Is het christelijke huwelijk een succes in Afrika?
REEDS verscheidene eeuwen achtereen hebben de kerken van de christenheid zendelingen naar Afrika gestuurd en in de loop der jaren zijn er duizenden Afrikanen gedoopt. In 1968 telde de kerk naar schatting 42.056.000 leden, hetgeen één op de acht van de totale bevolking in Afrika is. Hoe is echter de situatie wat het christelijke huwelijk betreft?
Studies in verschillende landen ten zuiden van de Sahara onthullen dat de Afrikaan hardnekkig aan de traditionele vormen van huwelijk heeft vastgehouden. De meeste Afrikanen die in naam christenen zijn, trouwen niet in de kerk omdat zij het kerkelijke huwelijk of welk contractuele huwelijk maar ook te westers vinden. Bovendien hebben ook de industrialisatie en veranderende sociale maatstaven van de laatste jaren invloed op traditionele huwelijksgebruiken. Velen, vooral jongeren, voelen er niet eens voor om volgens de stamgewoonte te trouwen.
STAMHUWELIJK CONTRA KERKELIJK HUWELIJK
In een door de Panafrikaanse (anglicaanse) Aartsbisschoppenconferentie opgedragen en door A. Hastings gemaakte studie, wordt vermeld dat in één gebied van Kenya in vijf jaar een jaarlijks gemiddelde van tien huwelijken, vergeleken met 4000 dopen in de Anglicaanse Kerk plaatsvonden. Eén diocees in Uganda had slechts veertien kerkelijke huwelijken op 92.604 dopen. Het rapport toont aan dat deze tendens in heel Afrika bestaat.
Een aantal factoren beïnvloeden de Afrikaan om volgens stamgewoonte in plaats van in de kerk te trouwen. ’In de meeste gevallen moet ik toch een bruidsprijs betalen, dus waarom zou ik de extra kosten van een kerkelijk huwelijk maken?’, zo redeneert hij.
J. H. Okulla berichtte vanuit Afrika het volgende over deze situatie aan The Christian Century: „Kerkelijke huwelijken zijn naar men weet duur, niet alleen wegens het vele geld dat [door de ouders van het meisje in de vorm van een bruidsschat] wordt geëist, maar ook wegens de westerse gebruiken die zijn overgenomen — kostbare bruidsjaponnen, grote recepties waarop bier en andere alcoholische dranken worden geschonken. Het huwelijk heeft velen armer gemaakt. Sommige jonge mensen komen daarom eenvoudig overeen om met elkaar te gaan samenleven; pas later maken zij hun geloften ten overstaan van de ouders van het meisje en in de ogen van de gemeenschap wettig. Maar ook al heeft de gemeenschap hun huwelijk volkomen aanvaard, dan weigert de kerk toch hun deze erkenning te verlenen en worden hun en hun kinderen de sacramenten geweigerd.”
De Oostafrikaanse priester J. Labrèche onderkende nog een andere zeer invloedrijke factor: „Afrikanen willen een vruchtbaar huwelijk hebben en zij worden er niet gemakkelijk toe gebracht zich voor het leven te verbinden voordat zij de zekerheid hebben dat zij kinderen zullen krijgen. Het concubinaat wordt het natuurlijke middel om dit te beproeven.” Het is in Afrika gebruikelijk dat de geboorte van een kind het huwelijk bezegelt. Daarvóór is de verhouding in veel gevallen meer een „proefhuwelijk”.
Volgens G. E. Currens en R. J. Payne, geestelijke zegslieden van de Evangelisch-Lutherse Kerk van Liberia, „wordt het huwelijk niet beschouwd als het begin van een sociaal gesanctioneerde verbintenis tussen man en vrouw, doch veeleer als het definitieve bewijs van het succes van zulk een verbintenis”.
Een dergelijke verbintenis kan (zoals onder de Taitas van Kenya) tot stand komen doordat een man, de ’toekomstige vader’, een teken, kifu, aan de ouders van het meisje geeft als bewijs van zijn voornemen de uiteindelijke rechten op het vermogen van de vrouw om kinderen te baren, te verkrijgen. Als zodanig krijgt hij de stilzwijgende goedkeuring van de ouders van de bruid voor de seksuele betrekkingen die tot het overtuigende bewijs van haar voortplantingsvermogen zullen leiden. De werkelijke bevestiging van de verhouding als een huwelijk komt misschien nadat de vrouw heeft bewezen dat zij niet onvruchtbaar is.
