Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w62 15/11 blz. 677-682
  • Het Boek van Mormon vergeleken met de bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Het Boek van Mormon vergeleken met de bijbel
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1962
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • HET OPPERWEZEN
  • JEZUS CHRISTUS
  • BIJBELSE AANHALINGEN EN UITDRUKKINGEN
  • De Mormoonse Kerk — Een herstel van alle dingen?
    Ontwaakt! 1995
  • „Ze wilden dat ik zelf onderzocht wat de waarheid was”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2013
  • De Heiligen der Laatste Dagen in de hedendaagse wereld
    Ontwaakt! 1983
  • Van onze lezers
    Ontwaakt! 1996
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1962
w62 15/11 blz. 677-682

Het Boek van Mormon vergeleken met de bijbel

VOOR de leden van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is Het Boek van Mormon het woord van God en zij zijn van mening dat het volkomen in overeenstemming is met de bijbel. Hun standpunt werd beknopt onder woorden gebracht door Brigham Young in Journal of Discourses van 13 juli 1862: „Het Boek van Mormon is in geen geval in tegenspraak met de bijbel. Het bevat vele woorden die overeenkomen met die in de bijbel en vormt in zijn geheel een krachtig getuigenis ten gunste van de bijbel.” Mormonen die een dergelijk vast vertrouwen in Het Boek van Mormon hebben, dienen er geen bezwaar tegen te hebben wanneer anderen hun boek met de bijbel vergelijken. Hun openlijk geuite overtuiging dat het waarheidsgetrouw is, is voor anderen een uitnodiging om een dergelijke vergelijking te trekken. Laten wij eerst echter eens in het kort de achtergrond van deze twee boeken vergelijken.

Het schrijven van de bijbel strekte zich uit over een periode van ruim 1600 jaar en een groot deel van de historische verslagen is bevestigd door vele archeologische vondsten, alsook door wereldlijke geschiedschrijvers uit verschillende tijdsperioden. Er bestaan thans nog duizenden met de hand geschreven kopieën van de bijbel in de oorspronkelijke talen die uit de tijd van kort na de apostelen dateren. Deze kunnen door alle taalgeleerden bestudeerd worden.

Ten aanzien van Het Boek van Mormon beweert men dat het een periode bestrijkt van ongeveer 600 v. Chr. tot omstreeks 421 n. Chr. Joseph Smith beweerde dat hij het had vertaald van gouden platen die hij in een schuilplaats welke hem door een engel was geopenbaard, had gevonden. Dat de platen of afschriften van de tekst ervan niet voor onderzoekingen beschikbaar zijn, verklaart men door te zeggen dat de engel Joseph Smith had verboden ze aan iemand te tonen, behalve aan degenen die door de engel werden aangewezen. Men zegt dat toen het vertaalwerk klaar was, de engel ze heeft weggenomen.

De grote hoeveelheid archeologische gegevens en wereldse verslagen waardoor de nauwkeurigheid van de bijbelse geschiedenis wordt bevestigd, ontbreken, opvallend genoeg, volkomen met betrekking tot wat men als het geschiedkundige verslag in Het Boek van Mormon aangeeft. De diepe geheimzinnigheid waarin het schrijven van Het Boek van Mormon is gehuld, is evenmin kenmerkend voor het vervaardigen van de bijbel. De stenen tafelen waarop God de Wet heeft geschreven, werden noch door een engel teruggenomen, noch werd aan Mozes verboden ze te laten zien. Hetzelfde kan worden gezegd van de andere geschriften waaruit de bijbel bestaat. Ze werden openlijk tentoongesteld en heinde en ver werden er afschriften van verspreid.

HET OPPERWEZEN

Indien Het Boek van Mormon het woord van God bevat, dienen de leerstellingen ervan in overeenstemming met de bijbel te zijn. Laten wij eens zien of dit het geval is ten aanzien van wat er in dit boek over God wordt gezegd. Over hem vermeldt Mosiah 3:5: „Want ziet, de tijd komt en is niet veraf, dat de Here, de Almachtige, Die regeert, Die was en is van alle eeuwigheid tot alle eeuwigheid, uit de hemel zal nederkomen onder de mensenkinderen en in een stoffelijk hulsel wonen, en zal uitgaan onder de mensen, machtige wonderen werkende.” Hierin zien wij de populaire leerstelling der drieëenheid van de kerken der christenheid, ten aanzien waarvan Joseph Smith de mening was toegedaan dat ze het bij het verkeerde eind hadden.

