„Het teken van de Zoon des mensen”
OVERAL om ons heen treffen wij in onze hedendaagse wereld tekens aan die de aanwezigheid bekendmaken of te kennen geven van personen, zaken, eigenschappen of toestanden die wij gewoonlijk niet onmiddellijk zien. Tekens kunnen zeer nuttig zijn, doch alleen wanneer wij de betekenis ervan begrijpen. Als ze verkeerd worden gelezen, kunnen ze ons op een dwaalspoor leiden en verwarring, een ongeluk en zelfs een grote ramp tot gevolg hebben.
Er is in deze tijd één teken dat voor iedereen op aarde van het allergrootste belang is. Dit teken te zien, het op juiste wijze te begrijpen en er prompt in overeenstemming mee te handelen, zal voor iedereen van ons het verschil tussen leven en dood betekenen. Wat is dit teken? Waar kan het worden gezien? En hoe dient het gelezen te worden?
HET UITERST BELANGRIJKE TEKEN
Christus Jezus doelde op dit teken toen hij zei: „Dan zal het teken van de Zoon des mensen in de hemel verschijnen, en dan zullen alle stammen der aarde zich in weeklacht slaan, en zij zullen de Zoon des mensen op de wolken des hemels zien komen met kracht en grote heerlijkheid” (Matth. 24:30, NW). Waarom zou u dit hoofdstuk niet eens in uw eigen bijbel opzoeken en de voorgaande verzen 24:1-29 lezen ten einde te zien in welk verband deze verklaring werd geuit? Wanneer u dit doet, zult u bemerken dat ze deel uitmaakt van Jezus’ grote profetie over het „besluit van het samenstel van dingen” („voleinding der wereld”, NBG) en de tijd voor het bekendmaken van het „goede nieuws van het koninkrijk” en de oprichting ervan. Dit verschaft ons de sleutel voor het begrijpen van „het teken van de Zoon des mensen”.
Zoals in 24 vers vijftien van dit hoofdstuk staat opgetekend, had Jezus juist naar de profeet Daniël verwezen en met het oog op de uitdrukkingen die hij nu met betrekking tot het „teken” gebruikte, bestaat er geen twijfel over dat Jezus terugwees naar het profetische visioen dat in Daniël 7:13, 14 (NW) staat opgetekend: „Ik bleef aanschouwen in de nachtvisioenen, en ziedaar! met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; en hij kreeg toegang tot de Oude van dagen, en men bracht hem zelfs dicht voor Hem. En aan hem werden heerschappij en waardigheid en het koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen allen hem zouden dienen. Zijn heerschappij is een heerschappij tot onbepaalde tijd, die niet zal voorbijgaan, en zijn koninkrijk één dat niet te gronde zal worden gericht.”
De „Oude van dagen” is de God der eeuwigheid, Jehovah (Ps. 90:2). Hij is de Universele Soeverein, de bron van alle rechtmatig bestuur. Degene „gelijk een mensenzoon” is Christus Jezus, zoals hij in Johannes 3:13-15 (NW) en Lukas 22:66-69 (NW) zelf te kennen heeft gegeven. Welke gebeurtenis wordt hier beschreven waarnaar Jezus kon verwijzen als „het teken van de Zoon des mensen”? Het is het moment waarop Gods Zoon van zijn Soevereine Vader de autoriteit ontvangt om in een eeuwigdurend koninkrijk te regeren. Deze gebeurtenis duidde op het begin of de „geboorte” van zijn koninklijke heerschappij. (Zie ook Openbaring 12:1, 2, 5, 10, NW.) U gelieve op te merken dat deze gebeurtenis niet in de lucht van de atmosfeer van de aarde plaatsvindt, maar in de onzichtbare hemelen van Jehovah Gods aanwezigheid. Te bestemder tijd zou Gods Zoon, die aan de rechterhand van zijn Vader had gewacht, met volledige regeringsbevoegdheid in macht en autoriteit verschijnen en het gebod van zijn Vader gehoorzamen: „Heers temidden van uw vijanden” (Ps. 110:1, 2; Hebr. 10:12, 13, NW). Uit andere bijbelse profetieën en de feiten die als een vervulling ervan zijn geschied, welke vaak in de kolommen van dit tijdschrift aan een beschouwing zijn onderworpen, blijkt dat deze gebeurtenis in het jaar 1914 G.T. heeft plaatsgevonden.
OP WELKE WIJZE HET TEKEN WORDT GEZIEN
Waarom, zo zou u kunnen vragen, zei Jezus dan dat het teken in de hemel zou „verschijnen” en dat alle stammen van de aarde „de Zoon des mensen op de wolken des hemels [zouden] zien komen met kracht en grote heerlijkheid”? Waarom zijn wij niet getuige geweest van een glorierijke terugkeer van Christus Jezus? Was dat niet te verwachten met het oog op de verklaring in Openbaring 1:7 (NW): „Ziet! Hij komt met de wolken, en elk oog zal hem zien, en degenen die hem doorstoken hebben; en alle stammen van de aarde zullen zich wegens hem in droefheid slaan”?
