De noodzaak van wereldomvattende eenheid
„Nu vermaan ik u, broeders, bij de naam van onze Heer Jezus Christus, dat gij allen . . . nauw verenigd zijt in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang.” — 1 Kor. 1:10.
1. Met betrekking tot welke kwestie bestaat er thans algemene overeenstemming, en waar roepen mensen overal ter wereld derhalve om?
IS ER íemand die de verklaring zal bestrijden dat wij thans in een verdeelde wereld leven? Op politiek, religieus, economisch, nationaal en internationaal gebied blijkt de mens in deze twintigste eeuw het niet met zijn medemensen eens te zijn. De zogenaamde „generatiekloof” is slechts een verder bewijs van de verdeeldheid die er tussen de jeugd en de ouderen bestaat, tussen kinderen en hun ouders. Overal hoort men de roep: „Laten wij samen redeneren.” Of het nu de conflicten in Vietnam, het Midden-Oosten, Afrika en oost-Europa betreft of de botsingen op de universiteiten, hogescholen, middelbare scholen en lagere scholen, overal wordt geroepen dat er geredeneerd moet worden, dat er een einde moet komen aan de bestaande verdeeldheid. En toch schijnt het dat de mensheid er onverbiddelijk mee doorgaat de woorden van de apostel Paulus in zijn brief aan Timótheüs te vervullen, namelijk dat de mensen in deze laatste dagen, ofte wel kritieke tijden, „niet ontvankelijk voor enige overeenkomst” zouden zijn. — 2 Tim. 3:3.
2. Wat gebeurt er, ondanks het feit dat men met elkaar wil redeneren, hetgeen sommigen tot welke conclusie leidt?
2 Ondanks alle conferenties om eenheid tot stand te brengen, blijft verdeeldheid voortbestaan terwijl de kloof tussen de volken steeds breder wordt. De problemen om onder de verscheidene nationale en raciale groepen de vrede te handhaven, leiden vaak tot gewelddaad en bloedvergieting. Sommigen geloven dat men de problemen nooit de baas zal worden en dat men wegens zijn natuurlijke oorsprong of huidkleur afgescheiden dient te leven van anderen van het mensdom.
3, 4. (a) Welke vraag wordt er logischerwijs gesteld wanneer men de verdeeldheid op religieus gebied beziet? (b) Hoe komt deze verdeeldheid duidelijk uit in de Katholieke Kerk en in het protestantisme?
3 Op het gebied van het religieuze denken is de verdeeldheid beslist opmerkelijk. Wanneer men leest hoe mensen van verschillende religieuze richtingen, en zelfs van dezelfde religieuze organisatie, over een bepaald onderwerp denken, blijft men vaker wel dan niet in een toestand van verwarring achter. Waar, zo vraagt men zich af, is „dezelfde geest en . . . dezelfde gedachtengang” wanneer het op godsdienstige gevoelens aankomt? Het is zo erg geworden dat zelfs mensen die tot dezelfde religieuze organisatie behoren, onderling van mening verschillen over hetgeen zij geloven, terwijl zij het een onmogelijke zaak vinden hun geloofsovertuiging aan een ander of aan anderen uit te leggen. De verdeeldheid wordt nog gecompliceerder wanneer men de verschillende geloofsovertuigingen op internationale schaal beschouwt. De meningen van de katholieken onder de verschillende nationale groepen lopen sterk uiteen. Zo heeft de Katholieke Kerk in Nederland bijvoorbeeld een nieuwe catechismus uitgegeven. Volgens Rome staan er achtenvijftig ketterijen in. De nieuwe catechismus zegt dat er geen duidelijke leer mogelijk is over het „hellevuur” en dat „ieder . . . hier zelf zijn conclusies uit [moet] trekken”. De catechismus trekt ook bepaalde aspecten van de eucharistie in twijfel, waarbij het, vanzelfsprekend, om een bijzonder fundamentele katholieke leer gaat, een leer die verband houdt met de transsubstantiatie van het brood en de wijn die tijdens de mis worden gebruikt. Het door paus Paulus VI uitgevaardigde edict over geboortenregeling, alsmede het priestercelibaat hebben tot verdeeldheid in de kerk geleid. Deze verdeeldheid bereikte het punt dat de paus het zich niet langer kon veroorloven over bepaalde punten het stilzwijgen te bewaren. Op de voorpagina van de New York Times van vrijdag, 4 april 1969, prijkte de krantekop: „Paus zegt dat kerkelijke onenigheid ’praktisch schismatisch’ is.” Het artikel wees erop dat verscheidene honderden priesters en twee Latijns-Amerikaanse bisschoppen ten gevolge van hun meningsverschillen met de leer van Rome, de beloften van het priesterschap hadden verbroken.