Beschouw nog eens enkele andere voorbeelden en merk op dat Het Boek van Mormon ronduit betoogt dat God en Christus één God zijn. Alma 11:38, 39 zegt: „Hierop sprak Zeezrom wederom tot hem: Is de Zoon Gods de Eeuwige Vader? En Amulek zeide tot hem: Ja, Hij is inderdaad de Eeuwige Vader des hemels en der aarde.” Mormon 7:7 spreekt over lofgezangen „tot de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, Die één God zijn . . . in een staat van gelukzaligheid, die geen einde heeft”. Het Boek van Mormon laat Jezus Christus in 3 Nephi 11:14 botweg zeggen: „Ik [ben] de God van Israël . . . en de God der ganse aarde, en voor de zonden der wereld ben [ik] gedood.”

De bijbel doet nergens dergelijke trinitarische verklaringen. Jezus heeft niet eenmaal beweerd de „God der ganse aarde” of de „God van Israël” te zijn. Op dit punt is Het Boek van Mormon met de bijbel in tegenspraak. In plaats dat er in de bijbel staat dat de Vader en de Zoon één God zijn, wordt er veeleer in geopenbaard dat de Zoon een schepsel is dat het begin was van de scheppingen van de Schepper en dat hij zelfs nu, na zijn hemelvaart, nog aan de Vader onderworpen is. Dit blijkt uit 1 Korinthiërs 15:28: „Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.”

In plaats dat Jezus Christus beweerde God in het vlees te zijn, wees hij op zijn afhankelijkheid van de Vader en zijn ondergeschiktheid aan hem met de woorden: „Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet mijn wil, doch den wil van Hem, die Mij gezonden heeft.” — Joh. 5:30.

Vaak wordt er in de Hebreeuwse tekst van de bijbel naar de grote Bron van het leven verwezen als Elohim. De leerstelling der drieëenheid wordt niet bewezen door het feit dat dit woord een meervoudsvorm is. Het woord wordt niet alleen op de ware God van toepassing gebracht maar ook op de heidense god Dagon, zoals in Richteren 16:23, 24. Wanneer er naar de Vader wordt verwezen, die in de bijbel met de eigennaam Jehovah wordt geïdentificeerd, wordt vaak het bepalende lidwoord ha voor Elohim geplaatst. In plaats dat er een meervoud van goden of personen in één God door wordt aangeduid, drukt het de bijzonder grote majesteit of uitnemendheid uit, wat eveneens het geval is met het koninklijke „wij”.

JEZUS CHRISTUS

Verschillende boeken in Het Boek van Mormon dragen een datum van voor de komst van Christus, maar ze spreken herhaaldelijk over Jezus Christus, zijn zonden verzoenende offer, zijn opstanding, zijn doop in water, de doop door de heilige geest, de verlossing van de mens door bemiddeling van Christus en de noodzaak geloof in hem te oefenen om gered te worden. Deze dingen worden net zo veelvuldig genoemd als kenmerkend is voor literaire werken die zijn geschreven nadat Jezus werd gedood en opgewekt. Dergelijke verklaringen omtrent hem worden in het tijdsbestek waarin ze door Het Boek van Mormon worden geplaatst anachronismen. Daar de tijd waarin ze zijn ondergebracht niet juist is, zijn ze in tegenspraak met de bijbel, waar overeenkomstige verklaringen na Christus en niet vóór zijn komst worden geplaatst.

Zoals te verwachten is wanneer er over gebeurtenissen wordt gesproken die niet in dat tijdvak passen, verschrijft Het Boek van Mormon zich af en toe en verwijst het naar deze gebeurtenissen in de verleden tijd in plaats van in de toekomende tijd. Dit is het geval in 2 Nephi 31:6, 8. Over Jezus Christus sprekend, wordt erin verklaard: „En nu, mijn geliefde broederen, zou ik u willen vragen: Waarom vervulde het Lam Gods alle gerechtigheid, door Zich in water te laten dopen? Daarom daalde, toen Hij in water was gedoopt, de Heilige Geest op Hem, in de gedaante van een duif.” Aan deze verzen wordt een datum tussen 559 v. Chr. en 545 v. Chr. toegekend. Hetzelfde geldt voor 2 Nephi 33:6: „Ik roem in mijn Jezus, want Hij heeft mijn ziel uit de hel verlost.” Hoe kan iemand van wie wordt verondersteld dat hij lang voordat Christus zijn offer bracht, heeft geleefd, zeggen dat Christus hem verlost heeft?

