Een politieke verbintenis vanaf het begin ten ondergang gedoemd
1. Onder welke omstandigheden is er soms eenheid onder wedijverende politici?
EEN oud spreekwoord luidt: „Om den wille van het smeer, likt de kat de kandeleer”, hetgeen ook in de politiek opgaat. Ja, er heerst onder politici veel rivaliteit en over het algemeen zeer weinig eenheid. Als echter iets hun werkwijze bedreigt of de algemene corruptie die er in de politiek bestaat aan de kaak stelt, of als iets op enigerlei wijze hun plannen in de weg staat, verbinden zij zich met vroegere rivalen of zelfs vijanden en werken op walgelijke wijze samen ten einde het hoofd te bieden aan wat zij als een gemeenschappelijke bedreiging beschouwen. Als hun tijdelijke samenwerking goed afloopt, gaan zij weer uiteen en hervatten zij hun schermutselingen en gevecht.
2. (a) Is de bijbel een politiek boek? (b) Is de politieke verbintenis die wij hier aan een onderzoek onderwerpen belangrijk, en waarmee kan ze worden vergeleken?
2 De bijbel houdt zich niet subjectief met politiek bezig en christenen hebben er nooit iets mee uit te staan gehad, maar de bijbel beschrijft wel enkele van de ontwikkelingen in de politiek die het leven van Gods volk raken en het pad van zijn voornemens kruisen. Een van deze ontwikkelingen is de grootste en meest verstrekkende coalitie van politieke machten die ooit is gevormd, waarbij enkele van de bitterste vijanden in een gemeenschappelijke zaak met elkaar verbonden zijn. Ze is echter vanaf het begin ten ondergang gedoemd, want ze is een verenigde opstand tegen de Soevereine God van het universum. Het is precies dezelfde vorm van opstand die zijn uitdrukking vond in de bouw van de toren van Babel, met de daaruit voortvloeiende verwarring.a — Gen. 11:1-9.
3. Wat beeldt het scharlakengekleurde wilde beest uit Openbaring af, en wat wordt door zijn horens voorgesteld?
3 In de uitgaven van 15 september en 1 oktober van dit tijdschrift werd het scharlakengekleurde beest uit het visioen van Openbaring besproken en werd aangetoond dat het een profetisch beeld is van het internationale verbond dat eerst de Volkenbond heette en thans de Verenigde Naties wordt genoemd. Het scharlakengekleurde beest heeft zeven koppen en tien horens. Deze zijn natuurlijk symbolisch. Door de profetie van Daniël kunnen wij er een begrip van krijgen wat horens op de kop van een symbolisch beest voorstellen. Hierin vertegenwoordigden de twee horens van de ram uit Daniëls visioen de koningen der Meden en Perzen en de horens van de geitebok symboliseerden de eerste koning van Griekenland (Dan. 8:20-22). Dienovereenkomstig stellen de tien horens van het scharlakengekleurde beest koningen of nationale regeerders voor. De horens van een beest kunnen op agressieve en gewelddadige wijze gebruikt worden, en zo gebruikt het scharlakengekleurde beest zijn horens ook. Het visioen dat Johannes kreeg, gaat als volgt verder:
4. Hoe beschrijft de bijbel de verbintenis?
4 „En de tien horens die gij gezien hebt, betekenen tien koningen, die nog geen koninkrijk hebben ontvangen, maar wel ontvangen zij voor één uur autoriteit als koningen met het wilde beest. Dezen hebben één gedachte, en daarom geven zij hun kracht en autoriteit aan het wilde beest. Dezen zullen strijden tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen, omdat hij Heer der heren en Koning der koningen is. Ook de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen met hem zullen dit doen.” — Openb. 17:12-14.
5. (a) Wat wordt afgebeeld door het feit dat het aantal horens van het beest tien is? (b) Hoe weten wij dat het scharlakengekleurde beest in Johannes’ tijd niet werkelijk bestond?
