Hoe is uw hart?
„Beveilig uw hart, ja, meer dan al het andere dat te behoeden is, want daaruit zijn de oorsprongen van het leven.” — Spr. 4:23.
1. Welke indrukwekkende en ernstig stemmende feiten zijn er over het menselijke hart bekend?
HET menselijke hart is wat afmetingen betreft slechts ongeveer zo groot als uw vuist. Toch is het een ware krachtcentrale. Sta er eens bij stil! Elke paar minuten pompt uw hart de ongeveer vijf liter bloed in uw lichaam door het 96.000 kilometer lange netwerk van slagaders, aders en haarvaten, waardoor elk van de biljoenen cellen van uw lichaam door het kostbare levensvocht wordt omspoeld. Vanaf de tijd dat uw moeder u nog bij zich droeg, bent u er volledig van afhankelijk geweest dat dit ingewikkelde orgaan zonder onderbreking dag en nacht bleef slaan. Als het langer dan een paar minuten stilstaat, beginnen de cellen in uw lichaam af te sterven, te beginnen met de tere hersencellen, die, wanneer ze het zonder de zo belangrijke zuurstof en andere voedingsstoffen uit het bloed moeten stellen, beginnen te vergaan, hetgeen de dood tot gevolg heeft.
2, 3. (a) Wat blijft, ondanks de vooruitgang op medisch gebied, de belangrijkste doodsoorzaak? (b) Wat kan er op fysiek gebied worden gedaan om het hart te beveiligen?
2 Om zijn enorme taak gedurende een gemiddelde levensduur van ongeveer zeventig jaar te kunnen verrichten, moet het hart noodzakelijkerwijs sterk zijn. Dat is het ook, maar het hart wordt sterk beïnvloed door de wijze waarop iemand leeft en denkt. De spanningen en leefgewoonten van deze hedendaagse wereld leggen het hart een verpletterende last op. Er kan iets mis mee gaan, en ondanks de vooruitgang op het gebied van het medische onderzoek, die tot harttransplantaties, mechanische kunstharten en andere apparaten en technieken op het gebied van de cardiovasculaire therapie hebben geleid, kunnen de doktoren nog steeds betrekkelijk weinig voor u doen wanneer uw hart u in de steek begint te laten. Hartziekten nemen in de statistiek der doodsoorzaken nog steeds de allereerste plaats in.
3 De doktoren vertellen ons echter wel dat men er heel veel aan kan doen om zijn hart te beveiligen, hoewel dit moet gebeuren voordat de moeilijkheden beginnen. Onjuiste eetgewoonten, roken, zwaar drinken, bezorgdheid, langdurige spanning, heftige emotionele uitbarstingen en gebrek aan voldoende rust en ontspanning hebben alle een nadelige uitwerking op dit uiterst belangrijke orgaan, aangezien de dood erdoor wordt verhaast of iemand hierdoor misschien voor de rest van zijn leven tot een invalide wordt gemaakt. De bijbel geeft dan ook de verstandige raad: „Een kalm hart is het leven van het vleselijke organisme, maar jaloezie is verrotting voor de beenderen.” — Spr. 14:30; Pred. 2:23.
4. Wat is, hoewel het zeer belangrijk is het hart in fysiek opzicht te beveiligen, nog belangrijker? Waarom?
4 Het betreft een ernstige zaak als wij over dit kleine orgaan spreken waarvan het leven in zulk een grote mate afhangt. Wij hebben er maar één. Wanneer het ophoudt te functioneren, heeft de dood opnieuw een slachtoffer geëist. Bij het lezen van deze ernstig stemmende feiten voelt u misschien zelfs dat uw eigen hart wat sneller gaat kloppen, terwijl het best mogelijk is dat u zich er een beetje zorgen over gaat maken. Maar ondanks de dringende noodzaak ons hart vanuit fysiek standpunt bezien te beveiligen, opdat het een gemiddelde mensenleeftijd mee kan, is het nog dringender het hart te beveiligen met het oog op de belangrijke rol die het speelt als zetel van de beweegredenen en als bron waaruit verlangens en genegenheden voortspruiten, althans indien wij eeuwig in Gods thans zo nabije nieuwe ordening hopen te leven. Daarom waarschuwt de bijbel: „Beveilig uw hart, ja, meer dan al het andere dat te behoeden is, want daaruit zijn de oorsprongen van het leven.” Hoe wij ons hart in geestelijk opzicht ontwikkelen en beschermen en hoe ons hart ons tot handelen aanzet, zal voor Degene die ’harten toetst’ van doorslaggevend belang zijn bij het vaststellen van de vraag of wij in het rechtvaardige nieuwe samenstel van dingen van Gods makelij zullen leven of de eeuwige dood zullen ondergaan omdat ons hart in geestelijk opzicht in gebreke is gebleven. — Spr. 4:23; 21:2; 24:12.