In een commentaar in A Greek-English Lexicon door Liddell en Scott treffen wij in dit verband een commentaar aan dat hierover opheldering verschaft. Zoals zij in hun lexicon (Deel 2, bladzijde 1245a) vermelden, is een van de betekenissen van het Griekse woord voor „zien”, dat in Matthéüs 24:30 en Openbaring 1:7 wordt gebruikt: „Metaforisch, . . . van mentale waarneming, onderscheiden, waarnemen.” Ja, de bijbel spreekt niet alleen over het zien met onze ogen, maar ook over het zien met ons verstand en ons hart. Denk alleen maar eens aan de woorden in Romeinen 1:20 (NW), waar staat: „Want zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid.” Merk op dat wij met de geest dingen kunnen waarnemen of zien die absoluut onzichtbaar zijn voor menselijke ogen, in dit geval Gods onzichtbare hoedanigheden.
Met betrekking tot „het teken van de Zoon des mensen” stellen wij derhalve de vraag: Met welke ogen zag Daniël dit profetische teken voor het eerst? Gebeurde dit niet in „visioenen van zijn hoofd” en derhalve met de ogen des verstands in plaats van met zijn letterlijke ogen? (Dan. 7:1, NW) In een soortgelijk visioen werd de apostel Johannes ver in de toekomst meegevoerd en kon hij zeggen: „Ik zag, en zie! een witte wolk, en op de wolk zat iemand, een zoon des mensen gelijk, met een gouden kroon op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand” (Openb. 14:14, NW). Aangezien „het teken van de Zoon des mensen” in de hemelse gewesten plaatsvond, zal „elk oog” deze geïnstalleerde koning, Christus Jezus, alleen maar met de ’ogen van het hart van waardering’ zien. — Ef. 1:18, NW.
Wat valt er echter over het gebruik van het woord „wolken” in al deze teksten te zeggen? Zou dit het „teken” niet binnen de atmosfeer van de aarde plaatsen, waar letterlijke wolken worden gevormd en ronddrijven, zodat het binnen het bereik van het menselijke gezichtsvermogen valt? Laten wij het zevende hoofdstuk van Daniël, waar het „teken” voor het eerst wordt genoemd, nog eens opslaan. Valt het u niet op dat Daniël symbolische taal gebruikt waarbij wereldregeringen worden voorgesteld als „dieren” die uit de „zee” opstijgen? (Dan. 7:2, 3) In overeenstemming hiermee gebruikt hij in 7 vers 13 ook het woord „wolken” op een figuurlijke wijze ten einde het verschil te laten uitkomen met de symbolische „zee” en aldus de hemelse situatie uit te beelden waarin de „Zoon des mensen” de autoriteit ontvangt om over de dierlijke regeringen, die uit de zee van de mensheid zijn voortgekomen, te regeren en deze te verpletteren. — Vergelijk dit met Openbaring 13:1-3 (NW) en 17:15 (NW).
Wolken worden in de bijbel niet alleen genoemd als verschijnselen waarmee de „kracht en grote heerlijkheid” waarvan Jezus in Matthéüs 24:30 (NW) melding maakte, vergezeld gaan, maar ze zijn ook een symbool van onzichtbaarheid (1 Kon. 8:10-12). De „ontmoeting” die Jehovah God op de berg Sinaï met Mozes had, geschiedde in wolken en ging met onweer en bliksem gepaard. Ja, Mozes en het volk hebben God geen van allen met hun vleselijke ogen gezien (Ex. 20:21; 24:18; 33:20; Deut. 4:11, 12). In overeenstemming hiermee wordt in het verslag van Handelingen 1:9 (NW) over Jezus’ opneming naar de hemelen van Gods tegenwoordigheid gezegd: „Hij [werd] ten aanschouwen van hen omhooggeheven en een wolk onttrok hem aan hun gezicht.” Door de wolk konden zij hem niet langer met hun letterlijke gezichtsvermogen zien, maar op de dag van Pinksteren gaf Jehovah God hun een dermate groot inzicht dat zij konden waarnemen dat Jezus aan Gods rechterhand had plaatsgenomen (Hand. 2:33-35, NW). Aangezien de engelen, die ten tijde van het begin van Christus’ hemelvaart bij de apostelen stonden, tot de discipelen zeiden dat Jezus „aldus op dezelfde wijze komen” zou, kunnen wij er zeker van zijn dat zijn ’komst in de wolken’ onzichtbaar zal zijn voor vleselijke ogen en alleen met de ’ogen van het hart’ waargenomen kan worden. Evenals zijn Vader, woont Jezus nu „in een ontoegankelijk licht”, terwijl „geen der mensen [hem] gezien heeft of zien kan”. — Hand. 1:11; 1 Tim. 6:15, 16, NW.
HET TEKEN MET INZICHT LEZEN
Wat betekent dit „teken” voor u, ja, voor alle mensen die thans leven? Dat Christus Jezus, de „Zoon des mensen”, bekleed is met „heerschappij en waardigheid en het koninkrijk”, houdt in dat „volken, nationale groepen en talen allen hem [behoren te] dienen” (Dan. 7:14, NW). Wees met het oog op uw eigen leven zo verstandig met uw ogen des verstands op dit uiterst belangrijke teken acht te slaan. Laat Gods Woord u erbij helpen het op juiste wijze te lezen en laat het u ertoe brengen „het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus”, de Zoon des mensen, te „gehoorzamen” en „hem [te] dienen”. Dan zal het „teken” leven voor u betekenen. — 2 Thess. 1:7-9, NW.