5 Eén en waarschijnlijk twee van de horens van het wilde beest zijn van de zevende wereldmacht, Groot-Brittannië en Amerika. De Medo-Perzen vormden een dualistische macht, zoals door de twee horens op de kop van de ram werd afgebeeld. In de dagen van Johannes was Rome, de zesde kop, aan de macht. Er werd aan Johannes verteld dat de zevende symbolische kop nog niet was verschenen. Tevens werd tot hem gezegd dat de tien koningen nog geen koninkrijk hadden ontvangen. Tien koningen vormen een symbool van alle nationale regeringen die lid zijn van de internationale „vrede en veiligheid”-organisatie. In de tijd van Johannes was het scharlakengekleurde beest zelf natuurlijk nog niet aanwezig, want de Volkenbond kwam pas na de Eerste Wereldoorlog tot bestaan. Zelfs de zevende kop van het wilde beest uit de zee (Openb. 13:1, 2) was nog niet verschenen. Het scharlakengekleurde beest dat een beeld van het oorspronkelijke beest „uit de zee” is, kon niet voorafgaan aan dat wat het afbeeldt. Bovendien blijkt het scharlakengekleurde beest een „achtste koning” of wereldmacht te zijn. De achtste kon niet vóór de zevende ten tonele verschijnen, maar de bijbel onthult dat het gedurende een korte tijd tegelijk met de zevende regeert.
EEN EENHEID VAN „EEN UUR”
6. Hoe lang zal de dualistische wereldmacht blijven, en hoe helpt dit ons in te zien hoe lang het ’ene uur’ is gedurende hetwelk het scharlakengekleurde beest bestaat?
6 De duur van zijn bestaan wordt ons in feite door Johannes gegeven als hij zegt dat de tien koningen gedurende één uur autoriteit als koningen met het wilde beest zullen ontvangen. Als wij de tijd van het begin van de zevende wereldmacht rekenen vanaf de tijd dat Engeland zelf heerschappij ging krijgen, zouden wij vanaf 1763 tellen. Natuurlijk is het dualistische kenmerk van de wereldmacht pas in de negentiende eeuw verschenen, toen de Verenigde Staten op de voorgrond begonnen te treden. Maar zelfs dan is dat toch slechts een korte tijd, zoals door de engel in Openbaring werd verklaard (Openb. 17:10). Het bestaan van het scharlakengekleurde beest met tien horens, dat wil zeggen de Volkenbond en zijn opvolger de Verenigde Naties, vanaf 1920, moet derhalve nog korter zijn en de bijbel vermeldt dat het slechts „één uur” is. Dit zou inderdaad een zeer korte tijd zijn om invloed op de wereldaangelegenheden uit te oefenen. Vele regeringen zijn in feite pas in deze wilde-beestorganisatie gekomen toen deze in 1945 in haar nieuwe gedaante, de Verenigde Naties, verscheen, en andere regeringen zelfs nog later. De tijd dat zij er lid van zijn, is dus nog korter.
„ÉÉN GEDACHTE”
7. Wat is NIET de ’ene gedachte’ van het verbond der hedendaagse koningen, zoals wij kunnen zien?
7 Het visioen vertelt ons dat deze koningen „één gedachte” hebben. Waarin is een dergelijke eenheid gelegen? Hebben zij één wens, namelijk dat alle natiën in broederlijke liefde samenwerken en werkelijke, blijvende vrede en eenheid op aarde brengen? Nu, de wijze waarop het vetorecht in zittingen van de Veiligheidsraad van de V.N. is gebruikt en de weigering van de zijde van enkele leden om de verplichte bijdragen voor bepaalde militaire ondernemingen van de V.N. te betalen, de wanordelijkheden die enkele bijeenkomsten van de Algemene Vergadering hebben gekenmerkt en het voortdurende gebrek aan overeenstemming over de beslissende voorstellen voor algemene ontwapening en het stopzetten van kernproeven, enzovoort — dit alles bewijst dat deze tien koningen in dit opzicht niet één van gedachten zijn.
8. (a) Wat is de ’ene gedachte’ van de tien koningen? (b) Waarom zijn de tien koningen niet te verontschuldigen dat ze deze ’ene gedachte’ koesteren?
8 De volledige eenheid of de ’ene gedachte’ van de zijde van de hedendaagse tien koningen bestaat in het tegenstaan van Gods Messiaanse koninkrijk. Dit is het enige waarin zij volkomen eenheid bereiken. De bijbel en de vervulde profetieën tonen aan dat het koninkrijk van God in het jaar 1914 onder Jezus Christus, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt, in de hemel werd geboren of opgericht. De natiën werden hiervan in kennis gesteld, terwijl enkele geestelijken der christenheid zelfs toegaven dat de tijd voor het besluit van de tijden der heidenen nabij was en dat de openbaring van de Heer elk moment kon worden verwacht. Zij verklaarden zelfs „dat alle menselijke plannen voor wederopbouw ondergeschikt moeten zijn aan de tweede komst van de Heer, omdat alle natiën aan zijn heerschappij onderworpen zullen zijn”.b Niettemin wensten de natiën, in plaats van gewillig de soevereiniteit van Gods op de troon geplaatste koning te erkennen, door te gaan met ’s mensen heerschappij, en aangezien zij niet hun eigen soevereiniteit wensten op te geven, smeedden zij een komplot dat in de Volkenbond, thans de Verenigde Naties, zijn uitdrukking vond.
