Een hemelse tempel van aanbidding voor de gehele mensheid
1. (a) Beschrijf de tempels van de wereldse religies. (b) Wat is met vele ervan gebeurd, en waarom?
ER ZIJN overal op aarde heel wat tempels die door de mensen der natiën, die verschillende religies aanhangen, als de woonplaats van hun goden worden beschouwd of als de plaats waar zij zich tot hun god kunnen wenden en met hem in contact kunnen treden ten einde zijn gunst te ontvangen. Ze zijn doorgaans overdadig versierd en kostbaar, waardoor ze de mensen die ze ondersteunen een zware financiële last opleggen. Ze zijn vol gouden en met kostbare edelstenen versierde beelden. Enkele tempels zijn met goud overtrokken. Vele zijn ontoereikend gebleken om in de geestelijke behoeften van de mensen te voorzien, zijn in gebreke gebleven hen tot de ware God te brengen en zijn daarom in verval geraakt of verwoest.
2. Voorzien de tempels van thans in de behoeften van de mensen en brengen ze eenheid? Leg dit uit.
2 Thans komen miljoenen mensen in tempels samen om te aanbidden; velen van hen bevinden zich in de christenheid, waar hun kerken en religieuze gebouwen tempels voor God worden genoemd. Voorzien deze tempels in de geestelijke behoeften van de mensen en brengen ze hen tot de ware God? Helaas niet. In plaats van vrede en eenheid te brengen, hebben ze verdeeldheid gebracht. Zelfs thans zijn er ernstige interne beroeringen in hun religieuze organisaties. En enkele van de bitterste oorlogen die zijn gestreden, waren zogenaamd „heilige oorlogen”. Alle religies van de wereld zijn door het nationalisme van hun respectieve landen overheerst, met het gevolg dat ze de mensen niet in gemeenschap met de ene ware God van het universum hebben samengebracht.
JERUZALEMS TEMPEL
3. Waarom vormde de luisterrijke tempel te Jeruzalem geen onbillijke last voor het volk?
3 De tempel in Jeruzalem was werkelijk luisterrijk. Anders dan in het geval van de tempels van wereldse religies, vormden de kosten van de bouw en de priesterschap ervan desondanks geen grote last voor het volk. God gaf het gehele Beloofde Land aan de twaalf stammen van Israël. De tempelstam, Levi, had ook recht op een deel. God koos Levi evenwel uit voor priesterlijke en geestelijke dienst. De tot de stam Levi behorende familie van Aäron was onvermoeid bezig met het offerandelijke tempelwerk en het onderwijzen van Gods wet. Zij waren daarom vrijgesteld van de zorg voor een stuk land en leefden van de tiende die door de andere stammen werd opgebracht. De overige stammen vergoedden feitelijk aan Gods priesterschap en zijn tempel datgene wat de levieten normaal zou hebben toebehoord als God hen niet voor deze speciale dienst had gebruikt.
4. (a) Diende Jehovah’s tempel een goed doel? (b) Waarom werd hij verwoest?
4 Zolang Israëls priesterschap en zijn koningen getrouw waren, diende de tempel om Israël in gemeenschap met Jehovah God te brengen en waren grote welvaart en zegen het gevolg. Toen echter afvallige religie haar intrede deed, raakte de natie in verval en stond Jehovah ten slotte toe dat de tempel door Israëls vijanden werd verwoest.
5. Wat was het verschil tussen de tempel te Jeruzalem en de vele synagogen in Palestina?
5 In Israël was het land niet met honderden tempels bezaaid. De enige tempel stond op de berg Moría. Na Israëls terugkeer uit Babylonische gevangenschap, kwamen de mensen in verschillende steden in synagogen bijeen, doch deze vergaderplaatsen waren geen tempels. Het waren louter plaatsen voor onderricht in de wet van God. Alleen in Jeruzalem was de tempel met zijn heiligdom waar de mensen zich door bemiddeling van de priesterschap die daar was gevestigd tot God konden wenden. Alle mannen waren verplicht minstens drie maal per jaar naar de tempel te Jeruzalem te komen en velen maakten de reis veel vaker.
