„Uw wil geschiede op aarde” — Deel 14
De „opmars van wereldmachten” was sinds de dagen van koning Nebukadnezar door middel van een symbolisch metalen beeld dat deze machtige heerser in een droom was getoond, voorzegd. Toen Jehovah’s profeet de droom uitlegde, verklaarde hij dat het gouden hoofd van het beeld de dynastie of de geslachtslijn van Babylonische koningen, te beginnen met Nebukadnezar, afbeeldde; de zilveren borst en armen beeldden het Medo-Perzische rijk, zoals dat door zijn geslachtslijn van koningen werd vertegenwoordigd, af; de koperen (bronzen) buik en lendenen vormden een afbeelding van de hierna volgende wereldmacht, de Macedonische of Griekse wereldmacht, die door Alexander de Grote werd gesticht, terwijl de benen van ijzer allereerst het Romeinse Rijk afbeeldden, dat de verschillende Hellenistische rijken welke Alexander de Grote had achtergelaten, opslokte. Aldus werd het Romeinse Rijk de zesde wereldmacht welke in de bijbelse geschiedenis wordt genoemd. Eindigt de vervulling van het beeld dat Nebukadnezar in zijn droom had gezien echter met het Romeinse Rijk?
34. Waarom werd door de ijzeren benen niet alleen de Romeinse wereldmacht afgebeeld?
34 De zesde of Romeinse wereldmacht was niet de enige wereldmacht die door de ijzeren benen werd gesymboliseerd. Gedurende de eeuwen dat het stelsel van de met ijzer te vergelijken wereldmacht bestond, rees de in de bijbelprofetie voorzegde zevende wereldmacht, de grootste en machtigste in de gehele marsroute, op. Dit was het Britse rijk, dat in de loop der tijd door de samenwerking van de zijde der Verenigde Staten van Amerika op het Noordamerikaanse vasteland, in macht toenam. Als resultaat hiervan ontstond er een dualistische wereldmacht, de sterkste en verstrekkendste die er in de gehele geschiedenis tot op 1914 n. Chr. is geweest.
35. Door welk gedeelte werd het beeld in Nebukadnezars droom voltooid, en welke uitleg gaf Daniël aan dit laatste gedeelte?
35 Het symbolische beeld had echter nog een laatste of voltooiend gedeelte, namelijk, „zijn voeten deels van ijzer deels van leem”. Hierop leverde de profeet Daniël het volgende geïnspireerde commentaar: „Dat gij gezien hebt de voeten en de tenen, ten dele van pottenbakkersleem en ten dele van ijzer, dat zal een gedeeld koninkrijk zijn, doch daar zal van des ijzers vastigheid in zijn, ten welken aanzien gij gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem; En de tenen der voeten, ten dele ijzer, en ten dele leem; dat koninkrijk zal ten dele hard zijn, en ten dele broos. En dat gij gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem, zij zullen zich wel door [met] menselijk zaad vermengen, maar zij zullen de een aan den ander niet hechten, gelijk als zich ijzer met leem niet vermengt.” — Dan. 2:41-44, SV; AS.
36. Wat zou door het ijzer van het beeld worden voorgesteld, en wat wordt door de tien tenen van het beeld afgebeeld?
36 Daar het ijzeren deel van het symbolische beeld met het Romeinse rijk begon en verder tot de Anglo-Amerikaanse dualistische wereldmacht leidde, zou de hardheid en de sterkte van het ijzer de hardvochtigheid en wreedheid van hun wereldheerschappij en bestuur afbeelden. Wat stelden de tien tenen waarin het symbolische beeld eindigde echter voor? Hierdoor werd te kennen gegeven dat het overblijfsel van de Romeinse of zesde wereldmacht in de tijd van het einde van dit symbolische beeld met de Anglo-Amerikaanse of zevende wereldmacht zou wedijveren en dat er andere onafhankelijke politieke regeringen met die wedijverende machten verbonden zouden zijn. Daar tien een bijbels getal is waardoor aardse volledigheid wordt gesymboliseerd, beelden de tien tenen al zulke in dezelfde tijd bestaande machten en regeringen af.
37. Welke rol speelde de Rooms-Katholieke Kerk in een gedeelte van het Romeinse rijk?
37 Hoe kwam het echter dat deze symbolische tien tenen deels van ijzer en deels van kleiachtig leem waren? Omdat ’zij zich wel door [met] menselijk zaad zullen vermengen’. Het is waar dat het heidense Romeinse rijk gedeeltelijk tot het Heilige Romeinse rijk, dat door de religieuze pausen van de Rooms-Katholieke Kerk was gezalfd, werd bekeerd. De rooms-katholieke hiërarchie trachtte dit Heilige Romeinse rijk te overheersen, zodat er tussen de politieke heersers van dit rijk en de paus met zijn religieuze geestelijken een strijd om de macht ontstond. Dit leidde tot een huwelijk van kerk en staat, behalve in de Verenigde Staten van Amerika.