9. Hoe had Jehovah de politieke verbintenis tegen zijn koninkrijk duizenden jaren van tevoren voorzegd?
9 Dit is niet iets onverwachts, want Jehovah God heeft het voorzegd, niet alleen in het boek Openbaring, dat negentienhonderd jaar geleden werd geschreven, maar ook in het boek Psalmen, dat bijna drieduizend jaar geleden werd geschreven, want daarin staat: „Waarom zijn de natiën woelig geworden en de nationale groepen zelf over iets ijdels blijven mompelen? De koningen der aarde stellen zich op en hoogwaardigheidsbekleders zelf hebben zich als één blok aaneengesloten tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde [Messías of Christus], zeggend: ’Laten wij hun banden vaneenscheuren en hun koorden van ons wegwerpen!’” (Ps. 2:1-3, NW). Alle koningen die met het scharlakengekleurde wilde beest zijn verbonden, geven dus hun macht en autoriteit aan dit beest, en zelfs de andere natiën, die geen lid van de Verenigde Naties zijn, werken met het beest in deze tegenstand tegen Gods koninkrijk samen.
HOE ZIJ HET LAM BESTRIJDEN
10. Hoe strijden de „tien koningen” tegen het Lam?
10 Deze tien koningen nu zijn inbegrepen bij de koningen die onder invloed van de demonen bijeenvergaderd worden tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige in Har–mágedon (Openb. 16:14, 16). Zij kunnen echter niet rechtstreeks tegen het Lam Gods zelf strijden, want hij is in de hemel en zij zijn op aarde. Hij is geestelijk, onzichtbaar, onbereikbaar voor hen. Hoe kunnen zij hun boosaardigheid dan tonen en trachten alles wat het Koninkrijk vertegenwoordigt en elke aankondiging ervan uit te wissen? Door een aanval te doen op de aardse vertegenwoordigers van de Koning, zijn door de geest verwekte volgelingen, de leden van de christelijke gemeente die door hem zijn uitgekozen en die ernaar streven getrouw, waarachtig en loyaal jegens het Lam te zijn. Zij worden voor deze koningen zeer duidelijk zichtbaar en herkenbaar vanwege hun neutraliteit ten opzichte van alle conflicten van de natiën en wegens het feit dat zij het goede nieuws van het koninkrijk van het Lam, Gods Gezalfde, bekendmaken en de mensen aansporen naar dat koninkrijk op te zien voor wereldvrede (Matth. 24:14; Ef. 6:11-18; Hand. 5:28, 29; Jes. 9:5, 6 6, 7). De aanval van de natiën op deze vertegenwoordigers, deze geestelijke broeders van Christus, wordt als een rechtstreekse aanval op hem beschouwd, in overeenstemming met de regel die Jezus zelf in Matthéüs 25:45 tot uitdrukking heeft gebracht door alle „bokken” in de eeuwige afsnijding te zenden.
11. Op welke wijze strijden de „tien koningen” tegen de geestelijke broeders van Christus?
11 Op welke wijze strijden deze „tien koningen”, die de werkelijke macht van de Verenigde Naties uitmaken, tegen de geestelijke broeders van Christus? Welnu, zij trachten het te doen voorkomen dat de bekendmaking van de Koninkrijksboodschap tegen ’s mensen hoogste belangen indruist en dat het de aardse koningen belet de volle, onvoorwaardelijke steun van de mensen voor hun zogenaamde vredesbeweging te krijgen. Zij sporen de mensen er in werkelijkheid toe aan het scharlakengekleurde wilde beest, het beeld van het beest, te aanbidden. Maar aangezien zij de macht hebben, ontwerpen zij wetten en passen zij wetten op zulk een wijze toe dat het lijkt alsof hun strijd volkomen wettelijk is. Zij verlagen zich ertoe ’moeite te beramen op gezag der verordening’ zoals de psalmist heeft voorzegd, ten einde het te doen voorkomen alsof hun aanval in het nationale belang is. — Ps. 94:20, NW.