ÉÉN TEMPEL VOOR ALLEN
6. Welke vragen rijzen er betreffende Gods belofte om één tempel voor de gehele mensheid op te richten?
6 God nu heeft gezegd dat hij één tempel voor de gehele mensheid zou oprichten. Eén tempel, met de ene juiste aanbidding van de ene ware God, zou stellig een sterke noodzaak voor eenheid onder de mensheid vormen. Zou zoiets evenwel praktisch zijn? Hoe zou de gehele mensheid geregeld naar één plaats kunnen komen? Jehovah God, de Schepper van het universum, is reeds doende zulk een tempel te voltooien. Hij gaf Johannes een visioen van het geheel voltooide bouwwerk. De tijd is zeer nabij dat hij voor de gehele mensheid zal zijn opengesteld en dat allen door middel daarvan de volledige zegeningen van God zullen ontvangen.
7. Van wie heeft Johannes het visioen van de tempel terecht ontvangen?
7 Eén van de zeven engelen die de zeven schalen hadden welke de zeven laatste plagen van Gods gramschap bevatten, had de apostel Johannes het oordeel getoond van de „grote hoer”, Babylon de Grote, de bittere vijandin van de bruid van Christus (Openb. 17:1-6). Het was dus zeer passend dat een engel uit dezelfde groep Johannes zou tonen wie de bruid van Christus is, de bruid die voor Christus maagd blijft en die aan Babylons plagen ontkomt. Johannes schrijft:
8. Wat toonde de engel Johannes?
8 „En er kwam een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, welke vol waren van de zeven laatste plagen, en hij sprak met mij en zei: ’Kom hier, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, tonen.’ Hij dan voerde mij in de kracht van de geest weg naar een grote en hoge berg, en hij toonde mij de heilige stad Jeruzalem, terwijl ze van God uit de hemel neerdaalde, en ze had de heerlijkheid van God. Haar glans was gelijk een zeer kostbare steen, als een kristalhelder schijnende jaspissteen.” — Openb. 21:9-11.
GEEN LETTERLIJK GEBOUW
9. (a) Hoe weten wij dat de heilige stad Jeruzalem eveneens een tempel is? (b) Hoe kunnen mensen zich overal op aarde tot deze tempel wenden?
9 Wij bemerken hier dat als er gewag wordt gemaakt van de geestelijke tempelklasse, deze Jeruzalem wordt genoemd. De oude tempel was op de berg Moría in Jeruzalem gebouwd. De apostel Johannes zag in dit visioen niet een tempelgebouw, maar de „heilige stad Jeruzalem”. Aangezien de christelijke gemeente de tempel van God en de bruid van Christus is, wordt het Nieuwe Jeruzalem, daar dit eveneens de bruid is, ook als Gods tempel geïdentificeerd (1 Kor. 6:19; 1 Petr. 2:5; Openb. 21:2). Het is een zinnebeeldige tempel, die noch een letterlijk gebouw, noch een letterlijke stad is, doch waarvan Jezus Christus de Fundament-Hoeksteen is. Het is een hemelse organisatie die neerdaalt, dat wil zeggen, haar weldadige invloed tot de mensheid uitstrekt. Dit onthult hoe het voor de gehele mensheid mogelijk is zich tot Gods ware tempel te wenden, want hij bevindt zich niet op één aardse plaats, doch in de hemel en is daarom voor allen te bereiken en kan aan allen aandacht schenken.
10. Wat zag Johannes met betrekking tot de muren van de stad?
10 Johannes gaat verder met de stad te beschrijven: „Ze had een grote en hoge muur en had twaalf poorten, en bij de poorten twaalf engelen, en er waren namen op gegrift, welke die van de twaalf stammen der zonen Israëls zijn. Naar het oosten waren drie poorten en naar het noorden drie poorten en naar het zuiden drie poorten en naar het westen drie poorten. De muur van de stad had ook twaalf fundamentstenen en daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.” — Openb. 21:12-14.
11. Hoe kunnen wij begrijpen dat de stad het geestelijke Israël voorstelt?
11 Dat in de twaalf poorten de namen van de twaalf stammen van de zonen Israëls waren gegrift, helpt ons in te zien waaruit deze symbolische stad is samengesteld. Het maakt het begrijpelijk dat ze het geestelijke Israël voorstelt, dat is samengesteld uit 144.000 leden, zoals in Openbaring 7:4-8 is beschreven.