DIEP IN HET HART KIJKEN
5. Is het „hart” een onderdeel van uw verstand? Leg dit uit.
5 Waar en wat is uw hart? U zou kunnen zeggen, over welk hart spreekt u? U weet dat u een hart in uw borstkas hebt, dat bloed door uw gehele lichaam pompt en elke afzonderlijke cel met die levensstroom bedient. Maar hebt u nog een ander „hart” in uw hoofd, een „figuurlijk hart”? Is het een deel van uw hersenen of is het die abstracte hoedanigheid van de hersenen die wij het „verstand” noemen? Neen! De hersenen, waarin het verstand zetelt, zijn iets anders dan het hart, met zijn aandrijvende kracht, in onze thorax.
6. Hoe gebruikt de bijbel het woord „hart”?
6 Op slechts enkele uitzonderingen na is het gebruik van het woord „hart” in de bijbel beperkt tot de werkzaamheid van het hart van de mens als de krachtcentrale van zijn verlangens, emoties en genegenheden, de plaats waar ook de vermogens aanwezig zijn, beweegredenen te ontwikkelen. De bijbel spreekt niet over een symbolisch of geestelijk hart in tegenstelling tot een vleselijk of letterlijk hart, evenals het niet over een symbolisch verstand spreekt, en daarom willen wij niet de fout maken het letterlijke hart als slechts een vleselijke pomp te bezien, zoals de orthodoxe fysiologie thans doet. De meeste psychiaters en psychologen hebben de neiging een overmatige belangrijkheid toe te kennen aan de geest of het verstand en weinig of geen invloed toe te schrijven aan het vleselijke hart, terwijl zij het woord „hart”, wanneer het niet gebruikt wordt om het orgaan aan te duiden dat ons bloed pompt, louter als beeldspraak beschouwen.
7, 8. (a) Beschrijf de wisselwerking tussen iemands hart en verstand. (b) Welke invloed oefent het hart uit op de persoonlijkheidskenmerken?
7 Het hart is niettemin op ingewikkelde wijze door middel van het zenuwstelsel met de hersenen verbonden en is rijkelijk voorzien van sensorische zenuwuiteinden. De gewaarwordingen van het hart worden in de hersenen geregistreerd. Hier doet het hart zijn verlangens en genegenheden op het verstand inwerken ten einde conclusies te bewerken die met beweegredenen te maken hebben. In omgekeerde richting voedt het verstand het hart met interpretaties van de impulsen der zintuigen en met bereikte gevolgtrekkingen die gebaseerd zijn op de kennis die het verstand hetzij op hetzelfde moment heeft ontvangen of uit de herinnering heeft opgediept. Er is een nauwe wisselwerking tussen het hart en het verstand, maar het zijn twee verschillende vermogens die in verschillende gebieden zijn gelokaliseerd. Het hart is een wonderbaarlijk ontworpen musculaire pomp, maar — wat belangrijker is — onze vermogens op het gebied van emoties en beweegredenen zetelen hier. Liefde, haat, verlangen (goed en slecht), voorkeur voor het ene boven het andere, ambitie, vrees, ja, alles wat ertoe dient ons in verband met onze genegenheden en verlangens tot iets aan te zetten, spruit uit het hart voort.
