Vragen van lezers
● In Psalm 104:3 (NW) wordt over Jehovah God gezegd: „Degene die zijn opperzalen met balken in de wateren bouwt, de wolken tot zijn wagen maakt.” Hoe kan er van God worden gezegd dat hij „in de wateren” bouwt?
Psalm 104:2, 3, en de omliggende teksten, houden verband met de dingen boven, dat wil zeggen met de dingen die hoger zijn dan de aarde en die zich in de hemelen bevinden. Daarom wordt er in dit vers van Jehovah gezegd dat hij zijn opperzalen met balken bouwt. Er zou gezegd kunnen worden dat deze zich in de wateren bevinden, aangezien de water bevattende wolken in vergelijking met de mensen helemaal beneden op aarde, in de hogere atmosferische gebieden of in Jehovah’s opperzalen ronddrijven. Vandaar dat er in dichterlijke taal aan wordt toegevoegd dat Jehovah de wolken tot zijn wagen maakt waarop hij rijdt.