Jehovah’s vereisten voor hen die het leven zoeken
„Nu dan . . . wat vraagt Jehovah, uw God, van u dan Jehovah, uw God, te vrezen ten einde in al zijn wegen te wandelen en hem lief te hebben en Jehovah, uw God, met geheel uw hart en geheel uw ziel te dienen.” — Deut. 10:12, NW.
1. Waardoor dient ons doel in het leven te worden bepaald?
HET is goed om een doel in het leven te hebben. Ten aanzien van hun levensdoel leggen de mensen een grote verscheidenheid aan de dag; sommigen hebben een edel levensdoel, anderen bezitten dit in mindere mate. Iemand kan zich ten doel gesteld hebben om ergens president van te worden, een ander om een staatsman te zijn. Er zijn er met de aspiratie om advocaat, boer, arts of verpleegster te worden, en zij richten wellicht al hun energie erop om dit te bereiken. Nog weer anderen stellen zich in hun leven Jehovah’s dienst ten doel. Voor elk van deze dingen is leven nodig. Welke van de vele roepingen en beroepen heeft de grootste beloning en het langste leven tot gevolg? Een dergelijk beroep biedt ongetwijfeld de aantrekkelijkste perspectieven.
2. Wat belet sommigen om te beseffen welk doel zij in het leven nastreven, terwijl zij aan welke vereisten van deze wereld voldoen?
2 In de tijd die er voor nodig is om dit te lezen, zullen duizenden mensen die naar vrede, geluk en leven verlangen, sterven. Daar de dood geen aanziener des persoons is, betekent dit dat de stervenden, mensen van verschillende nationaliteiten en rassen zullen zijn, en uit alle rangen en standen der maatschappij zullen komen. Sommigen zullen, doordat de dood tussenbeide komt, nooit hebben beseft welk doel zij eigenlijk in het leven nastreefden; anderen zullen dit veel te kort hebben geweten. Hun roeping of beroep bracht hun niet een lengte van dagen, voortdurend vervuld van geluk. Bij hun leven waren de meeste van hen ongetwijfeld goede burgers; zij betaalden hun belasting, steunden de een of andere politieke partij en werden nooit gearresteerd en in de gevangenis geworpen, en velen — zo niet de meerderheid — voldeden tot in zekere mate aan de door de maatschappij van deze wereld gestelde vereisten. Zij gaven aan liefdadigheidsinstellingen, waren lid van een kerk, hadden succes in zaken en genoten bij hun vrienden een goede reputatie. Ja, zij beantwoordden aan de vereisten van deze oude wereld; hoevelen van hen kenden tijdens hun leven echter Gods vereisten en voldeden eraan? Indien zij hierin zijn tekortgeschoten, kunnen zij er na hun dood niets meer aan doen. Zij zullen zich op Gods onverdiende goedgunstigheid moeten verlaten. — Pred. 9:5.
3. Wat is een essentieel vereiste voor hen die het leven zoeken?
3 Hoevelen van de meer dan twee en een half miljard mensen die thans op aarde leven, kennen echter Gods vereisten en voldoen eraan? Er wordt wel eens gezegd dat de mens in zijn leven maar twee dingen moet doen: Belasting betalen en sterven. De meesten hebben er geen bezwaar tegen om belasting te betalen, daar zij toch ook weer bepaalde voordelen terugontvangen, maar wanneer het op sterven aankomt, zal iedereen die een gezond verstand bezit, hiertegen vechten; de dood werpt namelijk geen voordelen af en ’s mensen grootste wens is, om te leven. Zij die belang stellen in het leven en die graag eeuwig leven willen verwerven, moeten maar één ding doen — kennis verwerven van de Schepper. „Dit betekent eeuwig leven, dat zij kennis tot zich nemen van u, de enige waarachtige God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” — Joh. 17:3, NW; Matth. 17:25-27.