8 De bijbel maakt een duidelijk onderscheid tussen het hart en het verstand. Jezus deed dit toen hij zei dat wij Jehovah zowel met ’geheel ons hart’ als met ’geheel ons verstand’ moeten liefhebben (Matth. 22:37). Wat wij in ons hart zijn, bepaalt in grote mate wat wij met betrekking tot onze persoonlijkheid zijn. De apostel Petrus spreekt in dit verband over „de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God”. — 1 Petr. 3:4.
9. Wat geloven sommige geleerden over het hart, afgezien van het feit dat het een pomp voor het bloed is?
9 Laten wij eens enkele betekenisvolle punten beschouwen omtrent het vleselijke orgaan in uw borstkas, het hart, dat in het Hebreeuws leb en lebab en in het Grieks kardia (waar ons woord „cardiogram” van is afgeleid) wordt genoemd. Sommige medische geleerden en psychiaters geloven dat het hart aanzienlijk veel meer doet dan bloed pompen. Dr. D. E. Schneider, een neuroloog en psychiater in New York, wijst er bijvoorbeeld op dat wanneer het menselijk embryo wordt gevormd, het hart en de hersenen zich vanuit hetzelfde gebied ontwikkelen, dat het hart gedeeltelijk zenuwweefsel is en bovendien de hoedanigheid bezit om bepaalde zeer krachtige chemicaliën te vervaardigen en op te slaan die een regulerende uitwerking op het lichaam en, volgens dit onderzoek, ook op de hersenen uitoefenen. Zijn conclusie is dat er „aanwijzingen zijn voor een wisselwerking tussen het verstand en het hart” en dat, evenals het verstand zijn uitwerking heeft op het hart, „het hart [ja, het vleselijke hart in uw borstkas] op zijn beurt een krachtige invloed op het verstand kan hebben”. Zekere andere onderzoekers zijn tot nagenoeg dezelfde conclusies gekomen.
10. Wat veroorzaakt bij harttransplantatiepatiënten begrijpelijkerwijs het ernstige psychotische gedrag?
10 Het is veelbetekenend dat harttransplantatiepatiënten, bij wie de zenuwen die het hart met de hersenen verbinden, zijn doorgesneden, na de operatie ernstige emotionele problemen hebben. Het nieuwe hart is nog steeds in staat als een pomp te werken, aangezien het zijn eigen energiebron en tijdmechanisme voor het geven van impulsen aan de hartspier heeft en niet afhankelijk is van het centrale zenuwstelsel, maar evenals het nu slechts traag op invloeden van buitenaf reageert, verschaft het nieuwe hart op zijn beurt maar weinige, indien enige, duidelijke motiverende krachten voor de hersenen. In hoeverre de zenuwuiteinden van het lichaam en het nieuwe hart er na verloop van tijd in slagen verbindingen tot stand te brengen, is niet duidelijk, maar de bovengenoemde omstandigheid kan niet worden uitgeschakeld als een van de verschillende factoren die de ernstige geestelijke afwijkingen en stoornissen veroorzaken welke volgens de berichten van doktoren bij harttransplantatiepatiënten worden aangetroffen. Deze patiënten hebben door donors verschafte pompen voor hun bloed, maar bezitten zij nu alle factoren die noodzakelijk zijn om te kunnen zeggen dat zij een „hart” hebben? Eén ding is zeker, door hun eigen hart te verliezen, hebben zij de „hart”-vermogens bij zich laten wegnemen die zij in de loop der jaren in zich hebben opgebouwd en die ertoe hebben bijgedragen hen tot de persoonlijkheid te maken die zij waren.
11, 12. (a) Wat wordt er over het gedrag van harttransplantatiepatiënten bericht? (b) Welke belangwekkende opmerkingen zijn er over de samenstelling en de functie van het hart gedaan, afgezien van het feit dat het een pomp voor het bloed is?
