Vragen van lezers
● Wie bekleden in Jehovah’s organisatie een hogere positie, de serafs of de cherubs? — R. J., Verenigde Staten.
Naar het lijkt, bekleden de serafs een hogere positie. Overal waar de cherubs in verband met Jehovah worden genoemd, worden zij in een lagere positie afgebeeld, waarbij Jehovah op hen zit, hen berijdt of boven hen troont. Zie 2 Samuël 6:2; 2 Koningen 19:15; 1 Kronieken 13:6; Psalm 80:2 1 en 99:1. Op de enige plaats waar de serafs echter worden vermeld, in Jesaja 6:1-6, worden zij afgebeeld in een positie boven Jehovah’s troon.
● Is sterilisatie van een man of een vrouw onder bepaalde omstandigheden toegestaan, bijvoorbeeld om het leven van een vrouw te beschermen of in gevallen van buitengewoon grote economische ontberingen?
Wat is sterilisatie van menselijke schepselen precies? Sterilisatie is een operatie die wordt verricht met het doel een man of vrouw het voortplantingsvermogen te ontnemen. The Encyclopedia Americana vertelt ons dat vele sterilisatiemethoden passender aseksualisatie genoemd zouden kunnen worden, daar ze bepaalde „schadelijke gevolgen, zowel fysiek als geestelijk” hebben. In het geval van mannen bestaan de methoden die men nu algemeen volgt uit het verwijderen van een deel van de zaadleider door middel waarvan het zaad voor de voortplanting naar de vrouw wordt geleid. In het geval van vrouwen is het over het algemeen een kwestie van het verwijderen van een deel van de eileiders door middel waarvan haar ovum of eicel naar de baarmoeder wordt geleid. Sterilisatie is dus het vernietigen van iemands vermogen zijn soort voort te planten door de functies van de geslachtsorganen, die door Jehovah God in de mens zijn geplant, te belemmeren of zelfs door het verwijderen van de organen. — Zie The Encyclopedia Americana, uitgave van 1929.
Bij wie heeft sterilisatie haar oorsprong gevonden? Thans wordt in de Verenigde Staten van Amerika de sterilisatie van bepaalde personen zelfs om eugenetische of therapeutische redenen of als strafmaatregel bij een positieve wettelijke bepaling verordend. In 1907 werd in de staat Indiana in de VS de eerste sterilisatiewet aangenomen en sindsdien zijn er in andere Amerikaanse staten soortgelijke wetten goedgekeurd. Wat probeert men voornamelijk met een dergelijke wetgeving te bereiken? Men wil voortplanting door personen die gewoontemisdadigers, zwakzinnig of krankzinnig zijn, voorkomen. Hieruit blijkt dat het argument de bescherming van de maatschappij tegen het voortbrengen van kinderen met een misdadige aanleg of geestelijk onevenwichtige of ongeschikte kinderen is. Om deze reden voelden de staten die dergelijke sterilisatiewetten aannamen zich ertoe gemachtigd de door God geschonken functies waarop een schepsel van nature recht heeft, te vernietigen of te belemmeren.
Niet om de staten die dergelijke sterilisatiewetten toepassen te kritiseren maar tot onze eigen informatie vragen wij ons af: Zijn dergelijke wetten op de wet die God zijn theocratische organisatie heeft gegeven, gebaseerd? Heeft sterilisatie haar oorsprong gevonden bij de organisatie van zijn volk? Of vindt ze haar oorsprong in deze wereld waarvan bovengenoemde staten deel uitmaken?
Waarom zou God een natuurlijke functie die hij met een wettig doel in de man en de vrouw heeft gelegd, willen vernietigen? Hoe zou God logischerwijs de auteur van een wet kunnen zijn waarbij sterilisatie wordt verordend of toegelaten indien hij eunuchen uit zijn gemeente sloot of zijn uitverkoren natie Israël verbood mensen tot eunuchen te maken met het doel over ontmande manlijke Israëlieten te beschikken die veilige kamerdienaren voor Israëlitische vrouwen zouden zijn of in andere verantwoordelijke posities betrouwbaar zouden blijken? God keurde die manier voor het verkrijgen van wachters voor de vrouwenvertrekken niet goed. „Geen man die is gecastreerd doordat de testikels zijn verpletterd of die zijn manlijk lid heeft laten afsnijden mag in de gemeente van Jehovah komen”, zegt Deuteronomium 23:1 (NW). Die organen staan in verband met het voortplantingszaad. In overeenstemming met deze bepaling mocht een lid van het geslacht van de hogepriester Aäron niet als priester in Gods tempel dienen indien hij een zodanig letsel had bekomen (Lev. 21:16-21). God wilde priesters die vader van andere priesters konden worden; hij wilde Israëlieten die andere Israëlieten konden voortbrengen.