4 Het protestantisme, met zijn verdeling en onderverdeling in honderden religieuze richtingen, verschaft geen beter beeld van eenheid in religieus denken. Door zowel hun stilzwijgende goedkeuring van immoreel gedrag, zoals hoererij en homoseksualiteit, als hun openlijke veroordeling van de leerstellingen van de bijbel, waarbij ze het Genesisverslag en andere bijbelse leerstellingen mythen noemen, tonen de protestantse organisaties aan dat ook zij niet in staat zijn „nauw verenigd [te zijn] in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang”.
5. Welke vragen rijzen er redelijkerwijs met het oog op deze verdeeldheid?
5 Dit alles leidt ons ertoe te vragen: Is het voor de mensheid mogelijk „nauw verenigd [te zijn] in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang”? Indien ja, hoe kan zulk een eenheid dan tot stand gebracht worden? Laten wij eens enkele van de geboden oplossingen onderzoeken om te zien of een wereldomvattende eenheid mogelijk is.
GEBODEN OPLOSSINGEN
6, 7. Hoe brengt tegenspoed mensen soms bijeen? Geef voorbeelden.
6 Wat brengt mensen bijeen, zodat zij in eenheid en harmonie samenwerken? Soms brengt tegenspoed mensen bijeen. Hebt u ooit opgemerkt dat als er een natuurramp plaatsvindt, zoals een aardbeving, een overstroming, een orkaan, een tornado of een andere storm, mensen plotseling de drang in zich voelen opkomen hun medemensen te helpen? Met betrekking tot de aardbeving in Alaska, in maart 1964, merkte een rapport op dat mensen „een menselijke ketting vormden om zich te beschermen voor het geval er een scheur in de straat zou komen”. In een ander verslag werd verteld over een oude dame die bleek van schrik en met uitgestrekte armen een winkel uitholde. Zij sloeg haar armen om een vrouw heen en zij klampten zich aan elkaar vast. De vrouw zei: „Toen de aarde ophield te schudden, ging het oude dametje weg en verdween om de hoek. Ik had haar nog nooit eerder gezien en heb geen idee wie zij is. Maar gedurende een kort moment hadden wij een gemeenschappelijk belang: de ramp overleven.” In januari 1969 werd de westkust van de Verenigde Staten getroffen door hevige regenval. Dit werd zo erg dat huizen door de stortregens werden weggespoeld. In een geschreven verslag wordt vermeld dat de mensen te paard, met auto’s en per helicopter vluchtten. Gedurende de noodtoestand sloten de mensen zich bij elkaar aan om elkaar te helpen en eendrachtig een gemeenschappelijk doel na te streven. Een plaatselijk radiostation bracht onafgebroken verslag uit van de evacuatie en vermeldde wanneer de mensen hun huis dienden te verlaten. De politie zag erop toe dat de mensen een bepaald gebied inderdaad verlieten en dan kwamen er legerafdelingen om te voorkomen dat er werd geplunderd. Na de overstroming kwamen er bulldozers om de straten en de grasvelden te reinigen. Er verschenen duizenden vrijwilligers op het toneel om te helpen. Ja, de mensen werkten samen toen zij met tegenspoed hadden te kampen.
7 Wanneer men weet dat een dief in een bepaald gebied opereert en de huizen van de mensen probeert binnen te dringen, komt het soms voor dat de buren zich met het oog op hun gemeenschappelijke welzijn verenigen en zorgvuldig elkaars eigendommen en bezittingen bewaken. Wanneer de dief eenmaal is gepakt of het gebied heeft verlaten, houden de mensen zich weer met hun eigen belangen en beslommeringen bezig.
8, 9. Vermeld hoe natiën op bepaalde tijden naar eenheid streven.