11 In Medical World News (23 mei 1969) werd in een artikel getiteld „Wat doet een nieuw hart voor het verstand?” het volgende bericht: „In het Medische Centrum van de Stanford-universiteit ontving vorig jaar een 45-jarige man een nieuw hart van een 20-jarige donor, waarna hij al spoedig aan al zijn vrienden bekendmaakte dat hij zijn twintigste verjaardag vierde. Een andere ontvanger besloot in overeenstemming te leven met de onbesproken reputatie van de vooraanstaande plaatselijke burger die de donor was. En een derde man, die het hart van een vrouw had ontvangen, gaf uiting aan zijn grote angst te zullen vervrouwelijken, hoewel hij wat rustiger werd toen hij vernam dat vrouwen langer leven dan mannen. Volgens psychiater D. T. Lunde, consulterend geneesheer van het transplantatieteam van chirurg N. Shumway van de Stanford-universiteit, vertegenwoordigen deze patiënten enkele van de minder ernstige geestelijke afwijkingen [wij cursiveren] die gedurende de afgelopen 16 maanden in de Shumway-reeks van 13 transplantaties zijn waargenomen.” Het artikel vervolgt: „Hoewel vijf patiënten in het begin van deze maand nog in leven waren en vier van hen thuis een tamelijk normaal leven leidden, werden drie van degenen die de operatie niet overleefden psychotisch voordat zij vorig jaar stierven. En twee anderen zijn dit jaar psychotisch geworden.”
12 Hoewel toediening van het geneesmiddel prednizone en de voor de geest uitputtende gevolgen van een ernstige operatie en een langdurig ziekbed onder intensieve zorg, door Dr. Lunde als de belangrijkste oorzaken van deze vreemde persoonlijkheidsstoornissen worden genoemd, is het interessant op te merken dat Dr. Schneider, „een Newyorkse psychiater-neuroloog en een onderzoeker van de wisselwerking tussen hart en hersenen, andere factoren ziet welke een nieuw licht werpen op Dr. Lunde’s verklaringen voor de psychoses die bij patiënten van de Shumway-harttransplantatiereeks werden waargenomen. Dr. Schneider . . . beweert dat ’het hart meer is dan een loodgieterspomp — het is een neuro-endocriene batterij. Het heeft een klein brein van zichzelf, terwijl de sinu-auriculaire en de atrio-ventriculaire knoop, de geleidende weefselbundel en de zwakke golven uit deze bundel, te zamen met elke actiestroom van het hart op een e.c.g. [electrocardiogram] kunnen worden afgelezen. Bovendien kan het feit dat het hart op zulk een grote schaal catecholaminen produceert en opslaat, invloed uitoefenen op het niveau van deze neurohormonen in de hypothalamus’” (Ibid., blz. 18). Dr. Schneider merkte op dat veel niet-harttransplantatiepatiënten die prednizone kregen of gedurende lange tijd bedlegerig waren, geen psychose kregen.
13. (a) Hoe kan er gezegd worden dat iemand leeft en toch dood is in Gods ogen? (b) In welk belangrijker opzicht kan er van het hart gezegd worden dat ’de oorsprongen van het leven daaruit zijn’?
13 Wat de medische wetenschap ook nog omtrent het menselijk hart te weten mag komen, de bijbel maakt een duidelijk onderscheid tussen het verstand en het hart en houdt ze uit elkaar. Wanneer wij in gedachten houden welke belangrijke rol het hart speelt, hoe belangrijk is het dan het te beveiligen, niet slechts door zelfbeheersing te oefenen op het gebied van het voedsel dat wij eten en andere fysieke middelen, maar door toe te zien op wat er in ons hart doordringt, aangezien het indrukken ontvangt door middel van de zintuigen en als gevolg van de wisselwerking tussen het hart en het verstand! Wanneer het hart stilstaat en het lichaam geen levenschenkend bloed ontvangt, gaan wij dood, met inbegrip van ons hart en onze verstandelijke vermogens; maar ook al leven wij, indien er geen gestadige stroom van juiste beweegredenen, verlangens en genegenheden uit ons hart komt, kunnen wij niet verwachten de Levengever, Jehovah, te behagen. „Zij die genot vindt in bevrediging der zinnen, is dood hoewel zij leeft” (1 Tim. 5:6). In dit licht bezien, winnen de woorden „daaruit zijn de oorsprongen van het leven” aan belangrijkheid. Vanuit het hart worden wij tot aanbidden aangespoord. „Met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid” (Rom. 10:10). Wij moeten Jehovah met het gehele hart liefhebben en hem „met geest en waarheid” aanbidden (Joh. 4:24). Toen Jehovah de mens schiep, reserveerde hij in het hart van de mens een speciale plaats voor zichzelf, hetgeen vanzelfsprekend door elkeen ontwikkeld en gevoed moet worden. Het is de dwaas of verstandeloze die „in zijn hart [heeft] gezegd: ’Er is geen Jehovah’”. Indien men dit verkiest, kan God in het hart door andere personen, voorwerpen of opvattingen worden vervangen, maar menselijke schepselen zijn van nature geneigd hun Schepper vanuit het hart te aanbidden. — Ps. 14:1; Spr. 3:1-7.