4. Welke kennis van Jehovah zal ons helpen beseffen waarom hij gerechtigd is om bepaalde dingen van ons te eisen?
4 Wanneer men deze levengevende kennis tot zich neemt, zal men kunnen begrijpen dat God bepaalde vereisten heeft gesteld waaraan voldaan moet worden. Door deze kennis zal iemand te weten kunnen komen dat Jehovah de allerhoogste God is, de opperste Regeerder van het universum, de Schepper van alle dingen en degene die in het begin leven heeft geschonken. Door deze kennis zal men kunnen begrijpen dat God gerechtigd is van hen die hem iets verschuldigd zijn, bepaalde dingen te eisen. De psalmist David erkende dit toen hij schreef: „Weet dat Jehovah God is. Hij heeft ons gemaakt en niet wijzelf. Wij zijn zijn volk en de schapen van zijn weide.” — Ps. 100:3, NW; Jes. 45:12.
5, 6. (a) Kunnen wij de straf voor het overtreden van de wetten van mensen of die van God ontlopen, door ons op onze onbekendheid ermee te beroepen? (b) Hoe heeft Jehovah voorzieningen getroffen opdat allen zouden kunnen weten wat zijn wetten en vereisten zijn?
5 Waarom is het zo belangrijk Gods vereisten te kennen? Om dit goed te begrijpen, zouden wij kunnen vragen: „Waarom is het zo belangrijk de wetten van de regering waaronder wij leven, te kennen en te gehoorzamen?” Wat zou er gebeuren wanneer wij zouden weigeren onze belasting te betalen of zouden stelen? Indien wij hierop betrapt zouden worden, zouden wij een boete moeten betalen of gevangenisstraf krijgen. Wij zouden niet tegen de rechter kunnen zeggen: „Rechter, u kunt mij niet beboeten en u kunt mij geen gevangenisstraf geven. Ik wist niet hoe de wet luidt.” De rechter zou zeggen: „Onbekendheid met de wet vormt geen excuus.” De wetten zijn opgetekend opdat iedereen ze zou kennen, begrijpen en gehoorzamen.
6 Met Gods wetten is het net zo. Jehovah heeft bepaalde vereisten vastgelegd, waaraan de mens zich moet houden. Indien hij dit niet doet of ze overtreedt, zal hij zeker betrapt en bestraft worden, want Jehovah’s „ogen gaan over de gehele aarde” en geen enkele wetsovertreder ontsnapt aan zijn aandacht (2 Kron. 16:9). Bovendien kan ook niemand aanvoeren niet met Gods wetten en vereisten op de hoogte te zijn, want op zijn minst gedeelten van de bijbel zijn in 1151 talen en dialecten uitgegeven. Jehovah heeft tevens zijn dienaren bij de honderdduizenden uitgezonden om allen die naar hen willen luisteren, een begrip van zijn wetboek te schenken. Er zijn over de gehele wereld meer exemplaren van de bijbel verkocht, dan van enig ander boek, maar toch betekent dit bestseller-schap op zichzelf nog niets. Eén verklaring uit dit boek laat reeds zien waarom niet: „De hele Schrift is door God ingegeven, en is nuttig tot onderrichting, weerlegging, terechtwijzing en opvoeding in de gerechtigheid; opdat de man Gods er door volmaakt zou worden, en toegerust tot ieder goed werk.” — 2 Tim. 3:16, 17, PC; Matth. 28:19, 20.
WAAROM MEN GODS VEREISTEN NIET BEGRIJPT
7, 8. (a) Waarom is de christenheid er verantwoordelijk voor dat velen geen kennis en begrip van Gods vereisten bezitten? (b) Ondersteunt de bijbel de leer dat er vele aanvaardbare vormen van aanbidding bestaan?