Ongeveer 124 jaar voordat Jezus in Bethlehem werd geboren, laat Het Boek van Mormon mensen uitroepen: „O, wees ons barmhartig en laat ons deel hebben aan het zoenbloed van Christus, opdat wij vergeving van onze zonden mogen ontvangen en ons hart worde gereinigd; want wij geloven in Jezus Christus, de Zoon van God, Die hemel en aarde en alle dingen heeft geschapen, en Die onder de mensenkinderen zal komen” (Mosiah 4:2). Hoe kunnen mensen om vergeving van zonden roepen door middel van het zoenbloed van Christus lang voordat dat bloed werd vergoten en in een tijd dat er van Gods volk werd verlangd dat zij voor verzoening van zonden op de dierlijke offers van de Wet zouden vertrouwen?

Waarom spreekt geen van de Hebreeuwse bijbelschrijvers over Jezus Christus, zijn zonden verzoenende offer en opstanding als Het Boek van Mormon? Heeft God deze dingen, die van essentieel belang zijn, aan mensen die in die tijd in Noord-Amerika woonden, geopenbaard en niet aan zijn geliefde Hebreeuwse dienstknechten? Mosiah 3:13 zegt: „De Here God heeft Zijn heilige profeten onder alle mensenkinderen gezonden, om deze dingen aan alle geslachten, natiën en talen te verkondigen, zodat daardoor allen, die zouden geloven, dat Christus zou komen, vergeving van zonden mochten ontvangen.” Waarom hebben de profeten die vóór 124 v. Chr., in de tijd dat Mosiah wordt verondersteld dit te hebben geschreven, leefden deze dingen dan niet in hun geïnspireerde geschriften vermeld?

Het zou volkomen ongeloofwaardig zijn te beweren dat de bijbeltekst zoals wij die nu bezitten, door de fouten van de afschrijvers zo gebrekkig is geworden, dat er geen enkele verwijzing naar de naam en het offer van Jezus Christus in de afschriften van de Hebreeuwse Geschriften voorkomt. Indien er ooit dergelijke verwijzingen hadden bestaan, zouden de schrijvers van de Christelijke Griekse Geschriften ze beslist hebben vermeld. In plaats dat de bijbeltekst zoals wij deze thans hebben erg gebrekkig is, is hij echter zuiverder geworden door vergelijking met zeer oude manuscripten, en zelfs in die mate dat hij zeer nauwkeurig is en maar weinig verschilt van de tekst die de apostelen bezaten. Niet de nauwkeurigheid van de bijbel is bedenkelijk, maar de nauwkeurigheid van Het Boek van Mormon.

Niettegenstaande het feit dat het Griekse woord biblía, waarvan het woord bijbel is afgeleid, pas in de vijfde eeuw na Christus als titel voor de Schrift werd gebruikt, laat Het Boek van Mormon deze uitdrukking reeds meer dan 500 jaar vóór Christus gebruiken. In 2 Nephi 29:3, 10 staat namelijk: „Velen der niet-Joden [zullen] zeggen: Een Bijbel; Een Bijbel! Wij hebben een Bijbel, en er kan geen andere Bijbel meer zijn. Omdat gij een Bijbel hebt, behoeft gij niet te veronderstellen, dat deze al Mijn woorden bevat.” Het woord bijbel, of biblía, betekent „boeken” of „boekjes” en wordt gebruikt voor de verzameling geïnspireerde geschriften die in codex-vorm, dat wil zeggen, met bladen en omslagen, zijn gebonden. Een dergelijke verzameling bestond niet toen, naar men zegt, 2 Nephi werd geschreven. Dit is dus nog een inconsequentie van Het Boek van Mormon.

BIJBELSE AANHALINGEN EN UITDRUKKINGEN

Een heel opvallend aspect van Het Boek van Mormon vormen de veelvuldig voorkomende aanhalingen of gedeelten die veel op aanhalingen lijken uit de bijbel, en wel de Authorized of King James Version. Dit was de vertaling die in de tijd van Joseph Smith populair was. De boeken van de bijbel werden oorspronkelijk in het Hebreeuws, het Aramees en het Grieks geschreven, zonder indeling in hoofdstukken en verzen. De indeling dateert uit de zestiende eeuw na Christus. In de talrijke rechtstreekse aanhalingen uit de bijbel die in Het Boek van Mormon voorkomen, wordt over het algemeen precies dezelfde indeling in verzen gebruikt als die men in de Authorized Version aantreft. Een enkele toevoeging van een paar woorden uitgezonderd, zijn de aanhalingen gelijkluidend met de Authorized Version. Bijvoorbeeld: 1 Nephi 20 en 21 zijn gelijk aan Jesaja 48 en 49; 2 Nephi 7 en 8 zijn hetzelfde als Jesaja 50 tot en met 52:2; 2 Nephi 12 tot en met 24 zijn gelijk aan Jesaja 2 tot en met 14; 2 Nephi 27:25-35 is gelijkluidend met Jesaja 29:13-24; Mosiah 14 is gelijk aan Jesaja 53; 3 Nephi 24 is hetzelfde als Maleachi 3, terwijl 3 Nephi 25 gelijk is aan Maleachi 4 en Moroni 10:9-17 in de grond gelijk is aan 1 Korinthiërs 12:8-11. Dit zijn slechts enkele van de vele bijna rechtstreekse aanhalingen uit de Authorized Version van de bijbel.

