Vragen van lezers
● Bestaan er ook schriftuurlijke bezwaren tegen het gebruik van anti-conceptiepillen?
Elk gehuwd paar dient zelf te beslissen of het al dan niet van voorbehoedmiddelen gebruik zal maken, aangezien de bijbel zelf geboortenbeperking niet veroordeelt. Het Genootschap geeft geen raad in verband met voorbehoedmiddelen, zoals in De Wachttoren van 1 juni 1953, de bladzijden 175 en 176, werd uiteengezet. Er dient echter wel opgemerkt te worden dat het gebruik van voorbehoedmiddelen, zoals anti-conceptiepillen, niet hetzelfde is als sterilisatie. Sterilisatie, hetzij tijdelijk hetzij blijvend, met het uitgesproken doel geen kinderen meer voort te brengen, zou op grond van de Schrift onjuist zijn. (Zie voor bijzonderheden De Wachttoren van 1 mei 1963, de bladzijden 286-288.) Wanneer een getrouwde vrouw anti-conceptiepillen gebruikt, dient zij dit met toestemming van haar echtgenoot te doen.
Algemeen wordt door artsen toegegeven dat het gebruik van elk medisch preparaat een zeker risico met zich meebrengt. In alle medische bibliotheken staan werken waarin de bijverschijnselen van geneesmiddelen worden besproken; dit is dus niet iets wat onbekend is. Een ieder dient derhalve te beslissen of hij, ten einde het verlangde resultaat te verkrijgen, bereid is het eventuele risico dat eraan verbonden is, te nemen. Niemand kan dogmatisch zeggen dat een bepaald middel absoluut veilig is; mensen reageren er verschillend op. Wat de bijbel betreft, daarin wordt geboortenbeperking door het gebruik van voor dat doel vervaardigde pillen echter niet verboden; elk gehuwd paar moet zelf beslissen of het al dan niet dergelijke middelen zal gebruiken. Zie voor verdere bijzonderheden de Ontwaakt! van 22 juli 1962, de bladzijden 28-31.
● Wat is de betekenis van Prediker 10:11 (NW)? Daar staat namelijk: „Indien de slang bijt wanneer er geen bezwering volgt, dan is er geen voordeel voor degene die de tong laat gaan.”
Indien een slangenbezweerder door een slang gebeten wordt voordat hij het dier heeft kunnen bezweren, heeft de man er geen voordeel van dat hij slangenbezweerder is. Als hij weet hoe hij een slang moet bezweren en deze kennis niet in praktijk brengt, moet hij wel gebeten worden en heeft het voor hem geen voordeel dat hij met betrekking tot het bezweren van slangen een meester van de tong is. Evenzo werpt het vermogen de tong voor de bescherming van ons zelf te gebruiken, geen voordelen voor ons af wanneer wij de tong niet op de juiste wijze aanwenden en gebeten of verwond worden. Indien wij kennis en een zekere bekwaamheid bezitten, dienen wij er onverwijld gebruik van te maken, willen wij dat wij erdoor tegen letsel of verlies worden beschermd. Wanneer het kwaad is geschied, is het te laat om er nog gebruik van te maken. Vergelijk met Prediker 10:8.