12. (a) Tegen wie strijden de „tien koningen” nog meer behalve tegen Christus’ geestelijke broeders? (b) Waar heerst thans de bitterste tegenstand, en wie moedigt de koningen in hun tegenstand aan?
12 De natiën strijden niet slechts tegen de geestelijke broeders van Christus doch ze strijden ook tegen degenen die naast hen zijn gaan staan en die met deze geestelijke broeders samenwerken, namelijk de „grote schare” die Johannes voor Gods troon zag staan en die uitriep: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam” (Openb. 7:9, 10, 13-17). Nu reeds zien wij de tegenstand van vele nationale regeerders tegen de prediking van het goede nieuws, hoewel het scharlakengekleurde beest zelf nog niet rechtstreeks tegen Gods volk is gericht. In vele van de natiën die Gods koninkrijk tegenstaan, worden ze door de hoer Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, opgehitst. Voorbeelden hiervan zijn Portugal, Spanje en Griekenland. Ook het volledige communistische blok van natiën strijdt bitter tegen deze vertegenwoordigers van het Lam.
HET LAM LEGT EIGENSCHAPPEN ALS VAN EEN LEEUW AAN DE DAG
13. (a) Strijden christenen op aarde tegen de koningen? Waarom? (b) Dienen de natiën dus te verwachten de strijd tegen het Lam te winnen? Leg dit uit.
13 De aardse volgelingen van het Lam Gods zijn qua geestesgesteldheid ook met een lam te vergelijken en zij hebben geen deel aan de letterlijke strijd tegen de natiën die tegen hen optrekken. Zij voeren een, in Efeziërs 6:11, 12 beschreven, geestelijke strijd tegen de onzichtbare demonen, die de natiën bijeenvergaderen tot Har–mágedon. Hun werk is opvoedkundig en houdt in dat zij mensen op de hoogte stellen van Gods koninkrijk, waarbij zij aantonen dat ’s mensen heerschappij er niet in zal slagen vrede op aarde te brengen, terwijl zij de mensen die de voortreffelijke waarheid van Gods Woord willen leren kennen, onderwijzen. Desondanks dienen de symbolische tien horens niet te verwachten de strijd te winnen. Ze dienen geen enkele hoop te koesteren deze met een lam te vergelijken personen te vernietigen, want ze dienen te bedenken dat het Lam eveneens „de Leeuw . . . uit de stam Juda is”, en in de strijd zal hij zijn met een leeuw te vergelijken hoedanigheden tegen Gods vijanden ten toon spreiden (Openb. 5:5; Gen. 49:9, 10). Ze dienen nog eens naar de tweede psalm te kijken en te zien hoe de Soevereine God hen beschouwt: „Ja, Hij die in de hemel zetelt, zal lachen; Jehovah zelf zal hen bespotten. Dan zal hij tot hen spreken in zijn toorn en in zijn brandend misnoegen zal hij hen verontrusten, zeggend: ’Ik, ja ik, heb mijn koning aangesteld op Sion, mijn heilige berg.’ Laat mij melding maken van de verordening van Jehovah; Hij heeft tot mij gezegd: ’Gij zijt mijn zoon; heden ben ík uw vader geworden. Vraag van mij, opdat ik natiën tot uw erfdeel moge geven en de einden der aarde tot uw bezitting. Gij zult ze breken met een ijzeren scepter, als een pottenbakkersvat zult gij ze stukslaan.’” — Ps. 2:4-9, NW.
14. Over welke positie en autoriteit beschikt het Lam thans?
14 Jehovah heeft dus het verzoek van zijn Zoon aan het einde van de tijden der heidenen in 1914 ingewilligd door hem het Koninkrijk te geven. De natiën zijn zijn erfdeel; hij zal ze met een ijzeren roede in stukken breken. Hij is de „Heer der heren en Koning der koningen”, een nieuwe titel die hem in zijn superieure positie van Heer en Koning boven alle heren en koningen van deze aarde is gegeven. Hij bezit alle noodzakelijke autoriteit in de hemel en op aarde, welke hij van zijn Vader heeft ontvangen. — Matth. 28:18; Hand. 2:32-36.
15. (a) Wie zullen met de „Leeuw . . . uit de stam Juda” aan zijn strijd deelnemen? (b) Welk voorrecht zal het gezalfde overblijfsel van Christus’ geestelijke broeders ten tijde van de strijd hebben?