12. Welke zekerheid hebben wij door het feit dat twaalf engelen de twaalf poorten van de stad bewaken?
12 Er zijn twaalf engelen te zien die de stadspoorten bewaken. Dit is geruststellend voor ons, want het geeft ons de verzekering dat er niemand in de stad zal komen die niet rechtvaardig is en die er daarom niet thuishoort. Niemand die een valse religie wil beoefenen of die vermoedelijk haar tempel mogelijk zal ontwijden en de aanbidding zal verontreinigen, zoals de priesters van het oude Jeruzalem deden, kan daar toegang krijgen.
DE FUNDAMENTEN VAN DE TEMPEL
13. Hoe weten wij of de naam van Paulus of van Matthias of Judas op een van de fundamentstenen staat?
13 Op elke van de twaalf fundamentstenen van de muur der stad stond de naam van één van de twaalf apostelen van het Lam. Indien Johannes nu een visioen had gekregen van de christelijke gemeente zoals deze op de dag van Pinksteren in 33 G.T. was gesticht, dan zou één van deze namen die van Matthias zijn geweest. Johannes kreeg echter een visioen van de voltooide, verheerlijkte gemeente van God in de hemel aan het begin van Christus’ duizendjarige regering. Daarom zal de naam van Paulus er allicht hebben opgestaan, niet die van Matthias, aangezien Paulus, evenals de andere elf apostelen, rechtstreeks door Jezus Christus als één van de twaalf apostelen was gekozen (Hand. 1:15-26; 9:15; Gal. 1:1). De naam van Judas Iskáriot zou er natuurlijk niet bij zijn inbegrepen. Zo iemand zou geen deel aan deze zinnebeeldige stad kunnen hebben, omdat hij van oneerlijk gewin hield en derhalve een afgod van zichzelf had gemaakt, waardoor hij als de „zoon der vernietiging” de „tweede dood” stierf. — Joh. 17:12; Hand. 1:16-20; 1 Petr. 5:2.
14. Welke namen stonden op de twaalf fundamenten?
14 Bijgevolg zouden de namen op de fundamentstenen zijn: 1. Simon Petrus, 2. Andréas, 3. Jakobus, 4. Johannes, 5. Filippus, 6. Bartholoméüs (Nathánaël), 7. Thomas, 8. Matthéüs, 9. Jakobus, de zoon van Alféüs, 10. Thaddéüs (Judas, de zoon van Jakobus), 11. Simon de Kananeeër, en 12. Paulus. — Matth. 10:1-4; Luk. 6:12-16; Joh. 1:45-49; Mark. 3:16-19.
15. (a) Waarom heeft de stad de vorm van een kubus? (b) Vergelijk haar met andere heilige hoofdsteden uit de geschiedenis.
15 Het Allerheiligste in de oude tempel van Jeruzalem was een volmaakte kubus (1 Kon. 6:20). Dit duidde op de volmaaktheid en solide bouw van Jehovah’s hemelse tempel, die een volmaakte kubus van enorme afmeting blijkt te zijn. Hij strekt zich uit tot in de derde dimensie en overtreft daardoor het volgens de historicus Herodotus in een vierkant gebouwde Babylon uit de oudheid dat eveneens een heilige stad was en aan beide zijden van de rivier de Eufraat lag. Hij is veel groter dan de Assyrische hoofdstad Ninevé, die zoals Diodorus Siculus vermeldt, eveneens in een vierkant was gebouwd. De afmetingen van het hemelse Jeruzalem werden Johannes gegeven:
DE AFMETINGEN
16. Geef een globale beschrijving van de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem.
16 „Degene nu die met mij sprak, had als maatstaf een gouden rietstok om de stad en haar poorten en haar muur te meten. En de stad ligt in het vierkant, en haar lengte is even groot als haar breedte. En hij mat de stad met de rietstok, twaalfduizend stadiën; haar lengte en breedte en hoogte zijn gelijk. Hij mat ook haar muur, honderd vierenveertig el, naar mensenmaat, die tegelijkertijd engelenmaat is. Haar muur nu was gebouwd van jaspis, en de stad was zuiver goud, gelijk helder glas. De fundamenten van de muur der stad waren versierd met alle soorten van edelgesteente: het eerste fundament was jaspis, het tweede saffier, het derde chalcedon, het vierde smaragd, het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het zevende chrysoliet, het achtste beril, het negende topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hyacint, het twaalfde ametist. En de twaalf poorten waren twaalf parels; elk van de poorten was gemaakt uit één parel. En de brede straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas.” — Openb. 21:15-21.