DE KERK SCHIKT ZICH NAAR DE STAMGEWOONTE
Geconfronteerd met de sterke weerstand tegen wat als westerse of Europese huwelijksgebruiken worden beschouwd, hebben veel plaatselijke geestelijken het hoofd van hun speciale kerk geprest om ten gerieve van hun parochianen of pasbekeerden kerkregels te veranderen. De hoge leiding van hun kerken is traag geweest met officiële veranderingen waardoor gedoopte Afrikanen volgens stamgewoonte zouden mogen trouwen en toch in aanzien zouden blijven. Toch willen de kerken geen leden verliezen.
Het gevolg is geweest dat veel kerken plaatselijk tolerant zijn geweest wanneer kerkleden liever volgens stamgewoonte dan in de kerk trouwden. Er wordt vrijwel of in het geheel geen kerkstraf opgelegd. Sommige kerken zijn zo ver gegaan dat ze een „zegendienst” voor degenen die een zogenaamd „proefhuwelijk” zijn aangegaan, hebben ingesteld, hoewel deze dienst geen wettelijke waarde heeft.
Als pasbekeerden reeds volgens stamgewoonte zijn getrouwd, stemmen veel kerken erin toe hen te dopen. Er komen nog problemen bij als de Afrikaan een polygamist is, die meer dan één vrouw heeft. Volgens het rapport van Hastings was de anglicaanse Lambethconferentie van 1888 „bereid hen [polygamisten] in sommige gevallen tot de doop toe te laten, en andere protestantse kerken hebben van tijd tot tijd hetzelfde gedaan”. Niettemin zijn de meeste kerken officieel tegen polygamie gebleven, hoewel ze geneigd zijn de concubines van polygamisten met meer welwillendheid te beschouwen.
Begin 1972 zwichtte het Vaticaan voor de druk en vaardigde nieuwe regels voor het als lid opnemen van volwassenen uit, waarbij degenen die polygamie beoefenden, in een categorie sympathisanten werden ondergebracht. Deze bekeerlingen kunnen aan veel activiteiten van de kerk deelnemen, hoewel zij officieel vóór de doop polygamie moeten opgeven.
In tegenstelling tot het officiële standpunt van sommige kerken, heeft de Evangelisch-Lutherse Kerk van Liberia al meer dan twintig jaar polygamisten gedoopt, op voorwaarde dat zij er geen vrouwen meer bijnamen. Ter rechtvaardiging van deze gedragslijn betogen Currens en Payne in hun gezamenlijke blad: „Deze gedragslijn is een levendig getuigenis van de genadige God die mensen in de situatie waarin zij zich bevinden, tegemoetkomt en hen aanvaardt zoals zij zijn en die dan door zijn Heilige Geest hun leven hervormt. Het is een speciale genadedaad voor de Afrikaan van deze generatie.”
„HET GROTE GRIJZE VLAK”
In de ogen van de geestelijken Currens en Payne „is het werkelijke probleem waartegenover de kerk zich geplaatst ziet niet het feit van het polygame huwelijk, doch veeleer hoe ze aan moet met het grote grijze vlak van onopgeloste moeilijkheden in de verhouding tussen mannen en vrouwen die niet getrouwd zijn of die zogenaamd monogaam leven”.
Hun rapport vervolgt: „Het is in feite hoogst twijfelachtig of 90 percent [van de leden] van de lutherse Kerk in Liberia ’monogaam’ is, als hiermee een huwelijksverbintenis wordt bedoeld waarin man en vrouw elkaar trouw zijn. Wat onder de meeste leden wel bestaat, zijn verschillende graden van buitenechtelijke liaisons — van ongeregeld overspel, of het tijdelijk nemen van een minnares terwijl de vrouw een kind zoogt, tot heimelijk maar vast concubinaat. Zulke verhoudingen worden door de stamcultuur gesanctioneerd en in het westerse deel van de samenleving bijna algemeen beoefend.”
Met welk gevolg? Hetzelfde lutherse rapport vervolgt: „De gedragslijn van de kerk is in feite een zeer vruchtbare bodem voor het welig tieren van bedrog en huichelarij geweest. . . . Is er niet iets ernstig mis als christenen hun toevlucht tot bedrog nemen om in de kerk te blijven?”