14. Hoe is het hart betrokken bij het uiten van onze emoties?
14 Het is eveneens interessant op te merken dat het hart een van de eerste organen van het lichaam is dat de invloed ondervindt van emotionele omstandigheden. Ons hart springt op van vreugde; door een plotseling gevaar slaat ons hart op hol. Vrees doet ons hart beven. Verdriet en lijden doen het pijn. Van de hoogten van vreugde en plezier tot de diepten van wanhoop en pijn worden de gewaarwordingen van het hart in het gehele lichaam gevoeld. Wij beschikken dan ook terecht over veel woorden en uitdrukkingen waarin het woord „hart” voorkomt. Om er slechts enkele te noemen: Ter harte nemen, flauwhartig, teerhartig, het hart hebben, van ganser harte, hartverscheurend, zijn hart vasthouden, met bloedend hart, iemand op het hart trappen, zijn hart op iets zetten, iets op het hart hebben, enzovoort.
HET HART EN HET VERSTAND TEGENOVER ELKAAR STELLEN
15. Geef een beschrijving van het „verstand”.
15 Het verstand, zoals wij deze uitdrukking in het Nederlands gebruiken, is het intellect of het centrum waar kennis wordt verwerkt. Het verzamelt inlichtingen, denkt erover na en maakt op grond van rede en logica gevolgtrekkingen. Met zijn vermogen om kennis tot zich te nemen en dingen waar te nemen, zet het verstand de brokjes inlichtingen om in begrippen en patronen (2 Tim. 1:13). Wanneer de brokjes duidelijk op hun plaats terechtkomen, kan er worden gezegd dat iemand kennis heeft van een zaak. Wijsheid en verstand komen wanneer men in staat is deze kennis in praktische waarde om te zetten en wanneer men duidelijk inziet hoe de onderlinge delen op betekenisvolle, nuttige en praktische wijze in het geheel passen.
16. Hoe schenkt het bijbelse verslag over de Israëlieten in de wildernis ons inzicht over de aandrijvende kracht van het hart?
16 Het vleselijke hart daarentegen houdt nauw verband met genegenheid en beweegredenen. De psalmist schreef: „In mijn hart heb ik uw woord als een schat weggelegd, opdat ik niet tegen u zondige” (Ps. 119:11). Dat iemands verstand en handelwijze door het hart worden aangedreven, blijkt uit het geval van de Israëlieten toen zij voorbereidingen troffen voor de tent der samenkomst in de wildernis en deze gingen bouwen. Het bericht zegt dat „een ieder wiens hart hem ertoe drong”, ieder „die er door zijn of haar hart toe werd aangedreven”, materialen, vakmanschap en arbeid bijdroeg (Ex. 35:21, 26, 29). Omdat het hart deze aandrijvende hoedanigheid bezit, vestigt het de aandacht op datgene wat de persoon werkelijk innerlijk is, hetgeen de apostel Petrus de „verborgen persoon van het hart” noemde. — 1 Petr. 3:3, 4.