7 Daar de meerderheid der mensheid geen kennis en begrip van de Schrift heeft, begrijpt men in deze wereld Gods vereisten niet, ziet men ze over het hoofd en negeert men ze. De mensen verbazen zich er wel eens over hoe dit mogelijk is, terwijl toch zovele verschillende religieuze organisaties, naar men veronderstelt, uit Gods Woord onderwijzen en er onderricht in geven. Velen zijn van mening dat wanneer men Gods vereisten niet kent of begrijpt, dit het geval is omdat men niet naar de kerk gaat en deze niet steunt. Wanneer wij echter de feiten in aanmerking nemen, bemerken wij dat de christenheid, met haar honderden sekten en gezindten, ten dele verantwoordelijk is voor de heersende misvatting betreffende Gods vereisten.
8 Neem eens een aantal vereisten van de religiën van deze wereld onder de loep en onderzoek of ze de mensen helpen om kennis en begrip van God te verkrijgen. De meeste religieuze leiders beweren dat u lid van een kerk moet zijn en velen zeggen dat u minstens tien percent van uw inkomen aan deze kerk moet schenken om gered te worden. Wanneer men de vraag stelt, welke van de vele verschillende religieuze sekten en gezindten men moet kiezen, krijgt men vaak ten antwoord: „Dat maakt niets uit. Alle voeren u naar dezelfde plaats, alleen via verschillende wegen.” Dat begrip krijgen wij niet uit Gods Woord. Heeft God verklaard dat er honderden geloven zijn waaruit wij kunnen kiezen, en dat hij onze keuze altijd goedkeurt, welk geloof wij ook aannemen of welke richting ook aan onze smaak beantwoordt? Lees de volgende woorden van Paulus eens: „Eén Here, één geloof, één doop” (Ef. 4:5). Daar dit onze keuze tot slechts één ware vorm van aanbidding beperkt en wij dat ware geloof willen vinden, moeten wij ernaar zoeken.
9. Welke schriftuurlijke voorbeelden tonen aan dat er van christenen meer wordt vereist dan alleen maar een moreel, goed en rein leven te leiden?
9 Vele mensen zijn van mening dat het voldoende is wanneer men maar moreel en goed leeft en de Tien Geboden houdt; laten wij ons echter tot de bijbel wenden om te zien of dit het enige is wat God van ons eist. In de gelijkenis van de schapen en de bokken noemde Jezus de goddelozen bokken. Waarom? Was het omdat zij iemand hadden gedood, hadden gestolen, overspel hadden bedreven of met hun buren hadden gevochten? Sommige van hen kunnen wel in alle opzichten goede voorbeelden zijn geweest, terwijl Jehovah God toch geen behagen in hen schepte. Lees eens waarom Jezus hen bokken noemde: „Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor den duivel en zijn engelen bereid is. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik ben een vreemdeling geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht. Dan zullen ook zij Hem antwoorden en zeggen: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien, of dorstig, of als vreemdeling, of naakt of ziek, of in de gevangenis, en hebben wij U niet gediend? Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan” (Matth. 25:41-45). Jezus schaarde hen niet bij de bokken om wat zij hadden gedaan, maar om wat zij hadden nagelaten te doen; zij legden geen positieve handelwijze aan de dag door ten aanzien van Christus’ broeders goed te doen. Hetzelfde kon van de rijke jonge regeerder die tot Jezus kwam om het leven te zoeken, worden gezegd. Jezus maakte het hem duidelijk dat het voor het verkrijgen van eeuwig leven niet alleen maar nodig was een goed, rein leven te leiden, maar dat men ook zijn bezittingen moest verkopen en Zijn volgeling moest worden. Hieruit zien wij dus dat louter moraliteit of een goed, rein leven niet voldoende is. Er wordt meer vereist. — Matth. 19:16-22.
10. (a) Waarom kunnen wij tot de conclusie komen dat Jehovah personen die naar het leven zoeken, zal tonen wat hij van hen vereist? (b) Moeten christenen zich thans aan de Tien Geboden houden?
10 Net zoals vroeger, toont Jehovah de mens ook thans wat hij van hem eist. In Adams tijd stelde Jehovah Adam van de vereisten voor hem op de hoogte. Hij moest voor de hof van Eden zorgen, heerschappij voeren over de dierlijke schepping, de dieren een naam geven, de aarde onder zijn bestuur brengen en zich vermenigvuldigen en de aarde vervullen (Gen. 1:28; 2:19). Jehovah God had ook voor Noach bepaalde vereisten vastgesteld. Hij moest de vernietiging van de goddeloze wereld door een watervloed prediken; voorts moest hij een grote boot bouwen die zijn huisgezin zou beschermen (Gen. 6:14; Hebr. 11:7). God had niet alleen vereisten voor afzonderlijke personen vastgesteld, maar ook, zoals in het geval van het volk Israël, voor een natie. Hij riep Mozes op de berg Sinaï en gaf hem de Tien Geboden, welke voor de natie Israël als een gids zouden dienen. Anders dan sommigen denken, staan de mensen thans niet onder de wetten welke door God ten behoeve van de natie Israël aan Mozes werden gegeven. Paulus maakt dit met de volgende woorden duidelijk: „Dientengevolge is de Wet onze leermeester geworden die tot Christus leidt, opdat wij ten gevolge van geloof rechtvaardig verklaard mochten worden. Maar nu dit geloof is gekomen, staan wij niet meer onder een leermeester.” De rechtvaardige beginselen welke in deze geboden belichaamd waren, zijn natuurlijk van kracht gebleven. — Gal. 3:24, 25, NW.
11. Hoe maakte Jezus duidelijk wat Jehovah van christenen vereist?
11 Wat wordt vandaag de dag van christenen vereist, wanneer de Tien Geboden vervuld werden toen Jezus zijn leven aan de paal aflegde? Wij weten dat zij niet de dieren een naam behoeven te geven of voor de hof van Eden moeten zorgen. Zij behoeven niet, zoals Noach, een boot te bouwen, want wij hebben Gods belofte dat deze aarde nooit weer door een watervloed vernietigd zal worden (Matth. 5:17; Gen. 9:12-16). Er is hun ook niet opgedragen om een andere natie, zoals Israël, te bevrijden, daar geen enkele van de huidige natiën Jehovah’s eigen natie wordt genoemd. Jezus gaf hier een duidelijk antwoord op toen hem werd gevraagd: „Meester, welk is het grootste gebod in de wet?” Jezus zei: „’Gij zult God, uwen Heer, liefhebben met uw gansche hart en met uwe gansche ziel en met geheel uw verstand [uw geest, NW]’. Dit is het eerste en grootste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: ’Gij zult uwen naaste liefhebben als u zelven’. Aan deze twee geboden hangt de geheele wet en de profeten” (Matth. 22:36-40, Lu). Uit deze woorden van Jezus blijkt duidelijk wat voor christenen vereist is. Heb Jehovah en uw naaste lief.
12. (a) Hoe gaf Jezus er blijk van zijn hemelse Vader lief te hebben? (b) Hoe kunnen christenen Jezus’ handelwijze bij het liefhebben van Jehovah thans volgen?
12 Wat betekent het echter om God lief te hebben? Betekent het op uw knieën te vallen en te roepen: „Halleluja! Heer, ik heb u lief; ja, Heer, ik heb u lief”? Betekent het naar religieuze bijeenkomsten te gaan en tien percent van uw inkomen te geven om ertoe bij te dragen de geestelijkheid te salariëren en het onderhoud van het gebouw te bekostigen? Denk eens na! Wat deed Jezus om er tegenover zijn hemelse Vader blijk van te geven dat hij hem met zijn gehele hart, ziel, geest en kracht liefhad? Op dertigjarige leeftijd droeg hij zijn leven aan zijn Vader op om Zijn wil te doen, en werd hij gedoopt. Toen begon hij de waarheid bekend te maken betreffende zijn Vader in de hemel. Hij predikte en onderwees niet de leerstellingen van religieuze organisaties, zoals die van hellevuur of vagevuur, drieëenheid en de onsterfelijkheid van de ziel. Hij leerde geen menselijke overleveringen, maar stelde de schriftgeleerden en Farizeeën als huichelaars en rovers aan de kaak, terwijl hij duidelijk aantoonde dat zij de werken van Satan de Duivel deden en niet die van zijn Vader in de hemel. Op deze wijze gaf hij blijk van zijn liefde voor zijn Vader, niet door geld aan de synagogen te schenken, noch door campagnes te ondersteunen om geld voor de bouw van grotere en duurdere gebouwen bijeen te brengen, maar door de waarheid over zijn Vader te vertellen. Zó demonstreerde Jezus zijn liefde voor zijn hemelse Vader, en zó kunnen christenen het thans ook doen. Indien wij iemand liefhebben, zullen wij niet over hem liegen of toelaten dat iemand anders dit doet. Zij die God liefhebben, zullen niet werkeloos toezien als religieuze leiders of wie maar ook leugens over zijn naam en voornemen de wereld insturen. Als zijn geordineerde dienaren zullen zij, zijn naam en Woord verdedigend, voortgaan. — Matth. 23:13-36; Joh. 8:44.
13. Op welke wijze kunnen wij van liefde voor onze naasten blijk geven, en waarom is dit thans zo buitengewoon belangrijk?
13 Jezus zei ook dat wij onze naaste moesten liefhebben, en drie en een half jaar lang legde hij deze liefde aan de dag door de mensen betreffende het Koninkrijk en de zegeningen welke het voor de mensheid met zich zou meebrengen, te onderwijzen. Hij beklom berghellingen, trok naar dorpen en begaf zich naar de zeekust, ja, hij ging overal naartoe waar maar mensen zouden bijeenkomen om naar hem te luisteren. Hij zette uiteen dat er een tijd zou komen wanneer de mensen in vrede en geluk hier op deze aarde zouden kunnen wonen en dat er dan geen oorlogen of ziekten meer zouden zijn. Hoewel Jezus van tijd tot tijd in de stoffelijke behoeften van zijn toehoorders voorzag, bekommerde hij zich het meest om hun geestelijke welzijn. Wat betekent het nu voor ons om onze naaste lief te hebben? De meeste mensen zullen verklaren dat zij hun naaste liefhebben en dit door hun werken tonen. Zij zijn van mening dat een goede naaste iemand is die op zijn eigen terrein blijft en zich met zijn eigen zaken bezighoudt, maar die bereid is om in moeilijke tijden de helpende hand te bieden. In dit opzicht zijn christenen beslist goede naasten, want zij beseffen dat het niet christelijk is een bemoeial te zijn en zich in andermans zaken te mengen, terwijl zij bereid zijn om hun naaste in tijd van nood te helpen; en wegens datgene wat er op Jehovah Gods bevel over de aarde zal komen, is de nood in de gehele menselijke geschiedenis nog nooit zo groot geweest als thans. Jeremia waarschuwde: „En zij die door den HERE geveld zijn, zullen te dien dage liggen van het ene einde der aarde tot het andere” (Jer. 25:33). Jehovah’s getuigen hebben vernomen hoe hieraan te ontkomen, en met Jezus’ voorbeeld voor ogen leggen zij een naastenliefde als hij aan de dag. Jezus toonde zijn liefde voor zijn naasten, door zich met inlichtingen betreffende Jehovah tot hen te wenden, en hun te verklaren hoe zij aan de vernietiging konden ontkomen. Wij willen onze liefde daarom op dezelfde wijze aan de dag leggen, en wel door naar onze naaste toe te gaan en hem in de bijbel te onderwijzen, hem hiermee de weg ter ontkoming en tot eeuwig leven wijzend. Dan geeft men zijn naaste werkelijk iets, waaruit blijkt dat men hem liefheeft.
JUISTE KEUZE VAN ESSENTIEEL BELANG VOOR HET LEVEN
14. Voor welke keuze zien alle mensen die het leven zoeken, zich thans geplaatst, en wie moest in het verleden een soortgelijke keuze doen?
14 Jehovah zegt dat hij ’de zachtmoedigen in zijn rechtsbesluiten zal doen wandelen en hun zijn weg zal leren’ (Ps. 25:9). Stelt u er belang in die weg te leren kennen en te weten hoe aan Jehovah’s vereisten te voldoen? U moet een beslissing nemen. De keuze is aan u. Óf u kent Jehovah God en voldoet aan zijn vereisten, óf u zult Satan de Duivel kennen en zijn vereisten in acht nemen. Wij kunnen geen onverschillige houding aan de dag leggen. Wij moeten voor of tegen God zijn. Wij zijn niet de enige mensen die deze keus hebben behoeven te maken. Toen Mozes net buiten het Beloofde Land voor Gods uitverkoren volk stond, zei hij: „Ik neem heden den hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en den dood stel ik u voor, den zegen en den vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft.” — Deut. 30:19; Openb. 3:15, 16.
15, 16. Waarom dienen wij het niet uit te stellen kennis van Jehovah en zijn vereisten te verwerven?
15 Wanneer u een verstandige keuze wilt doen, moet u eerst een nauwkeurige kennis van Jehovah verwerven. Stel dit niet uit, want alle ontwikkelingen sedert 1914 laten duidelijk zien dat deze wereld haar tijd van het einde is ingegaan en dat de mensheid voor een volledige vernietiging staat. Door bemiddeling van de profeet Hosea zei Jehovah over deze tijd: „Hoort het woord des HEREN, gij Israëlieten, want de HERE heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land, omdat er geen [waarheid], geen liefde en geen kennis Gods is in het land. Vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken! Men pleegt geweld, bloedbad volgt op bloedbad. Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis.” — Hos. 4:1, 2, 6, NW; Matth. 24:3-8.
16 Ook het tegenovergestelde moet waar zijn. Indien de mensen wegens gebrek aan kennis vernietigd worden, zijn zij mét kennis van Jehovah zeker van eeuwig leven. Paulus verklaarde tegenover Timótheüs: „Dit is goed en aangenaam in de ogen van onze Redder, God, wiens wil het is dat alle soorten van mensen gered zullen worden en tot een nauwkeurige kennis der waarheid komen.” — 1 Tim. 2:3, 4, NW.
17, 18. Alleen waar kan levengevende kennis worden gevonden, en wat moeten wij doen ten einde deze te vinden?
17 Wanneer u die levengevende kennis wilt verwerven, betekent dit dat u Gods Woord oprecht en ijverig moet onderzoeken. Laat u niet bedriegen en op een dwaalspoor leiden door hen die beweren dat de bijbel een viool is, waar men elk wijsje op kan spelen. Probeer de bijbel niet te gebruiken om vals-religieuze leerstellingen te ondersteunen,. en indien u in de overleveringen en leringen van mensen en organisaties — zoals vagevuur, eeuwige kwelling, drieëenheid of onsterfelijkheid van de ziel — bent onderwezen, verdraai de Schrift dan niet in een poging dergelijke leringen met Gods Woord te staven. Wanneer u dit doet, zult u nooit een begrip van Jehovah verkrijgen.
18 Jehovah God is niet de God van verwarring, en zijn Woord zal hen die bereid zijn alle religieuze vooroordelen uit hun hart en geest te bannen, niet in verwarring brengen. Raak niet ontmoedigd wanneer u naar deze kennis zoekt, maar sla acht op de raad in Spreuken: „Indien gij mijn woorden aanneemt en mijn geboden bij u bewaart, zodat uw oor de wijsheid opmerkt en gij uw hart neigt tot de verstandigheid, ja, indien gij tot het inzicht roept en tot de verstandigheid uw stem verheft; indien gij haar zoekt als zilver en naar haar speurt als naar verborgen schatten, dan zult gij de vreze des HEREN verstaan en de kennis Gods vinden.” — Spr. 2:1-5.
19. Hoe zal omgang met anderen die er belang in stellen aan Gods vereisten te voldoen, iemand helpen om kennis te verwerven, en wat dienen wij ten aanzien van omgang van christenen met ongelovigen in gedachten te houden?
19 Als een verdere hulp om kennis te verkrijgen, dient men met anderen die belang stellen in het voldoen aan Gods vereisten, bijeen te komen. Paulus moedigde de Hebreeën er met de volgende woorden toe aan: „Laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert” (Hebr. 10:25, SV). Er bestaat een reden voor deze aansporing. Waarom gaf God de natie Israël de instructie niet met de heidenen die rondom hen woonden, om te gaan? Was het niet om hun eigen bestwil en voor hun eigen bescherming? Hij waarschuwde hen hun zoons en dochters niet met die van de heidenen te laten trouwen. Indien zij dit toelieten, bestond het gevaar dat hun zoons en dochters de goden van de heidenen en niet Jehovah God zouden dienen. Daarom moesten de Israëlieten bij elkaar blijven, te zamen aanbidden en onderling trouwen. Hetzelfde is thans van toepassing. Heb geen omgang met mensen die vreemde goden dienen of die alleen maar doen alsof ze God dienen, of met personen die er geen interesse voor hebben Gods vereisten te kennen en eraan te voldoen. Wij dienen alleen met hen om te gaan om tot hen te prediken en hen uit Gods Woord te onderwijzen, en niet om met hen te huwen of om onze kinderen met hen te laten trouwen. — Deut. 7:3, 4.
DE BEDIENING IS EEN VEREISTE
20. Wat moeten wij doen wanneer wij eenmaal van Gods vereisten op de hoogte zijn geraakt, en zijn sommigen hiervan vrijgesteld?
20 Wanneer wij er eenmaal van overtuigd zijn geraakt wat Gods vereisten zijn, en dit ons geheel duidelijk is geworden, moeten wij ze ten uitvoer brengen. Jakobus vertelt ons: „Weest daders des woords en niet alleen hoorders” (Jak. 1:22). Jezus zei niet dat hij alleen maar naar de aarde was gekomen om zijn Vaders wil te leren kennen, maar hij verklaarde dat hij was gekomen om „den wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft” (Joh. 4:34). Wat voor de leider en het voorbeeld geldt, geldt ook voor zijn volgelingen. Vele mensen zullen zeggen: „Ik kan geen prediker zijn. Ik kan niet van deur tot deur gaan en zoals Jezus of zijn apostelen en als Jehovah’s getuigen, tot de mensen prediken.” Wij mogen dan wel zeggen dat wij het niet kunnen, God weet dat wij hier wél toe in staat zijn. Ongeacht ras, nationaliteit, taal, opleiding of beroep, heeft Hij voor alle mensen zijn vereisten vastgelegd.
21. Welk doel in het leven zal de zegeningen van vrede, geluk en eeuwig leven voor ons tot gevolg hebben?
21 Wellicht kunt u er door hard te werken in slagen een president, staatsman, advocaat, boer, arts of verpleegster te worden, maar zou u uw doel niet hoger willen stellen, ja, het hoogst, en uw leven met vele jaren, zelfs tot in eeuwigheid, willen verlengen? U kunt dit doen door u van Jehovah Gods vereisten op de hoogte te stellen en als een volgeling van Christus Jezus de bediening op u te nemen. Een ieder die zich in de zegen van geluk, vrede en eeuwig leven wil verheugen, zal aan de door Jehovah God gestelde vereisten moeten voldoen en net als zijn dienaren in het verleden, een getuige en prediker moeten zijn. Alleen op deze wijze kunnen wij verwachten in de nieuwe wereld van rechtvaardigheid van Jehovah God de grote gift van leven te ontvangen en tot in eeuwigheid te leven en hem te dienen.