8 Op grotere schaal verenigen natiën zich vaak in een verenigde actie wanneer zij door een gemeenschappelijke vijand worden bedreigd. Zo werden er in 1899 en 1907 bijvoorbeeld twee vredesconferenties in Den Haag gehouden; de eerste werd bijgewoond door zesentwintig natiën en de tweede door vierenveertig natiën. Veel van deze natiën waren in 1914 met elkaar in oorlog! Ten einde te voorkomen dat er weer zo’n grote oorlog zou uitbreken als die welke de aarde in 1914-1918 teisterde, moest het Verdrag van Versailles de bewapening van Duitsland regelen. In 1936 nam nazi-Duitsland echter het Rijnland over, een gedemilitariseerde zone onder het verdrag van Versailles, zonder zich iets van de militaire restricties aan te trekken.
9 In 1928 werd het Kellogg-Briand-verdrag door tweeënzestig natiën getekend. Het verheven doel ervan was de oorlog uit te bannen „als een werktuig van de nationale politiek”. In 1939 brak echter de Tweede Wereldoorlog uit, en voordat die grote oorlog was geëindigd, namen de meeste van die tweeënzestig natiën aan de algemene slachting deel.
10-12. Hoe hebben de natiën volgens de geschiedenis nog meer eenheid bewerkstelligd?
10 De Sovjet-Unie ondertekende een non-agressiepact met de landen Estland, Litouwen, Letland, Polen, Finland en Roemenië. Niet lang daarna nam de Sovjet-Unie al deze landen geheel of gedeeltelijk over.
11 In 1939 ondertekenden Rusland en Duitsland wat bekend kwam te staan als het beroemde non-agressiepact tussen Stalin en Hitler. Ongeveer twee jaar later waren deze twee natiën in oorlog met elkaar en slachtten zij elkaar op het slagveld af.
12 Gedurende de Tweede Wereldoorlog werkten de Verenigde Staten, Engeland en Rusland, te zamen met andere natiën, nauw met elkaar samen tegen de gemeenschappelijke vijand, de asmogendheden, die werden aangevoerd door Duitsland en waartoe ook Japan behoorde. Dit samengaan met het oog op hun voortbestaan, duurde daarna niet lang toen Rusland een eigen weg begon te gaan en er vastbesloten op uit was gebied te veroveren. En intussen zijn de vijanden van de Verenigde Staten en Engeland uit de Tweede Wereldoorlog, met name Duitsland, Italië en Japan, nu hun bondgenoten geworden, terwijl communistisch Rusland in veel opzichten de gemeenschappelijke vijand is geworden.
13. (a) Wat wordt door deze krachtsinspanningen van de natiën aangetoond? (b) Hoe weten wij dat eenheid voor een zelfzuchtig doel niets nieuws is?
13 Uit dit alles blijkt slechts één ding: De eenheid van deze natiën en hun gemeenschappelijke krachtsinspanningen bestaan slechts met het oog op een zelfzuchtig doel, de bevordering van een bepaald oogmerk of een nationaal doel. Wanneer deze doeleinden eenmaal zijn bereikt, zijn de natiën er niet meer in geïnteresseerd de eenheid met hun buurlanden te handhaven. Een onderzoek naar de geschiedenis van de mensheid vanaf 1481 v.G.T., toen Egypte de belangrijkste wereldmacht was, tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, een periode van ongeveer 3426 jaar, brengt aan het licht dat er meer dan 3000 jaren van oorlog waren en slechts 268 jaren van vrede. Er werden gedurende die tijd ongeveer 8000 internationale vredesovereenkomsten of -verdragen gesloten en verbroken. Sinds 1945 zijn de natiën ermee doorgegaan vredesverdragen, verbonden en pacten onder elkaar te sluiten, maar allemaal met een zelfzuchtig doel voor ogen, niet een verlangen om in eenheid en vrede met hun medemensen te leven.
14, 15. Waarom wordt eenheid op politiek gebied soms gehandhaafd? Wat vloeit hier vervolgens vaak uit voort?