38. Hoe hebben de politieke heersers zich in strikt politiek opzicht met of door het zaad der mensen vermengd, en met welk resultaat?
38 Een vermenging van heersers of politieke hoofden met het „zaad der mensen” zou echter betekenen dat zij een verbintenis met elkaar zouden aangaan en een politiek nakomelingschap zouden voortbrengen; of het zou betekenen dat de regeringsvormen gepopulariseerd, gedemocratiseerd of gesocialiseerd zouden worden. In de negentiende eeuw maakte de socialistische beweging grote opgang in de christenheid. In het jaar 1848 werd door Karl Marx en Friedrich Engels het communistisch Manifest, waarin een korte, duidelijke uiteenzetting van wetenschappelijk socialisme werd gegeven, uitgevaardigd en deden er zich in geheel Europa revolutionaire bewegingen voor. Zelfs paus Pius IX moest uit Rome vluchten, waar hij pas in 1850 kon terugkeren. Overal waar het socialistische element zich enigermate in de regering kon mengen, heeft het ernaar gestreefd de zogenaamde kapitalistische regering te ondermijnen en omver te werpen, terwijl de democratische elementen in de regering de macht der imperialistische, absolute monarchen hebben verzwakt. Deze modernere, radicale elementen en de oudere imperialistische vormen van wereldheerschappij hebben niet in liefde of door verwantschap een samenhangend geheel gevormd. Het was in hun geval alsof men trachtte ijzer met leem te vermengen.
EEN ONVERNIETIGBAAR KONINKRIJK ZONDER OPVOLGERS
39. Hoe verklaarde Daniël het hoogtepunt van Nebukadnezars droom?
39 In dit stadium komt het dramatische hoogtepunt van Nebukadnezars droom en de vervulling ervan! De profeet Daniël vervolgde zijn verklaring aldus: „In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid, juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van den berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God heeft den koning bekend gemaakt wat na dezen zal geschieden; de droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar.” — Dan. 2:44, 45.
40. Hoe werd de symbolische steen zonder handen uitgehouwen, en wat is de berg waaruit deze steen aldus werd gehouwen?
40 In 1914 n. Chr. eindigden de „zeven tijden” of de „bestemde tijden der natiën”. Volgens het bijbelse tijdschema richtte de God des hemels in de herfst van dat jaar zijn beloofde koninkrijk op door zijn gezalfde Zoon, de verheerlijkte Jezus Christus, op de troon te plaatsen en tot Koning der koningen en Here der heren te kronen (Openb. 12:1-5; 17:14; 19:16). Deze oprichting van Gods koninkrijk geschiedde derhalve zonder dat er hierbij mensenhanden aan te pas kwamen. Het was alsof er zonder mensenhanden een steen uit een berg was gehouwen. De berg is een zinnebeeldige voorstelling van Gods universele soevereiniteit, en dit koninkrijk onder het bestuur van zijn gezalfde Koning, die het koninkrijksverbond met David vervult, is eenvoudig een uitdrukking van Jehovah’s universele soevereiniteit. Het is het „koninkrijk van onzen Heer [God] en zijn Gezalfde”. — Openb. 11:15, LV.
41. In welk opzicht geschiedde deze geboorte van Gods koninkrijk „in de dagen van die koningen”?
41 Deze geboorte van het koninkrijk geschiedde „in de dagen van die koningen”, niet slechts de door de tien tenen afgebeelde koningen maar ook degenen die door het ijzeren, koperen (bronzen), zilveren en gouden deel van het beeld werden afgebeeld. Alhoewel het Babylonische, Perzische, Griekse en Romeinse rijk reeds lang voordien als wereldmachten waren verdwenen, bestonden in 1914 (n. Chr.) toch nog de fundamentele overblijfselen van die vroegere wereldmachten, zoals het Turkse Ottomaanse rijk, dat in het gebied van het Babylonië uit de oudheid was gevestigd; en de nationale regeringen die in Perzië (nu Iran), Griekenland en Rome, Italië, het bewind voerden.
42. Waarom zal de macht van dat koninkrijk op geen ander volk meer overgaan, en wanneer zal het het symbolische beeld treffen?