17. Wat is de afmeting van de stad in onze tegenwoordige maten?
17 Hoewel niet wordt gezegd hoe lang de rietstok in de hand van de engel is, is de maateenheid begrijpelijk, want de bijbel zegt dat ze „naar mensenmaat” is, zodat de dimensies van de stad worden uitgedrukt in onze bekende menselijke termen. De engel mat klaarblijkelijk rondom de stad, waarbij de omtrek twaalfduizend stadiën, ofte wel 2400 kilometer was, waaruit valt af te leiden dat elke kant van de stad 600 kilometer lang is — de hoogte is hetzelfde, 600 kilometer. In Johannes’ tijd had alleen een engel zoiets hoogs kunnen meten. Gerekend vanaf de aarde, zou de top van de stad tot in wat thans de „interplanetaire ruimte” wordt genoemd, reiken.
18. Hoe hoog is de muur, en hoe laat deze zich vergelijken met de hoogte van de stad?
18 De muur van de stad was 144 el ofte wel 65 meter hoog. Dit maakte de stad zelf meer dan 9000 maal zo hoog als de muren en het moet voor de apostel een adembenemend visioen zijn geweest datgene te aanschouwen waardoor de grootsheid van het Nieuwe Jeruzalem werd gesymboliseerd, in vergelijking waarmee andere steden en hun tempels vlak leken.
19. Waarom wordt de stad zo groot, mooi en rijk afgebeeld, en hoe dient onze waardebepaling ervan te zijn?
19 Deze hemelse stad overtreft in schoonheid en rijkdom verre alles wat op aarde bekend is — een stad van een dergelijke afmeting, gebouwd van metalen en kostbare stenen, waarin alles kostbaar is. De geestelijke dingen die ze symboliseert, zijn nog veel waardevoller. Dit dient ons te illustreren dat de stad Jehovah bijzonder dierbaar is en dit ook voor geheel Gods getrouwe volk dient te zijn als ze van God uit de hemel neerdaalt, dat wil zeggen, uit de nieuwe hemel van Gods nieuwe ordening. Evenals van de bruid van Christus wordt gezegd dat zij schoon, rein en kuis is, wordt ook de zuiverheid van deze stad als uiterste reinheid afgebeeld, terwijl de rechtvaardigheid ervan wordt voorgesteld door zuiver goud, als helder glas.
EEN PALEIS VAN GOD
20. Wat is de stad, behalve dat ze een geestelijke tempel is, nog meer?
20 Het is interessant dat het Hebreeuwse woord dat in de bijbel het vaakst met „tempel” is vertaald ook „paleis” betekent. Deze tempel van God, die is geheiligd opdat hij erin kan verblijven, is derhalve de woonplaats van de grote Koning van het universum en is zijn hemelse paleis. Johannes zegt:
21. Welke andere ongewone dingen zag Johannes met betrekking tot deze stad?
21 „En ik zag geen tempel in haar, want Jehovah God, de Almachtige, is haar tempel, evenals het Lam. En de stad heeft noch de zon noch de maan nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlichtte haar, en haar lamp was het Lam.” — Openb. 21:22, 23.
22. (a) Waarom is er in deze stad geen tempel? (b) Welke posities bekleedt Jezus Christus met betrekking tot de tempel-stad?
22 Daar de symbolische stad op zichzelf een tempel en een paleis is, de woonplaats van de God en Koning van het universum, ligt het voor de hand dat er geen enkel tempelheiligdom in is. Mensen zijn gewoon naar een tempelgebouw te gaan om God te aanbidden, maar de 144.000 inwoners van deze stad behoeven niet naar de een of andere tempel te gaan ten einde zich tot Jehovah God de Almachtige te wenden, want hij woont daar door geest. Zij kunnen zich rechtstreeks tot God wenden. In die zin is hij als de tempel. Het is voor de inwoners van deze stad niet nodig zich door middel van het een of andere gebouw, waarin zich iets bevindt dat hem vertegenwoordigt, tot hem te wenden. Om overeenkomstige redenen is ook het Lam Jezus Christus de tempel van de stad. In de tempel te Jeruzalem deed een hogepriester dienst. Jezus Christus is Jehovah’s Hogepriester. Hij staat ook bekend als de Echtgenoot van deze zinnebeeldige tempel-stad. Hij is het Fundament, de Hoeksteen van de geestelijke tempel, en daar de tempel het gehele millennium blijft bestaan, zal hij daar altijd als de Hogepriester ervan aanwezig zijn en, volgens de plichten van een priester, de aanbidding van de volken overeenkomstig Jehovah’s wil leiden en hen in Gods wegen onderrichten. — Ef. 2:19-22; Openb. 20:4-6.