17. Illustreer het verschil dat er tussen het verstand en het hart bestaat.
17 Een eenvoudige illustratie zal ons helpen het verschil te zien in de rol die door elk wordt gespeeld. Bijna iedereen kan door studie en toepassing een kennis krijgen van werktuigkunde. Bij iemand die geen liefde in zijn hart heeft ontwikkeld voor mechanische dingen, zal echter de beweegreden om meer over motoren te weten te komen zwak zijn of ontbreken. Als zijn auto niet meer wil lopen, zal hij waarschijnlijk niet weten waar hij met repareren moet beginnen. Toch zou deze persoon een vaardig musicus, een uitstekende advocaat of een bekwame arts kunnen zijn, terwijl elk van zijn werk houdt en zich ermee bezighoudt omdat dit het beroep is wat hij (of zij) van ganser harte wenst uit te oefenen. Wanneer u echter goed nagaat wat nu eigenlijk de achtergrond is van een bekwaam werktuigkundige, zult u waarschijnlijk bemerken dat hij nu eenmaal dolgraag met motoren werkt en dat hij als jongen altijd al wilde weten wat dingen deed „tikken”. Wanneer hij een krachtige motor hoort aanslaan en soepel hoort lopen, is dit muziek in zijn oren. Welnu, waar praten wij eigenlijk over? Ja, het hart! Wij bespreken zijn genegenheden, beweegredenen en verlangens, niet slechts het verstandelijke vermogen om werktuigkunde onder de knie te krijgen.
18, 19. (a) In welke opzichten werken het verstand en het hart samen? (b) Hoe oefent datgene wat in het verstand wordt opgenomen, invloed uit op het hart?
18 Welnu, hoewel de bijbel aantoont dat er een verschil en onderscheid tussen het hart en het verstand bestaat, kan er niettemin een nauw onderling verband, een onderlinge afhankelijkheid en wisselwerking tussen deze beide bestaan. Uw hart kan worden gevoed door uw verstand, want in werkelijkheid zijn het de bewuste hersenen waarmee wij de uitwerking van onze andere fysieke zintuigen zien, horen, voelen en ontvangen. Omgekeerd kan uw verstand, dat in de hersenen zetelt, door uw hart bewogen of aangedreven worden.
19 Vanaf de jeugd oefent het verstand een krachtige invloed uit op het hart. Indien het verstand met de juiste soort van inlichtingen wordt gevoed, worden er juiste conclusies en indrukken gevormd, en wanneer deze tot in het hart doordringen, ontstaat er een goede invloed bij het vormen, beheersen en leiden van de beweegredenen, verlangens en genegenheden van het hart. Wanneer er verkeerde inlichtingen in het verstand worden opgenomen, worden er verkeerde begrippen gevormd, met als gevolg vooroordeel, haat, vrees, trots, hebzucht, koppigheid en andere verachtelijke eigenschappen die wortel schieten in het hart en in de persoonlijkheid van de persoon weerspiegeld worden, vooral wanneer deze verkeerde conclusies en indrukken vroeg in het leven worden gevormd. Daarom moet men, wanneer men een christen wordt, ’worden veranderd door de geest te hervormen’. Paulus gaf de raad: Wordt „nieuw gemaakt . . . in de kracht die uw denken aandrijft.” Deze nieuwe kracht van de geest of het verstand wordt opgebouwd als wij ervoor zorgen dat Gods Woord krachtig in ons verstand of onze geest wordt geplant en als wij in volledige mate gunstig op Gods geest reageren en er daarna zorgvuldig op toezien dat onze geest niet „verdorven zou . . . worden en zou afwijken van de oprechtheid en de eerbaarheid die de Christus toekomen”. — Rom. 12:2; Ef. 4:22-24; 2 Kor. 11:3.
20. Beschrijf het algemene milieu waardoor het hart en het verstand van de meerderheid in deze tijd wordt gevormd.
20 De meeste mensen worden thans in een huis en een omgeving opgevoed waar het milieu om kennis tot zich te nemen niet goed is. De toegeeflijkheid in het onderricht dat thuis en op school wordt gegeven, begint vruchten te dragen en een opstandige en op sensaties beluste generatie voort te brengen. Doordat zij kennis verkrijgen over slechte dingen en zich eraan overgeven, worden er diepe banen in de geest gegrift en wordt het hart van deze personen verdorven, zodat zij, wanneer zij ouder worden, doen wat reeds natuurlijk voor hen is geworden. Het abnormale wordt normaal. Sex is voor het opdoen van opwindende ervaringen en iets waarover vuile moppen getapt kunnen worden, en niet voor datgene waarvoor God het gemaakt heeft de reine en aangename daad binnen de beperkingen van het huwelijk, met het doel kinderen voort te brengen. Maak plezier, geef aan al je verlangens toe, steel als je het ongemerkt kunt doen — dit zijn slechts enkele van de houdingen en doeleinden die bijna onuitwisbaar van kinds af aan door de omgeving van deze wereld in het hart worden geprent.