42 Dit door de God des hemels opgerichte hemelse koninkrijk zal nimmer worden verwoest. Vandaar dat het zijn soevereiniteit op geen enkele nieuwe wereldmacht als opvolger zal laten overgaan en evenmin ooit door enige wereldse natie vertreden zal worden. Zulk een soevereiniteit zou op geen enkele natie of wereldse macht op aarde kunnen overgaan omdat Gods door zijn gezalfde Koning geregeerde koninkrijk al deze in het metalen beeld afgebeelde koninkrijken in stukken zal breken en voorgoed tot een einde zal brengen. Dat hemelse koninkrijk, dat gelijk een pasgeboren baby uit Gods universele organisatie, waarover hij de soevereiniteit uitoefent, werd voortgebracht, zet thans haast achter zijn opdracht om het symbolische beeld in zijn voeten van ijzer en leem te treffen. Wanneer de tijd voor de beslissende oorlog van Armageddon, „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige”, is aangebroken, zal die symbolische Steen het symbolische beeld op zodanige wijze treffen dat het volledig wordt verpletterd.
43. Hoe grondig zal het symbolische beeld worden vernietigd, en hoe zal de steen tot een berg worden die de gehele aarde vult?
43 De letterlijke vernietiging van het symbolische beeld zal snel voortgang vinden zonder dat wie dan ook van de getuigen van Jehovah op aarde hiervoor een hand zal behoeven uit te steken. Het symbolische beeld van wereldheerschappij door heersers van deze oude wereld zal tot poeder worden vermalen, waarna de wind van Gods storm de poeder gelijk het kaf van de dorsvloer zal wegblazen om nimmermeer op aarde te worden teruggebracht. Evenals de steen die het beeld verpletterde en tot een grote berg uitgroeide die onze gehele aarde vulde, zal Gods koninkrijk de regeringsberg worden die de gehele aarde zal vullen en voor eeuwig alle menselijke aangelegenheden zal besturen. „Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heiligen berg, want de aarde zal vol zijn van kennis des HEREN, zoals de wateren den bodem der zee bedekken” (Jes. 11:9). Dan zal de wil van de grote God zowel op aarde als in de hemel worden gedaan. De lange opmars van goddeloze wereldmachten zal voor altijd zijn geëindigd.
HOOFDSTUK 6
DE KONING DIE GEHOORZAAMHEID AAN DE GODDELIJKE WIL AFDWINGT
1, 2. Tijdens de overheersing van welke wereldmacht werd de erfgenaam van het beloofde koninkrijk geboren, en wat moest er volgens Gabriëls aankondiging aan hem voorafgaan?
TIJDENS de overheersing van het Romeinse rijk als de zesde wereldmacht in de bijbelse geschiedenis werd omstreeks 1 oktober in het jaar 2 v. Chr. de erfgenaam van het lang beloofde koninkrijk Gods onder de mensen geboren. Deze erfgenaam van het hemelse koninkrijk was werkelijk van de hemel afkomstig. Welke gebeurtenissen er in de hemel aan zijn geboorte op aarde zijn voorafgaan, is ons niet onthuld, maar dat er belangrijke voorbereidende stappen zijn gedaan, is zeker. Hij moest, zoals voor een koning zeer betamelijk is, een voorloper hebben die hem bij de mensen zou aandienen. Ongeveer vijftien maanden voor de geboorte van de beloofde Koning uit Davids geslachtslijn verscheen de engel Gabriël aan de vader van de toekomstige voorloper. Hij verscheen in de eerste heilige afdeling van Jehovah’s heiligdom in Jeruzalem, of in de zogenaamde tempel van Herodes, waar de priester Zacharias wierook aan Jehovah offerde terwijl de aanbidders buiten in de voorhof in gebed waren. Gabriël zei:
2 „Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elisabeth zal u een zoon baren en gij zult hem den naam Johannes geven. En blijdschap en vreugde zal uw deel zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. Want hij zal groot zijn voor den Herea en wijn en sterken drank zal hij niet drinken en met den heiligen Geest zal hij vervuld worden, reeds van den schoot zijner moeder aan, en velen der kinderen Israëls zal hij bekeren tot den Hereb, hun God. En hij zal voor zijn aangezicht uitgaan in den geest en de kracht van Elia, om de harten der vaderen te keren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de gezindheid der rechtvaardigen, ten einde den Herec een weltoegerust volk te bereiden.” — Luk. 1:13-17.
