„Volkomen nauwkeurig”
● In zijn boek Modern Discovery and the Bible schreef A.R. Short over het boek Handelingen: „Het was de gewoonte van Rome om de provincies van haar uitgestrekte rijk te besturen door, zover dit veilig gedaan kon worden, de plaatselijke vorm van bestuur te handhaven, en dientengevolge werden de autoriteiten in de verschillende districten met vele uiteenlopende titels aangeduid. Niemand, tenzij hij een oplettend reiziger of een nauwgezet onderzoeker van het staatsbestuur was, zou deze heren waarschijnlijk allen bij hun juiste titel noemen. Het is een van de treffendste bewijzen van Lukas’ geschiedkundige kennis dat hij er altijd in slaagde volkomen nauwkeurig te zijn. In verscheidene gevallen was het slechts het getuigenis van een munt of een inscriptie waardoor wij de gegevens kregen om hem te controleren; de erkende Romeinse geschiedschrijvers waagden zich niet eens op zulk een gevaarlijk terrein. Lukas noemt Herodes en Lysanias viervorsten, en dit doet Josephus ook. Herodes Agrippa, die Jakobus door het zwaard liet terechtstellen en Petrus in de gevangenis liet werpen, wordt een koning genoemd; Josephus vertelt ons hoe hij in Rome met Gaius Caesar (Caligula) bevriend werd en later, toen Caligula keizer werd, met een koninklijke titel werd beloond.
● De bestuurder van Cyprus, Sergius Paulus, wordt proconsul genoemd. . . . Niet lang voordien was Cyprus een keizerlijke provincie geweest en door een propraetor of legatus bestuurd, maar in Paulus’ dagen was de juiste titel, zoals door Cyprische munten wordt aangetoond, zowel in het Grieks als het Latijn proconsul. Een te Soloi aan de noordkust van Cyprus gevonden Griekse inscriptie is gedateerd: ’in het proconsulschap van Paulus’, waarmee waarschijnlijk dezelfde als Sergius Paulus wordt bedoeld. . . . In Thessalonica namen de stadsmagnaten de nogal ongewone naam van politarchen aan, een naam die in de klassieke literatuur onbekend is. Ware het niet dat deze naam op inscripties voorkwam, dan zouden wij buiten dat Lukas hem gebruikte, er volkomen onbekend mee geweest zijn. . . . Onder Augustus was Achaje een senaatsprovincie, onder Tiberius stond ze direct onder de keizer, maar onder Claudius werd ze, zoals Tacitus ons vertelt, weer een senaatsprovincie, en daarom was Gallio’s juiste titel [Handelingen 18:12] proconsul. . . . Lukas is in zijn geografie en zijn reiservaringen op overeenkomstige wijze zeer nauwkeurig.”