm bijvoorbeeld: „Gelijk een leeuw [hebben zij het op] mijn handen en voeten [gemunt]”. Zij wierpen zelfs het lot over zijn klederen: „Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad”. — Ps. 22:16, NW; zie ook Ps. 22:17, KB, voetnoot; Ps. 22:19.
Hoe teleurstellend zou dit alles zijn voor die joden die ten tijde van de verschijning van de Messias op bevrijding hadden gehoopt! Vele joden zouden niet inzien dat de profeten twee komsten van de Messias, elk met een afzonderlijk doel, hadden voorzegd. Bij zijn eerste komst zou de Messias als mens verschijnen en bij zijn tweede komst of tegenwoordigheid als een glorierijk geestelijk schepsel, ten einde de prachtige profetieën betreffende zijn eeuwige heerschappij in vervulling te doen gaan. Vele joden zouden de Messias bij zijn komst als mens, verwerpen, omdat zij zouden denken dat hij die wonderbaarlijke profetieën omtrent zijn komst in heerlijkheid, al bij zijn eerste komst in vervulling zou laten gaan.
DRIE TREFFENDE IDENTIFICATIEKENMERKEN
Men heeft geschat dat er in de Hebreeuwse Geschriften driehonderd of meer verwijzingen naar de Messias voorkomen. In werkelijkheid zijn slechts drie hiervan voldoende om zonder enige twijfel de identiteit van de Messias vast te stellen.
Ten eerste zou degene die ertoe was bestemd om de beloofde Messias te zijn, zoals Jehovah God bij monde van de profeet Jesaja had voorzegd, door Gods macht uit een maagd worden geboren: „Ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren”. — Jes. 7:14, SV.
Ten tweede zou de Messias kort nadat hij ter dood was gebracht, door Gods macht uit de dood worden opgewekt. Dit was voorzegd in Psalm 16:10: „Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk”.
Ten derde moest de Messias op een nauwkeurig vastgesteld tijdstip verschijnen. Wanneer zou dit zijn? De engel Gabriël vertelde dit aan Daniël, en deze profeet heeft er ons het volgende over te vertellen: „Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven. Weet dan, en versta: van den uitgang des woords, om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messías, den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken”. — Dan. 9:24, 25, SV.
„Van den uitgang des woords om Jeruzalem te bouwen” tot de Messias de vorst, zouden er dus negenenzestig weken voorbijgaan. Hoe lang duren deze negenenzestig weken? In overeenstemming met de regel „voor elken dag één jaar”, die men vaak in de bijbelse chronologie tegenkomt, zijn het geen weken van dagen, maar weken van jaren. — Ezech. 4:6; Num. 14:34.
Wanneer beginnen deze negenenzestig jaarweken, of 483 jaren, te tellen? Zoals Daniël verklaarde, beginnen ze op het moment „van den uitgang des woords om Jeruzalem te bouwen”. Wanneer was dat? De geschiedenis vertelt ons dat dit in 455 v. Chr. geschiedde. In dat jaar vaardigde Artaxerxes het bevel uit Jeruzalem en haar muur te herbouwen. Wij kunnen dit in Nehemia 2:1-8 lezen. Daar de 483 jaren in 455 v. Chr. begonnen, zouden ze dus in 29 n. Chr. eindigen. Dit is dus het nauwkeurige tijdstip waarop de Messias moest verschijnen. Hij zou niet vóór of na die datum op aarde kunnen verschijnen.
En verscheen de Messias in 29 n. Chr? Inderdaad! In Lukas 3:1-4 staat: „In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, . . . kwam het woord Gods tot Johannes, den zoon van Zacharias, in de woestijn. En hij kwam in de gehele Jordaanstreek en predikte den doop der bekering tot vergeving van zonden”. Ongeveer zes maanden later kwam Jezus van Nazareth tot Johannes en werd gedoopt; daar hij bij deze gelegenheid met Gods heilige geest werd gezalfd, was het nu duidelijk dat hij de Messias, de Gezalfde, werd. — Zie Matthéüs 3:13-17; Johannes 1:32-34 en Lukas 4:17-19.
Alleen Jezus Christus voldeed aan alle in de Hebreeuwse Geschriften gestelde vereisten. Hij werd als een afstammeling van koning David uit de stam Juda geboren (Matth. 1:1-3; Luk. 3:31, 33). Hij werd geboren in Bethlehem (Matth. 2:1, 5, 6). Hij werd geboren uit een maagd (Matth. 1:22, 23). Hij deed zijn intrede in Jeruzalem op een ezel (Matth. 21:4, 5). Hij werd door de joden als natie verworpen (Mark. 9:12; 12:10, 11; Joh. 1:11; Hand. 4:11). Tegen zijn beschuldigers deed hij zijn mond niet open; hij werd aan een paal genageld (Matth. 27:12-14; Mark. 15:25). Hij werd uit de dood opgewekt, waarvan meer dan vijfhonderd personen getuige zijn geweest (Mark. 16:6; Hand. 2:31; 1 Kor. 15:6). Jezus werd in het nauwkeurig door Daniël voorzegde jaar — 29 n. Chr. — tot Messias gezalfd!
Jezus Christus is het Zaad van Gods vrouw, het Zaad van Abraham, de Vredevorst, de beloofde Messias. De Messias is thans Koning, en hij heeft het hemelse koninkrijk uit de handen van zijn Vader ontvangen. Alleen zij die naar de Messias luisteren en zijn woorden gehoorzamen, zullen in leven blijven en Gods nieuwe wereld binnengaan, ten einde zich daar — nadat deze wereld en haar god, Satan de Duivel, door het Zaad van Gods vrouw zijn vernietigd — in de zegen van eeuwig leven te verheugen. Hoe belangrijk is het daarom op Mozes’ waarschuwing acht te slaan: „Elke ziel die naar die Profeet niet luistert, zal gewis volledig worden verdelgd uit het midden van het volk”! — Hand. 3:23, NW.