3. Wanneer verscheen Gabriël aan Maria, en wat waren haar omstandigheden?
3 Nadat de bejaarde Zacharias de week van zijn tempeldienst had vervuld, ging hij naar huis, terwijl zijn bejaarde vrouw Elisabeth zwanger geraakte van het kind dat Johannes genoemd moest worden. In de zesde maand van haar zwangerschap werd de engel Gabriël naar de ongeveer vijfennegentig kilometer ten noorden van Jeruzalem gelegen stad Nazareth in de provincie Galilea gezonden. Hij verscheen aan een joodse maagd die Maria heette, de dochter van Eli, uit de geslachtslijn van koning David (Luk. 3:23-31). Zij was verloofd met een timmerman die Jozef heette en eveneens uit de geslachtslijn van koning David stamde, maar dan via de op één na laatste koning van Jeruzalem, Jechonia of Jojakim. Voordat de geslachtsregisters van Jozef en Maria ten slotte bij koning David in elkaar overgaan, komen ze echter eerst samen in Zerubabel en diens vader Sealthiël, beiden afstammelingen van David. Maria’s toekomstige nakomeling zou derhalve in vleselijk opzicht zowel via Davids zoon koning Salomo als zijn andere zoon Nathan van koning David afstammen. Het gedeelte van Maria’s geslachtsregister dat van Abraham helemaal tot „Adam, den zoon van God” teruggaat, vinden wij in Lukas 3:34-38 als volgt weergegeven: 1. Adam. 2. Seth. 3. Enos. 4. Kenan. 5. Mahalaleël. 6. Jered. 7. Henoch. 8. Mathusalem. 9. Lamech. 10. Noach. 11. Sem. 12. Arpachsad. 13. Kainan. 14. Sala. 15. Heber. 16. Peleg. 17. Rehu. 18. Seruch. 19. Nahor. 20. Thera. 21. Abraham. Vanaf Abraham lopen Jozefs en Maria’s geslachtsregister als volgt:
Jozefs Maria’s
21. Abraham Abraham
22. Izak Izak
23. Jakob Jakob
24. Juda Juda
25. Perez Perez
26. Hezron Hesron
27. Ram Arni
28. Aminadab Aminadab
29. Nahesson Nahasson
30. Salmon Salman
31. Boaz Boaz
32. Obed Obed
33. Isaï Isaï
34. David David
35. Salomo Nathan
36. Rehabeam Mattatha
37. Menna
38. Melea
39. Abia Eljakim
40. Asa Jonan
41. Josafat Jozef
42. Joram Juda
43. [Ahazia] Simeon
44. [Joas] Levi
45. [Amazia] Maththat
46. Uzzia Jorim
47. Jotham Eliëzer
48. Achaz Josua
49. Hizkia Er
50. Manasse Elmadan
51. Amon Kosam
52. Josia Addi
53. [Jojakim] Melchi
54. Jechonia Neri
55. SEALTHIËL SEALTHIËL
56. ZERUBABEL ZERUBABEL
57. [Hananja, volgens 1 Kron. 3:19, 21]
58. Resa
59. Joanan
60. Abiud Joda
61. Eljakim Josech
62. Semeïn
63. Mattathias
64. Maäth
65. Naggai
66. Azor Esli
67. Nahum
68. Amos
69. Zadok Mattathias
70. Achim Jozef
71. Eliud Jannai
72. Eleazar Melchi
73. Matthan Levi
74. Jakob Matthat
75. Eli (Maria’s vader)
76. Jozef Jozef (schoonzoon van Eli)
77. JEZUS (pleegzoon) JEZUS (pleegzoon)
4. Wat deelde Gabriël aan Maria mee, en hoe reageerde zij hierop?
4 Wat een geweldig nieuws bracht Gabriël aan Maria, de verre kleindochter van koning David! „Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade gevonden bij God. En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem den naam Jezus geven. Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem den troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.” Maria, die nog niet met de timmerman Jozef was getrouwd, vroeg hoe deze geboorte zonder een menselijke vader mogelijk was. Hierop antwoordde Gabriël: „Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden.” Onderdanig zei Maria: „Zie! de dienstmaagd des Heren! mij geschiede naar uw woord.” — Luk. 1:26-38, NW.
(Wordt vervolgd)
[Voetnoten]
a In ten minste negen gedrukte Hebreeuwse vertalingen van het bijbelse verslag van Lukas staat Jehovah.
b In ten minste negen gedrukte Hebreeuwse vertalingen van het bijbelse verslag van Lukas staat Jehovah.
c In ten minste negen gedrukte Hebreeuwse vertalingen van het bijbelse verslag van Lukas staat Jehovah.