Het is bijzonder interessant dat Het Boek van Mormon mensen die worden verondersteld enkele honderden jaren vóór Christus geleefd te hebben, uitdrukkingen in de mond legt die in de Griekse Geschriften van de bijbel voorkomen, welke na de tijd van Christus werden geschreven. Paulus’ uitspraak in Hebreeën 13:8 wordt ten minste vijfmaal gebruikt. Hij zei daar: „Jezus Christus dezelfde gisteren, en vandaag, en voor eeuwig” (Authorized Version). Deze uitdrukking komt voor de eerste maal in Het Boek van Mormon voor in 1 Nephi 10:18, dat zogenaamd ruim 600 jaar voor de dagen van de apostel Paulus werd geschreven. Er staat: „Want Hij is heden en gisteren en voor eeuwig Dezelfde.” De andere plaatsen waar deze uitdrukking voorkomt, zijn 2 Nephi 27:23, Alma 31:17, Mormon 9:9 en Moroni 10:19. De uitdrukking die Paulus naar aanleiding van de opstanding van Christus’ gezalfde volgelingen in 1 Korinthiërs 15:53 bezigde, wordt ook op verschillende plaatsen gebruikt. Paulus zei: „Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen” (Authorized Version). Merk de overeenkomst op tussen deze bekende uitdrukking en Mosiah 16:10: „Deze sterfelijkheid zal onsterfelijkheid, deze verderfelijkheid onverderfelijkheid aandoen.” Variaties hierop staan in Alma 40:2 en 41:4. Deze beide boeken zijn op de tijd van vóór Christus gedateerd.

In Hebreeën 3:8, 11 (Authorized Version), waarin Psalm 95:8, 11 wordt aangehaald, staat geschreven: „Verstokt uw hart niet, zoals bij de verbittering, ten dage van de verleiding in de woestijn. Zo zweer ik in mijn toorn, Zij zullen mijn rust niet ingaan.” Let eens op de overeenkomst tussen deze verklaring en Alma 12:35, dat op 82 v. Chr. is gedateerd: „Een ieder, die zijn hart zal verstokken en ongerechtigheid bedrijven, ziet, Ik zweer in Mijn toorn, dat hij niet in Mijn rust zal ingaan.” In de verzen 36 en 37 wordt deze verklaring herhaald. Enkele verzen terug in dit zelfde hoofdstuk vinden wij een andere uitdrukking die met een kleine variatie in Paulus’ brief aan de Hebreeën voorkomt. Vers 27 luidt: „Het was de mensen gesteld eenmaal te moeten sterven; en na de dood moeten zij worden geoordeeld.” Dezelfde uitspraak treffen wij in Hebreeën 9:27 aan.

Soms bevat een vers in Het Boek van Mormon bekende uitspraken uit meer dan één bijbeltekst. Zo vermeldt Alma 34:36 bijvoorbeeld: „Dit weet ik, omdat de Here heeft gezegd dat Hij niet in onheilige tempelen, maar in het hart der rechtvaardigen woont; en Hij heeft eveneens gezegd, dat de rechtvaardigen in Zijn koninkrijk zullen nederzitten om er niet meer uit te gaan; maar hun klederen moesten door het bloed des Lams wit zijn gemaakt.” Het gedeelte waarin wordt gezegd dat God niet in tempelen woont, is een variatie op Stefanus’ verklaring in Handelingen 7:48. Jezus zei dat de rechtvaardigen in het koninkrijk zouden nederzitten. Zijn woorden zijn in Lukas 13:29 (Authorized Version) opgetekend. Het deel over de witte klederen komt overeen met Openbaring 7:14. Nog een voorbeeld treffen wij aan in Mormon 9:9: „Want lezen wij niet, dat God Dezelfde is, gisteren, heden en voor eeuwig, en dat er in Hem geen verandering is of schaduw van ommekeer?” Deze uitdrukkingen zijn ontleend aan Hebreeën 13:8 en Jakobus 1:17. Ofschoon Mormon dit zogenaamd ongeveer 400 jaar na Christus in Noord-Amerika gezegd moet hebben, is het overduidelijk wat de oorsprong van deze verklaringen is.

