Vragen van lezers
● Waarom staat er in de New World Translation in Richteren 16:28 in afwijking van andere vertalingen: „Heer Jehovah, gedenk mij, alstublieft, en sterk mij, alstublieft, slechts deze ene maal: O God, en dat ik mij wreke aan de Filistijnen met wraak voor een van mijn twee ogen.” — E.D., Verenigde Staten.
De voetnoot van de New World Translation toont dat deze tekst in de Septuaginta en de Vulgaat anders is vertolkt, en wel, alsof Simson bad of hij het verlies van zijn beide ogen mocht wreken. Dit is de gedachte welke in rooms-katholieke vertalingen en de Statenvertaling tot uitdrukking wordt gebracht. De vertaling „dat ik mij wreke aan de Filistijnen met wraak voor een van mijn twee ogen”, vormt echter de letterlijke weergave van het oorspronkelijke Hebreeuws en wordt ook door zulke moderne vertalingen als de Leidsche Vertaling, de Engelse Revised Standard Version en de vertaling van Moffatt gebruikt. Ook in de voetnoot van de Belgische Professoren Bijbel wordt deze vertaling gebezigd. In de voetnoot van Rotherhams Emphasised Bible staat: „P. B. [Polychrome Bible] (Moore): ’mijzelf wreke . . . voor een van mijn twee ogen.’”
Simsons gedachte is, dat zelfs de schade welke hij de Filistijnen kon toebrengen door de tempel van Dagon op het hoofd van Dagons aanbidders te laten neerstorten, niet volledig het verlies van zijn beide ogen zou vergoeden, maar in betrekkelijke zin slechts voor één hiervan voldoende zou zijn. Daarom staat er in de voetnoot bij deze tekst in de Soncino-boeken van de bijbel: „De tekst kan doeltreffender als volgt worden weergegeven: ’de wraak van een van mijn twee ogen.’ Hij is van mening dat de wraak welke hij in gedachten heeft, slechts gedeeltelijk zal zijn, maar dat dit alles is wat hij onder de gegeven omstandigheden ten uitvoer kan brengen.”
● In Habakuk 3:3 staat: „God komt van Teman en de Heilige van het gebergte Paran.” Dit is als argument gebruikt om te tonen waar God vandaan komt. Moet men deze tekst aldus opvatten? — J.F., Verenigde Staten.
Neen, dit is niet het geval. Deze tekst toont niet aan dat Jehovah God afkomstig is uit Teman, in de zin dat hij hier zijn oorsprong vond of dat dit zijn verblijfplaats was. Jehovah God is zonder enige oorsprong, of dit nu op aarde of in de hemel is. Hij is „van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd”. Zijn verblijfplaats is echter in de hemel: „De hemel is mijn troon.” — Ps. 90:2, NW; Jes. 66:1.
De profetie voorzegt hier dat God in de strijd van Armageddon met een vernietigende woede zal optrekken, hetgeen de profeet met Gods daden in vroeger tijden vergelijkt. In een visioen ziet de profeet God uit Teman komen, of, zoals voetnoot „e” in de New World Translation toont, uit het zuiden. In het verleden heeft Jehovah zijn volk inderdaad zegevierend van de berg Sinaï door het land Teman naar Jeruzalem geleid. Mozes’ zegen in Deuteronomium 33:2 en Debora’s lied in Richteren 5:4, 5 hebben hier ook betrekking op: „De HERE is gekomen van Sinaï en over hen opgegaan uit Seïr [waarvan Teman een deel is]; Hij is in lichtglans verschenen van het gebergte Paran.” „HERE, toen Gij uittoogt uit Seïr, toen Gij voortschreedt uit de velden van Edom, beefde de aarde, ook dropen de hemelen, ook dropen de wolken van water; de bergen wankelden voor den HERE, zelfs de Sinaï voor den HERE, den God van Israël.”
● Nam Jezus van het brood en de wijn toen hij de herdenking van zijn dood en het verbond voor het Koninkrijk met zijn volgelingen instelde? — F.S., Verenigde Staten.
Betreffende deze symbolen zei Jezus: „Neemt, eet. Dit betekent mijn lichaam.” „Drinkt er allen uit.” Het schijnt daarom niet redelijk te zijn om de conclusie te trekken dat Jezus van het brood, dat zijn eigen vleselijke lichaam voorstelde, of van de wijn, welke zijn eigen bloed vertegenwoordigde, zou nemen. Hoewel er dus niet een schriftuurplaats is welke ons definitieve inlichtingen verstrekt, is deze conclusie redelijk en logisch. — Matth. 26:26, 27, NW.
● Moeten zusters het hoofd bedekken als zij op de theocratische bedieningsschool de derde en de vierde oefenlezing houden? — D.H., Verenigde Staten.
Neen, het is niet nodig dat zusters bij het houden van deze lezingen het hoofd bedekken. Zij onderwijzen hierbij niet opgedragen manlijke personen, maar demonstreren slechts hun eigen onderwijsbekwaamheid met het doel ten aanzien hiervan raad te ontvangen. Daar dit de bedoeling van deze lezingen is en de school onder manlijk toezicht staat, is het voor zusters geen vereiste om een hoofdbedekking te dragen. Om soortgelijke redenen behoeven zij dit ook niet te doen als zij deelnemen aan een demonstratie op de dienstvergadering.