23. Waarom heeft het Nieuwe Jeruzalem geen licht van zon of maan nodig?
23 In de oude tabernakel en tempel te Jeruzalem bevonden zich in het Heilige brandende olielampen, doch in het Allerheiligste was Jehovah’s wonderbaarlijke Sjekina-licht ten einde licht te verschaffen. Een aardse stad heeft overdag licht van de zon en ’s nachts òf van de maan òf van de een of andere kunstverlichting nodig. Het Nieuwe Jeruzalem is echter een hemelse stad. Aangezien haar licht Jehovah God zelf en haar lamp het Lam is, zijn dergelijke lichtgevende hemellichamen niet nodig, zelfs niet de zon of de maan.
LICHT VOOR DE NATIËN
24. Welke lichten hebben de natiën nodig ten tijde dat het Nieuwe Jeruzalem uit de hemel neerdaalt?
24 De natiën op aarde hebben echter de zon en de maan wel nodig en zij hebben ook de geestelijke verlichting van het hemelse Jeruzalem nodig. De beschrijving van Openbaring gaat verder: „En de natiën zullen bij haar licht wandelen, en de koningen der aarde zullen hun heerlijkheid in haar brengen. En haar poorten zullen overdag nooit worden gesloten, want nacht zal daar niet bestaan. En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de natiën in haar brengen.” — Openb. 21:24-26.
25. Beschrijf op welke wijze de hemelse stad licht zal geven opdat de natiën erin kunnen wandelen.
25 Degenen die op aarde zijn, zullen door deze hemelse stad worden geleid. De bijbel zal hun volkomen duidelijk worden gemaakt en ook de rollen die geschreven worden, welke Gods rechtvaardige en verlichtende regels, wetten en instructies zullen omvatten, zullen zo duidelijk worden gemaakt dat niemand deze wegens onwetendheid zal overtreden. De geestelijke tempel zal inderdaad dienst doen in de functie waarvoor hij is bedoeld en alle mensen in volkomen verbondenheid met God brengen, zodat zij zonder te struikelen op de weg kunnen wandelen die tot eeuwig leven leidt. Deze tempel, die gevormd wordt door het Zaad van Abraham, zal de zegening van alle geslachten en natiën der aarde werkelijk ten uitvoer brengen. — Gen. 12:3; 22:18.
26. (a) Wie zijn de „koningen der aarde” die hier worden genoemd? (b) Kunnen wij vertrouwen hebben in deze koningen, en hoe zullen zij hun heerlijkheid in de stad brengen?
26 Wie zijn de koningen der aarde die hun heerlijkheid in deze hemelse stad, het Nieuwe Jeruzalem, zullen brengen? Zij zijn stellig niet de koningen van de politieke natiën. De voorafgaande hoofdstukken van Openbaring hebben aangetoond dat, tegen de tijd dat Jehovah’s stad aan de mensheid is verschenen, de koningen der aarde in de strijd van Har–mágedon zijn gedood. Sedert de dagen van de koningen van Juda, zijn de enige koningen die ooit door Jehovah God tot het ambt zijn benoemd, Jezus Christus en zijn 144.000 overwinnaars van de wereld, die de duizend jaar met hem als hemelse koningen zullen regeren (Openb. 5:8-10). Zolang dezen op aarde zijn, zijn zij Jehovah God volledig toegewijd en geven zij hun leven en rechtschapenheid aan God ter staving van zijn universele soevereiniteit. Op aarde zijn zij geen koningen. Zij worden hier beproefd en getoetst. In hun koninklijke en priesterlijke positie in de hemel zullen zij alle hun door God gegeven heerlijkheid naarstig in de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, brengen ten einde de koninklijke organisatie tot lof van God en ter ondersteuning van zijn universele soevereiniteit te verheerlijken (1 Kor. 15:24-28). Onder de heerschappij van zulk een godvruchtige regering, zullen Jehovah’s voornemens volledig ten uitvoer worden gebracht om tot het eeuwige welzijn der mensheid volmaaktheid te brengen op een aards paradijs.