Het Boek van Mormon laat Jezus Christus, na zijn opstanding en hemelvaart, in het vlees aan de bevolking van Noord-Amerika verschijnen. Veel van wat hij, zoals het wordt voorgesteld, tot de bevolking heeft gezegd, bestaat uit bijbelse uitspraken. Vrij lange aanhalingen uit de Authorized Version van wat hij in Palestina heeft gezegd, worden hem, alsof hij ze in Noord-Amerika had gezegd, in de mond gelegd. 3 Nephi 12:3-18, 21-28 en 31-45 zijn praktisch vers voor vers identiek met Matthéüs 5:3-18, 21-28 en 31-45 in de Authorized Version. Dit blijkt ook het geval te zijn wanneer wij 3 Nephi 13 met Matthéüs 6 en 3 Nephi 14 met Matthéüs 7 vergelijken. Het soort van overeenkomsten dat door een vergelijking van deze passages aan het licht komt, zou niet hebben bestaan indien Jezus deze dingen werkelijk aan een ander volk had herhaald en ze door andere schrijvers in een andere taal waren opgeschreven.

Veel van Jezus’ verklaringen die in de bijbel staan opgetekend, kunnen wij overvloedig door het gehele Boek van Mormon heen verspreid vinden, van de delen die van bijna 600 jaar vóór zijn geboorte dateren tot die van ongeveer 400 jaar na zijn geboorte. Wat Jezus in Johannes 10:9, 14, 16 over zijn schapen zei, vinden wij gedeeltelijk terug in 1 Nephi 22:25, dat van 588 jaar voor Christus dateert. Alma 31:37 gebruikt Jezus’ woorden in Lukas 12:22, hoewel dit boek 74 v. Chr. als datum draagt. Jezus’ bekende uitspraak in Matthéüs 16:19, waar hij tot Petrus zegt: „Wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen”, vinden wij in Helaman 10:7, waar staat: „Zie, Ik geef u macht, dat alles, wat gij ook op aarde zult verzegelen, in de hemel zal worden verzegeld; en wat gij ook op aarde zult ontbinden, in de hemel zal worden ontbonden.” Deze uitspraak is op drieëntwintig jaar vóór de geboorte van Jezus gedateerd. Het is bovendien de moeite van het vermelden waard dat hetgeen Petrus in Handelingen 3:22-25 over Jezus heeft gezegd, met enkele veranderingen in 3 Nephi 20:23-25 staat, als woorden die Jezus naar men zegt in het jaar 34 n. Chr. tot het volk in Noord-Amerika heeft gericht; de treffende overeenkomst met de Authorized Version van de bijbel doet ons echter de bron ervan kennen.

Het Boek van Mormon heeft bij het overvloedige gebruik dat het van de inhoud van de Authorized Version maakt, ook de onechte passage die in deze vertaling in Matthéüs 6:13 voorkomt, opgenomen; van het laatste deel van dit vers wordt erkend dat het een niet-geïnspireerde toevoeging tot de oorspronkelijke bijbelse geschriften is. Deze onechte passage van Matthéüs 6:13, die luidt: „Want uwer is het koninkrijk, en de macht, en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen”, komt gelijkluidend in 3 Nephi 13:13 voor. Ook de klaarblijkelijk onechte verzen in Markus 16:17, 18 staan bijna woord voor woord in Mormon 9:24.

Nadat wij Het Boek van Mormon met de bijbel hebben vergeleken, komen wij tot de volgende, onvermijdelijke conclusies: Het is niet in overeenstemming met de bijbel, maar onderwijst leerstellingen die ermee in strijd zijn. De reden waarom het, zoals Brigham Young zei, „vele woorden die overeenkomen met die in de bijbel” bevat, is dat er een groot aantal uitdrukkingen die door de bijbelschrijvers zijn gebruikt, uit de bijbel zijn gelicht, en in de tekst zijn verweven. Nog iets wat ertoe bijdraagt dat het als de populaire Authorized Version van de bijbel klinkt, is het voortdurende gebruik van het verouderde Engels van die vertaling.

Bij de gedetailleerde geschiedenis van de Pentateuch, de verheven schoonheid van de Psalmen, de beknopt uitgedrukte wijsheid van de Spreuken en de opbouwende raad uit de brieven van Paulus, steekt Het Boek van Mormon af als een armzalige, krachteloze en pijnlijk langdradige nabootsing van Gods Woord.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen