Het christelijke standpunt met betrekking tot zelfverdediging
IN EEN wereld die zo vervuld is van misdaad en geweld, wordt de bescherming van iemands leven en bezittingen een zaak van steeds groter wordende zorg.
Tegenover dit probleem ziet iedereen zich gesteld, ook u. Als u een van Jehovah’s getuigen bent, hebt u in dit opzicht met nog een extra probleem te kampen: de tegenstand die u als gevolg van uw getrouwheid aan Jehovah God ondervindt.
Als een christen, die zich aan het doen van Jehovah’s wil heeft opgedragen, wil weten hoe hij in aangelegenheden moet handelen die met zelfverdediging in verband staan, wendt hij zich tot de hoogste bron van wijsheid, Gods Woord. Door een studie van de bijbel wordt hij geholpen de wetten en beginselen te begrijpen waardoor hij zich moet laten leiden. — 2 Tim. 3:16, 17.
Betekent dit dat de christen wond voor wond en striem voor striem moet terugbetalen, zoals staat opgetekend in de Wet die God aan het Israël uit de oudheid heeft gegeven, aangezien die in de bijbel is opgenomen? (Ex. 21:24, 25) Neen, want christenen zijn niet onder die Wet. Toen Jezus Christus stierf, kwam er een einde aan die Wetsregeling. Ze werd door iets beters vervangen, het christelijke samenstel van dingen. De apostel Paulus toonde aan dat Jezus „de middelaar van een dienovereenkomstig beter verbond is, . . . hij [heeft] het vroegere verouderd gemaakt” (Hebr. 8:6, 13). Paulus zei ook: „Gij [staat] niet onder de wet . . ., maar onder de onverdiende goedheid” (Rom. 6:14). Wanneer aan een christelijk vereiste hetzelfde beginsel ten grondslag ligt als aan een vereiste van de Wet, kan het vanzelfsprekend nuttig zijn na te gaan wat er onder die speciale omstandigheden werd gedaan.
„UW NAASTE LIEFHEBBEN ALS UZELF”
Jezus zei: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” (Matth. 22:39). Als iemand zijn naaste moet liefhebben, moet hij ook zichzelf liefhebben. Dat betekent dat hij zorg moet dragen voor zijn geest en zijn lichaam. De christen dient zijn leven dus niet onnodig in gevaar te brengen, want dat zou God niet tot eer strekken. Aangezien een christen zijn leven heeft opgedragen aan het doen van Gods wil, dient hij het te beschermen opdat hij zijn Schepper kan dienen. — Rom. 12:1.
Jezus heeft niet nodeloos afstand gedaan van zijn leven. Bij een zekere gelegenheid werden degenen die naar hem luisterden „met toorn vervuld, en zij stonden op en joegen hem de stad uit, en zij brachten hem naar de vooruitspringende rand van de berg . . . om hem in de afgrond te storten.” Probeerde Jezus zich uit de voeten te maken? Ja, inderdaad! Het verslag vertelt ons: „Maar hij ging midden tussen hen door en vervolgde zijn weg.” Jezus slaagde er in de verwarring in een veilig heenkomen te vinden. — Luk. 4:28-30.
De apostel Paulus heeft eveneens zijn leven liefgehad en beschermd. Hij is verscheidene malen voor gevaarlijke situaties gevlucht (Hand. 9:23-25; 14:5, 6). Zelfs toen hij door de autoriteiten in hechtenis was genomen, trachtte hij zijn bevrijding te bewerkstelligen door zich op Caesar te beroepen. — Hand. 25:11.
Het beginsel dat bij deze voorbeelden is betrokken, werd door Jezus vermeld toen hij zei: „Wanneer men u in de ene stad vervolgt, vlucht dan naar een andere” (Matth. 10:23). Indien mogelijk zal de christen dus altijd proberen moeilijkheden te vermijden. Dan zal het probleem hoe hij zichzelf moet verdedigen, zich niet voordoen.
MOEILIJKHEDEN VERMIJDEN
Zelfs wanneer er geen sprake is van vervolging wegens iemands geloof, is hetzelfde algemene beginsel van toepassing. Stel bijvoorbeeld dat u in een stad woont waarin relletjes of andere wanordelijkheden aan de gang zijn. Wat staat u dan te doen? U kunt verkiezen het gevaar te ontvluchten. Hoe? Het zal niet altijd mogelijk zijn het gebied te verlaten, maar u kunt u naar een veilige plaats binnenshuis terugtrekken en daar blijven tot het gevaar voorbij is. Spreuken 26:17 zegt in dit verband: „Wie zich mengt in een twist die hem niet aangaat, is als iemand die een voorbijlopenden hond bij de oren grijpt.” Iemand die deze raad ter harte neemt, raakt niet bij de ongeregeldheden van dit goddeloze samenstel van dingen betrokken. Hij zoekt zulke plaatsen niet op, zelfs niet uit nieuwsgierigheid, maar vermijdt ze wanneer dit maar enigszins mogelijk is. Dit vormt een bescherming voor hem.
Zo is het ook verstandig het zoveel mogelijk te vermijden bij een situatie betrokken te geraken waarin u zichzelf zou moeten verdedigen. U zou bijvoorbeeld op straat, wanneer u van een openbaar vervoermiddel gebruik maakt, of misschien zelfs op uw werk, met een strijdlustig persoon in contact kunnen komen. Het beginsel dat gevolgd moet worden wanneer men met zo’n kwaadwillend persoon te maken krijgt, luidt: Werp geen kolen op het vuur. „Als er geen hout is, dooft het vuur” (Spr. 26:20). In plaats daarvan keert „een zacht antwoord . . . de grimmigheid af” (Spr. 15:1). Door met een vriendelijke, zachte klank in uw stem te spreken, slaagt u er misschien in de toorn van de geïrriteerde persoon af te wenden en moeilijkheden te vermijden.
Als u er door zo’n zacht antwoord nu niet in slaagt de ander te kalmeren, wat dan? Spreuken 17:14 antwoordt: „Laat . . . af van twist, voordat hij losbreekt.” Dus evenals een christen zoveel mogelijk vervolging zal trachten te ontvluchten, doet hij er verstandig aan onredelijke personen uit de weg te gaan ten einde, als dit maar enigszins mogelijk is, moeilijkheden te vermijden.
Wanneer u aldus moeilijkheden tracht te vermijden, betekent dit ook dat u geen onnodige risico’s zult nemen wanneer u reist. Wees voorzichtig in gevaarlijke buurten, vooral ’s avonds. U zou zelfs van betrekking kunnen veranderen als uw leven erdoor in gevaar wordt gebracht doordat u noodzakelijkerwijs ’s avonds laat door gevaarlijke buurten naar huis moet gaan. Door christelijke beginselen toe te passen, kunt u dus worden geholpen moeilijkheden te vermijden.
WANNEER U ER PERSOONLIJK MEE TE MAKEN KRIJGT
Soms kunnen moeilijkheden echter niet vermeden worden. Zo zou u bijvoorbeeld zelfs overdag door een gewapende dief aangesproken kunnen worden. Wat kunt u dan doen? U zou kunnen proberen met de dief te redeneren, terwijl u zich misschien als een christelijke bedienaar van het evangelie bekend zou kunnen maken, als u een van Jehovah’s getuigen bent. Dit heeft er vaak toe geleid dat christenen met rust werden gelaten en veilig ontkwamen.
Wat echter te doen als dat niet helpt en degene die u heeft aangesproken vastbesloten is ten koste van alles geld van u los te krijgen? Vraag uzelf af: Wat is belangrijker, mijn geld of mijn leven? Kan ik Jehovah blijven dienen zonder het geld dat ik wellicht in mijn portefeuille of portemonnaie heb? Kan ik Jehovah blijven dienen zonder mijn leven? Het antwoord is duidelijk. Het leven is veel waardevoller. Het is derhalve uitermate onverstandig uw leven voor een beetje geld in gevaar te brengen. En aangezien vele rovers er tegenwoordig niet tegenop zien geweld te gebruiken als het slachtoffer zich verzet, volgt men de handelwijze van praktische wijsheid als men hen het geld laat hebben.
Hetzelfde geldt als een dief uw huis binnenkomt. Als hij gewapend is, bent u wellicht niet in de gelegenheid de hulp van de politie in te roepen. Het is de dief misschien alleen maar om geld of andere materiële voorwerpen te doen. Zou u zich verzetten, dan zou dit voor vele gezinsleden op verwondingen of de dood kunnen uitlopen, en daarom zou het heel onverstandig zijn als u uw toevlucht zou nemen tot wat sommigen misschien „heldendaden” noemen om materiële dingen te verdedigen. De veiligheid van uzelf en hen die u lief zijn, komt op de eerste plaats.
Wat kunt u echter doen als u door een gewelddadig persoon wordt aangesproken, iemand die u begint aan te vallen? Dan is het wellicht niet voldoende te redeneren en stoffelijke bezittingen vreedzaam af te staan. In dit uiterste geval bezit de christen het recht zich te verdedigen. Als hij zich niet uit de voeten kan maken of als het in zijn eigen huis gebeurt, kan hij slagen afweren en zich op allerlei manieren trachten te verdedigen om de aanvaller van zich af te houden. Indien er verscheidene of vele aanvallers zijn, zal vanzelfsprekend zelfs deze verdediging geen nut afwerpen.
Een klap die uit zelfverdediging wordt uitgedeeld, kan de aanvaller inderdaad verwonden. Als de aanvaller er echter door wordt gedood, dient dit niet met opzet te zijn gebeurd. Een christen die zijn aanvaller aldus per ongeluk doodt, dient te beseffen dat dit een ernstige zaak is. In het besef dat hij hierdoor misschien bloedschuld op zich heeft geladen, ook al was het onopzettelijk, dient hij nederig in gebed tot God te gaan ten einde door bemiddeling van Christus Jezus vergeving te trachten te verkrijgen.
Wat kan er worden gedaan wanneer uw gezinsleden of uw geestelijke broeders en zusters in uw aanwezigheid worden aangevallen? U zou zoveel mogelijk tegenstand kunnen bieden, als er geen andere hulp beschikbaar was. Dit zou uw leven in gevaar kunnen brengen, maar, zoals Jezus zei, „iemand kan geen grotere liefde hebben dan dat hij afstand doet van zijn ziel ten behoeve van zijn vrienden” (Joh. 15:13). Het zou praktisch kunnen blijken te zijn — hoewel dit geheel van de omstandigheden afhangt — om hulp in te roepen in plaats van te proberen een dergelijke kwestie alleen op te knappen. Indien iemands gezinsleden of christelijke broeders en zusters door een grote groep worden aangevallen, is het wellicht het verstandigst politiehulp in te roepen, indien die beschikbaar is. De te volgen handelwijze hangt dus van de omstandigheden af. En zelfs dezelfde situatie kan door verschillende personen op verschillende manieren worden aangepakt. Iedereen zal moeten beslissen welke handelwijze het beste gevolgd kan worden, aangezien dit afhangt van wat hij op dat moment van de situatie afweet.
POGING TOT VERKRACHTING
Indien u een christelijke vrouw bent, wat dient u dan te doen als u ondanks alle voorzorgsmaatregelen wordt aangerand? Indien u de aanrander niet kunt afschrikken door met hem te redeneren of door Jehovah’s naam aan te roepen, wat dan? Als een christin staat u onder de verplichting u te verzetten. Dit betekent dat u zult schreeuwen en zoveel mogelijk lawaai zult maken om de aanvaller af te schrikken en hulp te verkrijgen. Als de aanval voortduurt en u zich niet kunt losrukken, zou u het recht hebben uw aanvaller zelfs letsel toe te brengen indien dit noodzakelijk is. Verzet is gebiedend noodzakelijk, aangezien het de aanrander niet alleen om geld, maar om uw deugd te doen is. Het gaat hier om een kwestie van rechtschapenheid ten opzichte van Jehovah’s wetten. Het zou dus onder geen enkele omstandigheid juist zijn u rustig aan verkrachting te onderwerpen, aangezien dat zou neerkomen op instemming met hoererij. — 1 Thess. 4:3.
Het beginsel komt overeen met dat wat in hoofdstuk 22 van Deuteronomium staat opgetekend. Daar staat: „Wanneer een man een meisje, dat nog maagd is en dat met iemand ondertrouwd is, in de stad ontmoet en gemeenschap met haar heeft, dan zult gij hen beiden naar de poort van die stad brengen en hen stenigen, zodat zij sterven.” Waarom moest het meisje onder dat Wetsverbond sterven? De schriftuurplaats zegt vervolgens: „Het meisje, omdat zij in de stad niet om hulp geroepen heeft.” Als zij niet de moeite nam om te schreeuwen, ging men ervan uit dat zij toestemde in hoererij. Indien de vrouw echter wel schreeuwde en tegenstand bood en toch werd overmeesterd, was zij niet schuldig aan medeplichtigheid: „Het . . . meisje heeft om hulp geroepen, maar er was niemand, die haar te hulp kwam.” — Deut. 22:23-27.
Zou het er anders voorstaan als de man gewapend was en u dreigde te doden als u zich niet onderwierp? Neen, de Schrift zegt duidelijk dat op christenen de verplichting rust ’hoererij te ontvlieden’ (1 Kor. 6:18). Het is waar dat u in dit geval kans loopt gedood te worden. Maar het is helemaal nog niet gezegd dat uw aanvaller, als u zich zachtmoedig zou onderwerpen, u toch niet zou doden om identificatie te vermijden.
Christelijke vrouwen doen er verstandig aan ervoor te zorgen zich niet tot doelwit voor aanranders te maken. Neem, in het besef dat de moraal van deze generatie nieuwe dieptepunten bereikt, elke mogelijke voorzorgsmaatregel. Vermijd het na het invallen van de duisternis alleen in onveilige gebieden te reizen. In Prediker 4:12 wordt hierover gezegd: „Kan iemand er één overweldigen, twee zullen tegenover hem kunnen stand houden, en een drievoudig snoer wordt niet spoedig verbroken.” Sta er ook bij stil hoe u zich kleedt. Als een vrouw aan de uitdagende, suggestieve kledingmode meedoet die thans veelvuldig wordt gedragen, geeft zij te kennen dat zij een vrouw is met een losse moraal, waardoor zij zich moeilijkheden op de hals zou kunnen halen.
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen en tegenstand zou het echter kunnen gebeuren dat een christelijke vrouw door één of meer aanvallers wordt gegrepen en wordt verkracht. Dit is onlangs in Malawi gebeurd. Vele christelijke vrouwen werden door benden verdorven dierlijke mannen, voornamelijk jongelui, verkracht. Dit overkwam hen als vervolging; zij werden aangevallen omdat zij vastberaden weigerden aan politieke activiteiten deel te nemen die inbreuk zouden maken op hun rechtschapenheid aan Jehovah. Ondanks het feit dat zij zich verdedigden en dat hun echtgenoten en andere christelijke broeders hen verdedigden, werden zij allen, wegens het grote aantal van hun belagers, overmeesterd. Door zich evenwel zelfs onder dergelijke omstandigheden te verzetten, tonen christelijke mannen en vrouwen welk standpunt zij in de aangelegenheid innemen.
In zulke gevallen dienen christenen er hun uiterste best voor te doen hun evenwicht te bewaren, zodat zij na een dergelijke aanval niet hun toevlucht nemen tot fysieke wedergelding, in de gedachte dat dit hetzelfde is als zelfverdediging. Het is juist om door middel van alle wettelijke middelen recht te zoeken, maar het is niet christelijk om zich, nadat de aanval voorbij is, persoonlijk te wreken. „Mij komt de wraak toe en de vergelding” zegt Jehovah (Deut. 32:35). Houd in gedachten dat Jehovah heel goed weet welk een leed zijn dienstknechten is aangedaan. Moeten wij soms denken dat de grote God van Gerechtigheid de zaken niet op zijn bestemde tijd zal vereffenen? Wij kunnen er zeker van zijn dat Jehovah onberouwvolle goddelozen spoedig zal verdelgen.
Wij kunnen er ook zeker van zijn dat Jehovah zijn dienstknechten die hun rechtschapenheid handhaven, met eeuwig leven in zijn nieuwe samenstel van dingen zal belonen. Hun zal een volmaakte geestelijke en lichamelijke gezondheid worden geschonken, zodat elk letsel dat christenen hebben opgelopen omdat zij Gods wetten in volmaakte rechtschapenheid hebben gehoorzaamd, na verloop van tijd uit hun herinnering zal verdwijnen. God zal het leed dat zijn volk is aangedaan, compenseren, zodat aan de verschrikkelijke dood in Romeinse arena’s en Duitse concentratiekampen of de vernederingen door beestachtige personen, zoals in Malawi is gebeurd, niet meer gedacht zal worden. „Aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in den zin komen” (Jes. 65:17). Het is altijd nuttig Jezus’ woorden in gedachten te houden: „Worden niet vijf mussen voor twee geldstukken van geringe waarde verkocht? Toch wordt niet één daarvan vergeten bij God. Maar zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Vreest niet; gij zijt meer waard dan vele mussen.” — Luk. 12:6, 7.
ONZE TOEVLUCHT NEMEN TOT WAPENS?
Zulke vervolgingen van Jehovah’s getuigen brengen sommigen ertoe zich af te vragen of het juist zou zijn wapens, zoals revolvers en geweren, te dragen om zichzelf en hun beminden te kunnen beschermen.
Het is waar dat vleselijke wapens in het Israël uit de oudheid op bepaalde tijden werden gebruikt. Maar zoals reeds eerder is opgemerkt, staan christenen niet onder het Wetsverbond. Zij bevinden zich onder het superieure christelijke samenstel van dingen, vooral de wet der liefde (Joh. 13:34, 35). Zij hebben „hun zwaarden tot ploegscharen . . . en hun speren tot snoeimessen” omgesmeed (Jes. 2:4). Hoe zouden zij dit proces dan kunnen omkeren door wapens op te nemen en zich nog steeds als christenen te beschouwen?
Als een christen zich ter bescherming zou bewapenen, zou hij dan niet een onschuldige kunnen doden en voor het aangezicht van Jehovah bloedschuld op zich kunnen laden? In sommige gevallen heeft de aanblik van een wapen rovers ertoe gebracht hun eigen wapens te gebruiken, waardoor het slachtoffer dodelijk werd getroffen. Had het slachtoffer geen wapen opgenomen, dan zou hij wellicht alleen zijn beroofd en niet zijn gedood. Het bezit van een wapen in huis heeft in vele gevallen niet eens tot de bescherming van het gezin geleid, maar tot de dood, namelijk wanneer de trekker per ongeluk werd overgehaald, zoals door jonge kinderen.
Heeft Jezus zich gewapend in afwachting van een aanval? Hebben zijn volgelingen dit gedaan? Uit 2 Korinthiërs 11:23-27 blijkt dat de apostel Paulus vaak in gevaarlijk gebied vertoefde. Voelde hij zich echter verplicht een dodelijk wapen te dragen ten einde zichzelf of de jonge Timótheüs die met hem reisde, te beschermen? Kunnen wij ons voorstellen dat de apostelen, of Jezus, de superieure wet der liefde onderwezen en terzelfder tijd met zwaarden en lansen waren gewapend?
De enige keer dat er van Jezus’ volgelingen wordt vermeld dat zij wapens droegen, was voordat zij met Pinksteren de heilige geest ontvingen. Zij bevonden zich toen op de Olijfberg. Waarom waren zij toen in het bezit van wapens? Omdat Jezus het hun had gezegd! (Luk. 22:36-38) Waarom? Opdat Jezus op krachtige wijze kon demonstreren dat hij, als hij dit gewild had, uit zelfverdediging zijn toevlucht tot vleselijke wapens had kunnen nemen. Hij deed dit echter niet! In plaats daarvan bestrafte hij degene die zijn wapen gebruikte door te zeggen: „Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan” (Matth. 26:51, 52). Zo toonde Jezus onder andere aan dat hij zich niet door middel van zulke dodelijke wapens zou proberen te beschermen. Paulus zei later dan ook: „De wapenen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk.” — 2 Kor. 10:4.
Dit beginsel om met het oog op zelfverdediging geen vleselijke wapens bij zich te dragen, vormt in vele gevallen een bescherming. Hoe dat zo? Omdat wanneer er dodelijke wapens worden gebruikt om vervolgde christenen te verdedigen, er veel meer schade kan worden berokkend dan wanneer ze niet worden gebruikt. Indien Gods dienstknechten wapens zouden dragen of op hun aanvallers zouden schieten wanneer zij vervolgd worden, is het heel waarschijnlijk dat politie- of zelfs regeringstroepen krachtdadig tegen hen zouden optreden. Er zouden dan vermoedelijk veel meer christenen worden gedood dan wanneer zij geen wapens hadden gedragen. En als de christenen in bijvoorbeeld Malawi bewapend waren geweest, zouden landen zoals Mozambique hen dan als vreedzame vluchtelingen hebben binnengelaten?
Wat valt er echter te zeggen over zulke verdedigings-’kunsten’ als boksen, karate en judo? Door middel van zulke vaardigheden kan iemand een ander met zijn blote handen doden, om welke reden de handen van hen die hierin bedreven zijn, door velen als dodelijke wapens worden beschouwd. Toen Jezus werd aangevallen, nam hij niet zijn toevlucht tot gemene karateslagen, en ook paste hij geen judogrepen toe om zijn tegenstanders op de grond te werpen. Jezus en zijn volgelingen besteedden er geen tijd aan zich op fysieke gevechten voor te bereiden. De bijbel geeft christenen dan ook de raad: „Een slaaf van de Heer behoeft . . . niet te strijden, maar moet vriendelijk zijn jegens allen, . . . zich onder het kwade in bedwang houdend” (2 Tim. 2:24). En houd bovendien in gedachten dat iemand die zich in lichamelijke zelfverdediging oefent, in moeilijke situaties veel sneller zijn toevlucht tot geweld zal nemen dan dat hij al het mogelijke doet om geweld te vermijden. Neen, zulke voorbereidingen druisen in tegen de geest van Romeinen 12:18, waar staat: „Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen.”
HOUD UW OOG GERICHT OP HET EEUWIGE LEVEN
Een christen zal al het mogelijke doen om zowel zichzelf als zijn geliefden op een persoonlijke basis en in harmonie met christelijke beginselen te verdedigen. Toch is hij zich ervan bewust dat zijn huidige leven niet zo belangrijk is dat hij ten aanzien van Jehovah’s wetten zou gaan schipperen ten einde dat leven te trachten te redden. Gehoorzaamheid aan Jehovah en eeuwig leven in zijn nieuwe samenstel van dingen zijn veel, veel belangrijker.
Het gaat er in deze „laatste dagen” dus voornamelijk om dat wij onze rechtschapenheid jegens Jehovah bewaren in plaats dat wij zouden proberen ten koste van alles aan het tegenwoordige leven vast te houden. Zouden wij met betrekking tot Gods wetten schipperen ten einde ons huidige leven te redden, dan zou dit in werkelijkheid ons leven kosten, zoals Jezus heeft gezegd: „Wie zijn ziel wil redden, zal ze verliezen.” Jezus voegde hieraan toe: „Wat voor nut zal het voor een mens hebben als hij de gehele wereld wint, maar zijn ziel verbeurt?” Schipperen wij echter niet en blijven wij onze rechtschapenheid jegens Jehovah handhaven, dan zijn Jezus’ woorden op ons van toepassing: „Wie zijn ziel verliest om mijnentwil, zal ze vinden.” — Matth. 16:24-26.
Als u dus te allen tijde Jehovah en eeuwig leven voor ogen houdt, zult u uw rechtschapenheid handhaven. Zelfs wanneer door tegenstand of vervolging uw leven in gevaar wordt gebracht, zult u vastberaden doen wat God behaagt: „Want indien iemand het, om het geweten tegenover God, uithoudt onder bedroevende dingen en onrechtvaardig lijdt, is dit iets wat aangenaam is. Want welke verdienste steekt erin indien gij wanneer gij zondigt en wordt geslagen, het verduurt? Indien gij echter wanneer gij het goede doet en lijdt, het verduurt, dát is aangenaam bij God.” — 1 Petr. 2:19, 20.
Blijf derhalve standvastig. Neem krachtig in het geloof toe. Vertrouw op Jehovah dat hij u de kracht zal geven om aan eventuele tegenstand of vervolging die nog zou komen, het hoofd te bieden. „Werp uw bekommernis op den HERE, Hij zal voor u zorgen; Hij zal nimmermeer toelaten, dat de rechtvaardige wankelt” (Ps. 55:23 22). Als u een christen bent, behoeft u dus niet voortdurend bang te zijn dat u zult worden aangevallen of vervolgd. Als u uw christelijke loopbaan vervolgt, kunt u de toekomst vol vertrouwen onder de ogen zien, wetend dat wanneer er moeilijke tijden komen, Jehovah u zal ondersteunen.
Verheug u ook in de kennis dat Jehovah heel binnenkort zijn kracht tegen dit goddeloze samenstel van dingen zal ontketenen en allen die anderen schade berokkenen en letsel toebrengen, zal verdelgen. Zijn dienstknechten, die hun rechtschapenheid hebben gehandhaafd, zullen dan zonder mankeren door hem worden beloond: „Want de oprechten zullen het land bewonen en de vromen zullen daarin overblijven, maar de goddelozen zullen uit het land worden uitgeroeid en de trouwelozen zullen er uit worden weggerukt.” — Spr. 2:21, 22.
[Illustratie op blz. 600]
Verzet houdt o.a. in, te schreeuwen en zoveel lawaai te maken als maar mogelijk is