14 Op het gebied van nationale en plaatselijke politiek bemerken wij eveneens dat de reden voor eenheid vaak niet oprechte belangstelling voor de mensen is. In veel politieke campagnes in de Verenigde Staten wordt een bepaalde kandidaat bijvoorbeeld louter en alleen gesteund omdat hij degenen die hem steun verlenen bepaalde gunsten kan verlenen en niet omdat zijn bestuur zo goed zal zijn voor het volk. Het uitdelen van deze gunsten, vaak in vorm van ambten, wordt „begeving” (in het Engels „patronage”) genoemd. Als de mensen dus een bepaalde kandidaat steunen, levert dit hun iets op. De eenheid die wordt verworven, bestaat wederom als gevolg van een zelfzuchtig doel. Vaak wordt er luid en duidelijk verkondigd dat als een bepaalde kandidaat voor een politiek ambt wordt gekozen, hij het meeste goed zal doen voor de bevolking in het algemeen. Er worden politieke bijeenkomsten, verkiezingsdiners en openbare toespraken gehouden en bij al deze gebeurtenissen ziet men grote scharen mensen verenigd achter ’de man die het meeste goed kan doen’. Op het eerste gezicht zou men gemakkelijk de conclusie kunnen trekken dat de verenigde krachtsinspanningen van zoveel mensen beslist tot gevolg zullen hebben dat er in de toekomst veranderingen voor het welzijn van het volk tot stand gebracht zullen worden.
15 Wanneer de persoon eenmaal de positie bekleedt, moet hij beginnen met het afbetalen van zijn „schulden”, zijn beloften aan degenen die hem wellicht financieel en anderszins hebben gesteund. Dit betekent vaak dat niet de persoon die het meeste goed voor de grote massa kan doen, aan het hoofd van een regeringsbureau of -instantie komt te staan, maar degene die de belangen van de kandidaat het best heeft gediend en misschien wel de grootste financiële bijdrage voor de campagne heeft geschonken. Anderen, die ook hun steun hebben gegeven, maar misschien niet in dezelfde mate, bemerken nu dat de beloften en de eenheid in het verloop van de campagne slechts illusies waren. Er verandert niets, maar wat wederom op de voorgrond treedt, is de zelfzucht van de mensheid, het verlangen naar persoonlijk gewin en persoonlijke vooruitgang.
16. Voor welke dringende vraag zien wij ons tot op dit punt nog steeds gesteld?
16 En met dit alles staan wij nog steeds tegenover de vraag: Wat brengt mensen bijeen zodat zij in ware eenheid en harmonie kunnen handelen? Is het tegenspoed? Zijn het nationale en internationale verdragen en pacten? Zijn het de vele religieuze organisaties? Zijn het de politici en hun ondersteuners? Slechts een korte beschouwing van deze kwestie brengt eerlijke mensen ertoe te zeggen dat er iets anders moet zijn. Er móet wel iets anders zijn, iets wat stabieler en zekerder is en wat op betere beginselen is gebaseerd. Dit is er zeer beslist.
DE BASIS VOOR WARE EENHEID
17. Identificeer de basis voor ware eenheid.
17 Dat ’andere’ vindt zijn basis in een boek dat door velen wordt genegeerd, door anderen als een soort amulet wordt gebruikt en door weer anderen wordt veroordeeld. Ja, het is het boek der waarheid van de Almachtige God, de bijbel. Dat ’andere’, dat mensen werkelijk zal verenigen, ongeacht hun nationale achtergrond of positie in het leven, wordt op de bladzijden van dit Boek aangetroffen.
18. Wat raadde Paulus de gemeente Korinthe over eenheid aan, en waarom werd de raad gegeven?
18 De apostel Paulus zei in zijn brief aan de gemeente Korinthe uit de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening: „Nu vermaan ik u, broeders, bij de naam van onze Heer Jezus Christus, dat gij allen in overeenstemming met elkaar spreekt en dat er geen verdeeldheid onder u is, maar dat gij nauw verenigd zijt in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang. Er is mij namelijk door de huisgenoten van Chlóë omtrent u onthuld, mijn broeders, dat er onenigheden onder u bestaan. Ik bedoel dit, dat een ieder van u zegt: ’Ik behoor bij Paulus’, ’Maar ik bij Apóllos’, ’Maar ik bij Céfas’, ’Maar ik bij Christus.’ Bestaat de Christus dan verdeeld?” (1 Kor. 1:10-13) Toen Paulus die woorden neerschreef, werkten de leden van de gemeente in Korinthe niet in eenheid met elkaar samen. In plaats daarvan volgden zij mensen met de gedachte dat die mensen op de een of andere manier hun trouw verdienden ten koste van het aankweken van eenheid waarbij allen in overeenstemming met elkaar spreken en dezelfde gedachtengang hebben.