God is Degene die de menselijke schepselen het voortplantingsvermogen heeft geschonken; hij heeft het voorbeeld gegeven door wetten ter bescherming van dit vermogen uit te vaardigen. In zijn wet staat vermeld: „Leven om leven, oog om oog, tand om tand, hand om hand, voet om voet” (Deut. 19:21). Veronderstel nu echter eens dat de man van een vrouw in gevecht raakte met een andere man. Om haar man te beschermen en hem ervoor te behoeden afgeranseld of verslagen te worden, stak zij haar hand uit en pakte de andere man bij zijn geslachtsdelen vast om hem buiten gevecht te stellen! Daardoor verwoestte de vrouw ongetwijfeld het voortplantingsvermogen van de betreffende man; zij overtrad Gods wet waarbij het verboden was de testikels van een man te verpletteren en maakte deze man ongeschikt voor Gods gemeente. Deze vrouw kon niet aanvoeren dat zij jioe-jitsoe toepaste en ter bescherming van haar man optrad en dus uit zelfverdediging handelde. Zij moest gestraft worden! Hoe?
Zij had het voortplantingsvermogen van een mede-Israëliet vernietigd. Gaf God daarom het bevel dat haar eileiders doorgesneden of haar geslachtsorganen verwoest moesten worden om te voorkomen dat zij nog kinderen zou krijgen? Of zei God, uitgaande van gelijk voor gelijk, dat daar zij de man van een andere vrouw had geruïneerd, de geslachtsdelen van haar eigen man verpletterd moesten worden door de vrouw van de man wiens geslachtsdelen zij had verpletterd? Beval God dat zij of haar man gesteriliseerd moesten worden om het voortbrengen van misdadigers te voorkomen? Gods wet respecteerde het voortplantingsvermogen van haar en haar echtgenoot, want er stond in: „Dan zult gij haar hand afkappen; gij zult haar niet ontzien” (Deut. 25:11, 12). In Gods wet werd dit bepaald vlak nadat het zwagerhuwelijk binnen de familie was goedgekeurd. Bij deze wet werd bepaald dat de man die weigerde het zwagerhuwelijk na te komen jegens de weduwe van zijn gestorven broer, in het openbaar te schande gemaakt moest worden omdat hij had geweigerd de weduwe van zijn broer in de naam van zijn gestorven broer een kind te schenken. — Deut. 25:5-10.
Dit alles geeft ons er enig idee van hoe God erover denkt wanneer een persoon of een natie die aan hem opgedragen is, met de geslachtsorganen knoeit zodat het normale functioneren ervan wordt verhinderd. Weliswaar heeft de Mozaïsche wet waarin de bovengenoemde voorzieningen waren opgenomen, in Christus afgedaan, maar God heeft zijn houding ten aanzien van sterilisatie niet gewijzigd. De zin, de betekenis, het er aan ten grondslag liggende idee en de strekking van de bovengenoemde wetten blijven met betrekking tot christenen, die onder een wet staan welke zelfs nog hoger is dan die welke door bemiddeling van Mozes werd gegeven, van kracht. Een opgedragen christen valt onder de wet Jehovah God met zijn gehele hart, geest, ziel en kracht lief te hebben. De uitwerking en het effect van sterilisatie zijn hiermee strijdig, daar de geaseksualiseerde persoon in fysiek en geestelijk opzicht de nadelige gevolgen van sterilisatie ondervindt. Een christen is geen gewoontemisdadiger of een imbeciel die gesteriliseerd moet worden.
Wat dient er echter te gebeuren wanneer een arts verklaart dat indien een vrouw nog een kind zou krijgen, dit haar dood zou betekenen? Dan is er nog een andere manier om zwangerschap, waardoor haar leven in gevaar zou worden gebracht, te voorkomen, dan door Gods wet, waarvan de hele strekking tegen het opzettelijk aseksualiseren van een man of vrouw indruist, te overtreden. Indien ouders in armoede leven en het zich niet kunnen veroorloven nog een kind te krijgen, dan is er nog een andere manier om deze economische situatie het hoofd te bieden dan door de organen te verwoesten waarmee de volmaakte man en vrouw werden begiftigd en die zo’n voorname rol spelen bij het edele doel van het huwelijksleven. Dan bestaat de noodzaak de geest van de Here God, waarvan zelfbeheersing een van de vruchten is, in praktijk te brengen. — Gal. 5:22, 23.
Wanneer een christen de goede beweegreden voor het beoefenen van zelfbeheersing begrijpt, zal hij de redelijkheid ervan inzien en de kracht hebben om met behulp van Gods geest zelfbeheersing te oefenen.