RESULTATEN VOOR DE MENSHEID
27. Hoe zal de heerlijkheid der natiën in de stad worden gebracht?
27 De mensen zullen hier op reageren door de heerlijkheid en de eer van de natiën der aarde in die hemelse stad te brengen. Naarmate zij hun vroegere nationale en religieuze verschillen vergeten, zullen het beoefenen van de ware aanbidding van Jehovah en trouw aan zijn hemelse regering hun innige lof en dankbaarheid aan God en echte liefde en ware vrede onder de mensen tot gevolg hebben.
28. (a) In welke verhouding zullen de natiën van de aarde tot de hemelse stad staan? (b) Welke resultaten zal dit voor degenen op aarde hebben?
28 Thans zijn christenen slechts in relatieve onderworpenheid aan de „superieure autoriteiten”, de politieke regeringen van deze wereld, omdat zij allereerst aan God onderworpen moeten zijn. Dan zal er echter een algehele onderworpenheid aan Gods Messiaanse regering zijn, want de tempel zal, als het middelpunt van aanbidding, ook het paleis van de Koning van het universum zijn. De natiën zullen zich met vreugde aan haar soevereiniteit onderwerpen. Naar gelang zij in steeds grotere mate haar heerlijkheid beseffen, zal de heerlijkheid van de huidige nationaal-politieke regeringen uit ’s mensen herinnering verdwijnen. De volken der aarde zullen voor eeuwig volledig vertrouwen in Gods Messiaanse regering stellen. Er zullen in Gods heiligdom, de heilige stad, nooit politiek, valse religie of enig spoor van verdorvenheid binnenkomen: „Maar alles wat niet heilig is en een ieder die iets walgelijks en de leugen beoefent, zal er op generlei wijze ingaan; alleen zij die geschreven staan in de rol des levens van het Lam” (Openb. 21:27). De inwoners van deze stad, de koningen over de „nieuwe aarde”, zullen het volste vertrouwen waard zijn.
29. Hoe kunnen wij tot degenen behoren die in het licht van de hemelse stad wandelen?
29 Indien wij de ware God in zijn tempel willen aanbidden en tot de natiën willen behoren die in het licht van het Nieuwe Jeruzalem wandelen, moeten wij nu belangstelling tonen voor hetzelfde Boek dat ons vertelt hoe Gods hemelse tempel functioneert. Wij vinden daarin scherp omlijnde instructies die ons in staat zullen stellen tot de eersten van de natiën te behoren die in het licht van de heilige stad zullen wandelen. Het zal ons in staat stellen de vernietiging die over de valse religies en politieke stelsels van deze wereld komt, te overleven en van het levengevende water te drinken dat uit de tempel zal stromen. Zelfs nu heeft Jehovah door bemiddeling van zijn Messías de macht opgenomen om als Koning te regeren. Hij heeft de bouw van de tempel bijna voltooid. De psalmist geeft een schitterende beschrijving van de berg Sion, alsmede instructies voor ons, als hij met de berg Sion uit de oudheid in gedachten zegt:
30. Wat kunnen wij van de psalmist leren met betrekking tot de vraag hoe onze houding ten opzichte van de tempelstad dient te zijn?
30 „Jehovah is groot en zeer te loven in de stad van onze God, op zijn heilige berg. Schoon door zijn verhevenheid, de uitbundige vreugde van heel de aarde, is de berg Sion aan de verre zijden van het noorden, de stad van de grootse Koning. In haar woontorens is God zelf bekend geworden als een veilige hoogte. Gaat rond Sion en trekt eromheen, telt zijn torens. Richt uw hart op zijn voormuur, inspecteert zijn woontorens, opdat gij het aan het toekomstige geslacht kunt verhalen. Want deze God is onze God tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig. Hijzelf zal ons leiden totdat wij sterven.” — Ps. 48:1-3, 12-14, NW (vs. 2-4, 13-15, NBG).