19. Wat verloren de Korinthiërs door verschillende mensen te volgen, en wat was werkelijk een verenigde kracht voor hen, hetgeen ons ertoe brengt welke vragen te stellen?
19 Paulus toonde deze christenen in Korinthe heel duidelijk aan dat indien zij volgelingen van mensen zouden worden, van Paulus, Apóllos, Céfas of anderen, zij hun belangrijkste kracht — eenheid van geest en van hart — zouden opofferen. Hij beschreef de religieuze toestand heel duidelijk door te zeggen dat „de Christus dan verdeeld [bestond]”. Er kon daarom geen ware christelijke eenheid bestaan, aangezien de aanhangers van de leer van het christendom verdeeld waren. Paulus zei verder tegen de Korinthiërs: „Want wanneer de een zegt: ’Ik behoor bij Paulus’, maar een ander zegt: ’Ik bij Apóllos’, zijt gij dan niet louter mensen?” (1 Kor. 3:4) Om dus meer dan louter mensen te zijn, moesten de Korinthische christenen — en wat dat betreft alle christenen — eenheid van geest en hart nastreven. En wat is de basis voor eenheid? Het is het „goede nieuws” waarvan Paulus zei dat Christus hem had uitgezonden om dit bekend te maken. U zou kunnen vragen: Wat houdt dit „goede nieuws” precies in? Wat ligt er in de uitdrukking opgesloten en hoe draagt het tot eenheid van geest onder alle mensen bij?
HET GOEDE NIEUWS DAT EENHEID BRENGT
20. Is het „goede nieuws” noodzakelijkerwijs slechts één boodschap?
20 In een wereld die vol is met dagelijkse berichten welke voor zo velen van de bewoners der aarde slecht nieuws vormen, dient het goede nieuws uit Gods Woord de aardbewoners geluk te schenken. De bijbel staat vol met goed nieuws, en dit goede nieuws nu is een verenigende kracht voor ware christenen. Wij kunnen dan ook zeggen dat het „goede nieuws” vele verenigende boodschappen heeft. Wij zullen slechts enkele van zulke boodschappen beschouwen zoals die in Gods boek der waarheid, de bijbel, staan opgetekend.
21. Wat is het „goede nieuws” van Genesis 3:15?
21 In Genesis 3:15 zei Jehovah God tegen de slang die Adam en Eva ertoe had gebracht Zijn rechtvaardige gebod ongehoorzaam te zijn: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen.” Het goede nieuws was in dit geval, dat Jehovah God na verloop van tijd een zaad zou voortbrengen dat de eerste vijand van God, de slang, de Duivel, en zijn goddeloze zaad zou verpletteren. Op grond van dit goede nieuws en door de profetische betekenis ervan te begrijpen, kon de mensheid een hoop op de toekomst hebben die zegeningen zou brengen in plaats van vervloekingen en die uiteindelijk alle volken zou verenigen.
22. Wat is het „goede nieuws” van Genesis 22:16-18?
22 Volgens Genesis 22:16-18 zei Jehovah God, nadat Abraham, „Jehovah’s vriend” vrijwillig had gepoogd zijn zoon Isaäk als een slachtoffer te offeren: „’Waarlijk, ik zweer bij mijzelf,’ is de uitspraak van Jehovah, ’dat wegens het feit dat gij deze zaak hebt gedaan en gij uw zoon, uw enige, niet hebt onthouden, ik u voorzeker zal zegenen en uw zaad voorzeker zal vermenigvuldigen als de sterren aan de hemel en als de zandkorrels die aan de zeeoever zijn; en uw zaad zal de poort van zijn vijanden in bezit nemen. En door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen, ten gevolge van het feit dat gij naar mijn stem hebt geluisterd.’” Het aan Abraham bekendgemaakte „goede nieuws” hield in dat Jehovah een door een eed bekrachtigd verbond met hem sloot dat door bemiddeling van Abrahams zaad alle natiën der aarde te bestemder tijd gezegend zouden worden en als één volk verenigd zouden worden. Het werd nu duidelijker dat de in Eden gedane belofte dat Gods zaad na verloop van tijd openbaar zou worden, nu door bemiddeling van de geslachtslijn van de ’vriend van God’, Abraham, zou komen. — Jak. 2:23.
23. (a) Wat is het „goede nieuws” van 2 Samuël 7:12, 13? (b) Hoe werd dit „goede nieuws” onthuld aan de maagd Maria? aan herders op een veld?