15 Dientengevolge bestaat er voor de „tien koningen” met hun ’ene gedachte’ geen schijn van kans dat zij in de strijd tegen de machtige Leeuw uit de stam Juda, die ze volkomen zal overwinnen, zullen zegevieren. „De geroepenen en uitverkorenen en getrouwen”, die ten slotte allen met hem op de hemelse berg Sion zullen staan, zullen met hem in zijn overwinning delen (Openb. 14:1-3). Dit duidt erop dat alle 144.000, die uiteindelijk met hem op de hemelse berg Sion zullen staan, hierin zullen delen. Zij die vóór de strijd zijn gestorven en beloond werden met een opstanding tot leven met hem in de hemel, zullen met hem aan de strijd deelnemen. Dezen worden thans allen met hem vergaderd, in afwachting van het signaal dat de strijd begint (Openb. 14:13; 2:26-28). Wij weten echter dat er nog getrouwen op aarde zijn die er ook op wachten dat de strijd begint doch die geen enkel aandeel aan het werkelijke vechten met stoffelijke wapens hebben. Zij zullen vaststaan tegen de woedende aanval van Gog van Magog, Satan de Duivel, en zijn gehele beestachtige organisatie (Ezech. 38, 39). Zij staan bekend als het overblijfsel van Christus’ geestelijke broeders, doch daar zij gedurende de strijd hun getrouwheid zullen bewaren, zal hun een aandeel aan de overwinning worden toegekend. Hier hebben wij nog een bewijs, nog een verzekering dat een overblijfsel van Christus’ geestelijke broeders Armageddon in het vlees zal overleven en na de strijd nog enige tijd in het vlees op aarde in de nieuwe ordening zal zijn. Naast hen zal de „grote schare” van personen staan die met hen dienst verrichten.
„HANDELT VOLGENS INZICHT”
16. Leg uit waarom de politieke verbintenis zal falen en wie dit teweegbrengt.
16 Dat de politieke verbintenis, teweeggebracht door de ’ene gedachte’ die deze nationale regeerders hebben, faalt, zal dus niet komen door een verkeerde aanpak of doordat de zaken een verkeerde wending nemen, doch omdat ze vanaf het begin ten ondergang is gedoemd. Ze is een samenzwering tegen de Almachtige God, de Soeverein van het universum, en zijn op de troon geplaatste Koning. Ze is tegen de belangen van de mensen, want ze is erop gericht hun hoop en zelfs hun aanbidding op iets te richten dat op de plaats van Gods koninkrijk is gesteld, waardoor zij met de „tien koningen” in een strijd tegen God worden geleid. Hoe nutteloos om zoiets tegen de Schepper van het onmetelijke universum te ondernemen! Jehovah zelf geeft de waarschuwing: „Een wreker is de HERE voor zijn tegenstanders, en toornen blijft Hij tegen zijn vijanden. Wie kan standhouden voor zijn gramschap? Wie staande blijven bij zijn brandenden toorn?” — Nah. 1:2, 6.
17. Welke waarschuwingen en gelegenheden geeft Jehovah thans, voordat hij ertoe overgaat de politieke samenzwering te vernietigen?
17 De profeet gaat echter verder met te zeggen: „De HERE is goed, een sterkte ten dage der benauwdheid; Hij kent hen die bij Hem schuilen.” Zelfs de nationale regeerders geeft Jehovah de waarschuwing: „Nu dan, o koningen, handelt volgens inzicht; laat u corrigeren, o rechters der aarde. Dient Jehovah met vreze en weest blijde met beving. Kust de zoon, opdat Hij niet vertoornd wordt en gij niet van de weg vergaat, want zijn toorn ontvlamt licht. Gelukkig zijn allen die tot hem hun toevlucht nemen.” Gelukkig zijn wij als wij naar de waarschuwing die de koningen wordt gegeven, luisteren en zelf toevlucht vinden in Jehovah’s naam, die een sterke burcht is voor allen die hem liefhebben. Alleen op deze wijze kunnen wij ontkomen aan de ondergang waartoe zij die er door deze samenzwering toe worden gebracht tegen God te strijden, zijn gedoemd. Alleen op deze wijze mogen wij hoop hebben op eeuwig leven onder Zijn glorierijke Koninkrijksregering. — Nah. 1:7; Ps. 2:10-12, NW; Spr. 18:10.
[Voetnoten]
b Zie The Golden Age van 28 juli 1926, blz. 693c, uitgegeven door de Watch Tower Bible and Tract Society.