Pioniers, een hulp voor verkondigers en hen die ’buiten zijn’
Direct vanaf het begin van het dienstjaar 1965 werd in Argentinië de nadruk op de vakantiepioniersdienst gelegd. In september stonden er 141 op de lijst en het doel was circa 700 voor de maand april, daar er het jaar daarvoor 585 vakantiepioniers waren geweest. De formulieren stroomden binnen en het was een grote verrassing toen er zich 1054 voor de vakantiepioniersdienst in april opgaven. Dat betekent dat er in Argentinië in april 1965 meer dan 10 percent van de gemeenteverkondigers in de vakantiepioniersdienst waren.
Eén gemeentedienaar uit dat land schrijft: „Ik dacht dat de vakantiepioniersdienst niet voor mij was, aangezien ik voor mijn gezin werk om in ons onderhoud te voorzien en bovendien nog gemeentedienaar ben, terwijl mijn vrouw in de gewone pioniersdienst is. Wat een vreugde genoot ik, nu ik een gelukkige vakantie met haar kon doorbrengen en iedere dag samen met tien andere verkondigers in de gemeente vele vreugdevolle ervaringen mocht opdoen als een van de ruim duizend vakantiepioniers! Ik ben er zeker van dat ik zo’n gelegenheid opnieuw zal benutten. Het doet mij genoegen te kunnen berichten: ’Wij hebben het gehaald’ — namelijk de 20-percent toename in het aantal verkondigers in de gemeente. Met de hulp van de vakantiepioniers waren wij in staat dit te bereiken.”
Niet alleen vakantiepioniers maar ook zij die speciale pioniersdienst verrichten, oefenen een sterke aanmoedigende kracht op gemeenteverkondigers en nieuwelingen uit. Hoe noodzakelijk het is ’betamelijk te wandelen ten aanzien van de mensen die buiten zijn’, blijkt wel uit hetgeen twee speciale pioniers ondervonden. Een belangstellende persoon gaf hun onderdak op een zolderkamertje; er woonden veel gezinnen in dit huis, aangezien het een pension was. De pensionhoudster en haar zoontje begonnen de bijbel te bestuderen, hoewel zij daarbij beproevingen ondervonden. Communist, methodist en atheïst woonden allen onder één dak. Ondanks het feit dat er tegen de pensionhoudster een koude oorlog werd gevoerd, maakte de studie toch vorderingen. Een methodistische dame gaf haar op aanraden van haar dominee lectuur die tegen Jehovah’s getuigen was gericht. Vervolgens verbrak de methodistische hun reeds acht jaar durende vriendschappelijke verhouding. Spoedig bleek echter wie de waarheid had, en wel toen de methodistische vrouw aan haar geloofsgenoten voorstelde dat zij evenals Jehovah’s getuigen van huis tot huis zouden gaan prediken. Hiervoor bestond geen belangstelling en de vrouw van de dominee raadde het af. Hierna vroeg de methodistische dame om een bijbelstudie en nu is zij een verkondigster van het ’goede nieuws’. Ook anderen die tevoren tegenstanders waren, volgen nu een bijbelstudie. Thans is er in het pension een dienstcentrum gevestigd, met een gemiddeld bezoekersaantal van twintig personen, en twaalf van hen zijn bewoners van dat huis. Door de aanmoediging en het voorbeeld van de twee pioniers kwamen deze mensen in de waarheid.”