23 In 2 Samuël 7:12, 13 deed Jehovah God de volgende belofte aan koning David van Juda: „Wanneer uw dagen hun volle duur bereiken en gij bij uw voorvaders moet neerliggen, dan zal ik stellig uw zaad na u verwekken, dat uit uw inwendige delen zal komen; en ik zal zijn koninkrijk waarlijk stevig bevestigen. Híj zal mijn naam een huis bouwen, en ik zal de troon van zijn koninkrijk stellig tot onbepaalde tijd stevig bevestigen.” Het aan David bekendgemaakte „goede nieuws” hield in dat er door bemiddeling van zijn afstammingslijn van Abraham een blijvende, eeuwige erfgenaam van een rechtvaardig Koninkrijk zou komen. Eeuwen later maakte de bijbelschrijver Lukas melding van dit „goede nieuws” door de woorden aan te halen die de engel tot de maagd Maria sprak: „Gij zult in uw schoot ontvangen en een zoon baren, die gij de naam Jezus moet geven. Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal voor eeuwig als koning over het huis van Jakob regeren en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn” (Luk. 1:31-33). Het „goede nieuws” van het zaad, waarover eerst in Eden was gesproken en dat door bemiddeling van Abraham en David was beloofd, culmineerde dus met nauwkeurigheid in Jezus Christus, over wie Matthéüs zijn verslag als volgt begint: „Het boek van de geschiedenis van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham” (Matth. 1:1). Daarom konden de engelen in de hemel zich bij de geboorte van Jezus verheugen en zei een van deze hemelse boodschappers tot de herders in hetzelfde land waar Jezus werd geboren: „Vreest niet, want ziet! ik maak u goed nieuws bekend omtrent een grote vreugde, die heel het volk ten deel zal vallen, want heden is u in de stad van David een Redder geboren, die Christus de Heer is” (Luk. 2:10, 11). Deze bijzondere gebeurtenis zou op Gods bestemde tijd tot gevolg hebben dat de mensheid op een permanente basis verenigd zou worden.
24. Wat is het „goede nieuws” van Matthéüs 24:14?
24 Vlak voordat Jezus in 33 G.T. in hechtenis werd genomen en aan een martelpaal werd gehangen, vertelde hij zijn discipelen — zoals staat opgetekend in Matthéüs 24:14 — over nog iets wat goed nieuws was: „En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” Dat koninkrijk was werkelijk goed nieuws, want het zou de mensheid de vervulling schenken van alle beloften die Jehovah God had gedaan, te beginnen in Eden en helemaal tot aan de geboorte, het leven, de dood, de opstanding en de verheerlijking van Christus Jezus om de Koning in dat koninkrijk te zijn.
25. Welke drie vragen betreffende wereldomvattende eenheid dienen nu beantwoord te worden?
25 Kortom, het goede nieuws dat de mensheid over de gehele aarde verenigt, heeft vele facetten, en wij hebben er slechts enkele aangeroerd zoals deze in Gods Woord der Waarheid staan opgetekend. Op de bladzijden van de bijbel — de inlichtingen die wij van God hebben en die in de zesenzestig brieven of boeken van de bijbel zijn vervat — staat nog veel meer goed nieuws. De vraag is echter: Hoe wordt er door het „goede nieuws” eenheid tot stand gebracht? Op welke manieren kan er onder de volken van deze aarde, met hun vele nationale en raciale verschillen en hun verschillende politieke meningen, eenheid tot stand komen? En verder, aangezien de mensheid deze wereldomvattende eenheid zo dringend nodig heeft nu de mensheid zo verschrikkelijk verdeeld is en de mensen met elkaar overhoop liggen, wanneer zal deze wereldomvattende eenheid worden verwezenlijkt? De antwoorden op deze en nog andere vragen zullen in het volgende artikel besproken worden, en wij nodigen u uit dit artikel te lezen, te zamen met de bijbelse verwijsteksten, die u in staat zullen stellen geloof in de beloften van Jehovah God voor wereldomvattende eenheid onder de mensheid te verkrijgen.
[Illustratie op blz. 492]
WAT IS HET RESULTAAT GEWEEST?
8000 VREDESVERDRAGEN
3000 JAREN VAN OORLOG
268 JAREN VAN VREDE