21, 22. (a) Hoe wordt het hart van degenen die zich van God afkeren, beschreven? (b) Wat vindt er, in tegenstelling hiermee, plaats in het hart van degenen die ontvankelijk zijn voor het Woord van God?
21 Elke generatie, en dit geldt nog het meest voor deze generatie, heeft een meerderheid van mensen voortgebracht die zich van God hebben afgekeerd, terwijl zij „leeghoofdig [zijn] geworden in hun overleggingen” en „hun onverstandig hart werd verduisterd”, met het gevolg dat „God hen, in overeenstemming met de begeerten van hun hart, aan onreinheid [heeft] overgegeven”. Zij bleken als de meesten in de natie Juda te zijn, die door Jehovah werden beschreven als mensen bij wie de zonden als met een diamanten punt „op de tafel van hun hart” waren gegrift. Omdat God de goddelozen niet ogenblikkelijk terechtstelt, „daarom is het hart der mensenzonen in hen er volkomen op gericht kwaad te doen” (Rom. 1:18-32; Jer. 17:1; Pred. 8:11). Toch is er in de stroom des tijds een kostbaar klein aantal mensen geweest die er ijverig moeite voor hebben gedaan om tegen de stroom op te roeien en in hun hart liefde voor God en rechtvaardigheid te ontwikkelen. Thans, nu wij ver gevorderd zijn in de „tijd van het einde”, vinden Jehovah’s getuigen duizenden mensen wier hart ontvankelijk blijkt te zijn voor het Woord van God en die acht slaan op de raad: „Doet daarom alle vuilheid weg en ook dat overbodige, die zedelijke verdorvenheid, en aanvaardt met zachtaardigheid de inplanting van het woord, dat in staat is uw ziel te redden.” „Dat [zaad] op de voortreffelijke aarde, zijn zij die het woord, na het met een edel en goed hart te hebben gehoord, vasthouden en met volharding vrucht dragen.” — Jak 1:21; Luk. 8:15.
22 Hoewel dit vaak betekent dat zij drastische veranderingen in hun leven moeten aanbrengen — bijvoorbeeld door zich van immoraliteit af te keren, hun neiging heethoofdig te zijn te laten varen, andere idealen voor ogen te houden en door absoluut eerlijke en ijverige dienstknechten van God te zijn — brengen zij inderdaad deze veranderingen moedig aan. Indien wij „de Heer aanroepen uit een rein hart” en eraan werken om een goed hart te bezitten, hebben wij de belofte van Jehovah dat hij ons erbij zal helpen zo’n hart te bezitten. — 2 Tim. 2:22.
23. Welk eerlijke onderzoek dient er naar de toestand van ons hart te worden ingesteld?
23 Hoe is dus uw hart? Voor zover u weet, kan uw hart, medisch gesproken, op het ogenblik gezond zijn, maar de belangrijker vraag is: Hoe is uw hart wanneer u de beweegredenen, genegenheden en verlangens die eruit voortspruiten beschouwt? Wanneer u uw hart in het licht van Gods Woord onderzoekt, bemerkt u dan dat het u ertoe aandrijft in de juiste richting te gaan, en liggen er juiste verlangens en genegenheden in opgesloten? Wanneer er gebreken worden aangetroffen, slaagt u er dan in zowel uw hart als uw geest of verstand te hernieuwen en te versterken, opdat u juist kunt denken en de neigingen van het onvolmaakte vlees en de verleidingen om u heen, kunt weerstaan? Indien u hier thans enigermate in slaagt, is het van het grootste belang dat u uw hart blijft opbouwen en beschermen.
[Illustratie op blz. 326]
GENEGENHEDEN
BEWEEGREDENEN
EMOTIES
VERLANGENS