WAT IS ER MIS?
Ja, het lijdt geen twijfel dat er iets ernstig mis is! Men oogst wat men heeft gezaaid. Een huichelachtige kerk brengt huichelachtige leden voort. In plaats van de Afrikaanse bekeerlingen te leren diep respect te hebben voor God en zijn beginselen, die overal ter wereld zonder aanzien des persoons in acht genomen moeten worden, is de gedragslijn schipperen en aanpassen geworden. Het duidelijke doel is bekeerlingen te maken en hen koste wat het wil te behouden. Zelden wordt een lid wegens overspel of „proefhuwelijk” uitgesloten. Polygamie wordt getolereerd en verontschuldigd.
De christenheid heeft niet voor een stabiliserende kracht gezorgd terwijl sociale veranderingen het werelddeel teisteren en steeds meer mensen moreel op drift doen raken. D. W. T. Shropshire geeft in zijn rapport over het huwelijk in Zuid-Afrika commentaar over de droevige resultaten, zeggende: „Onze inheemse gemeenten zijn vol mannen en vrouwen die noch volgens christelijke riten noch volgens inheems gebruik zijn getrouwd en die volgens geen van beide zedenwetten worden gestraft.”
WAAR HET CHRISTELIJKE HUWELIJK EEN SUCCES IS
Zoals wordt erkend is de christenheid in gebreke gebleven de Afrikaan te helpen christelijke maatstaven in het huwelijk te volgen. Maar betekent dit dat het christelijke huwelijk niet succesvol kan zijn in Afrika? Neen, want er is een groot verschil tussen wat in de kerken van de christenheid wordt onderwezen en toegestaan en wat de bijbel leert en waartoe hij oprechte christenen aanspoort.
Het onomstotelijke bewijs wordt in het leven van Jehovah’s christelijke getuigen geleverd, wier aantal in Afrika thans meer dan een kwart miljoen bedraagt. Zij hebben Gods in de bijbel uiteengezette maatstaven leren kennen en zijn blij in hun gezin de voordelen en zegeningen te genieten die eruit voortvloeien. Afrikanen tonen zich volkomen in staat Gods verheven maatstaven voor het huwelijk hoog te houden zonder dat er speciale concessies behoeven te worden gedaan.
Het „proefhuwelijk” wordt verworpen om wat het is: hoererij. Door de raad van de bijbel op te volgen om „alleen in de Heer” te trouwen, heeft men de zekerheid een medegelovige als huwelijkspartner te krijgen (1 Kor. 7:39). Werkelijk christelijke ouders verlangen geen onredelijke bruidsschat, àls er al om wordt gevraagd. Men neemt het risico dat het resultaat onvruchtbaarheid zal zijn, maar als dit het geval blijkt te zijn wanneer men kinderen wenst, wordt het echtpaar getroost door de wetenschap dat God zo’n situatie in zijn volmaakte nieuwe samenstel kan corrigeren. Ondertussen kunnen zij ten volle van het voortbrengen van ’geestelijke kinderen’ genieten door anderen te helpen op de weg van redding te komen.
Ware christenen in Afrika hebben geen bedenking om voor hun huwelijksceremonie naar hun Koninkrijkszaal te gaan en van een ouderling goede raad over de verantwoordelijkheden en voorrechten van het huwelijk te ontvangen. Er wordt niets voor de dienst gerekend. Daarna zorgen zij ervoor dat hun huwelijk op juiste wijze wordt geregistreerd.
Liefde en eerbied helpen het christelijke echtpaar God en elkaar toegewijd te blijven en geen anderen in deze huwelijksband te laten komen om jaloezie te wekken of het huwelijksbed te bezoedelen (1 Kor. 7:1-5). Het huwelijk wordt verheven en krijgt ware waardigheid daar de man wordt aangemoedigd zijn positie als hoofd te aanvaarden en ’zijn vrouw lief te hebben als zichzelf’. Christus wordt het voorbeeld in de manier waarop hij de gemeente liefheeft. De vrouw, op haar beurt, wordt geleerd „diepe achting voor haar man” te hebben. Zij stellen het zich samen ten doel hun kinderen in de liefdevolle sfeer van een christelijk huis op te voeden. — Ef. 5:21-33; 6:1-4.
Iemand die nu een Getuige is, was vroeger als katholiek gedoopt, hoewel hij nog altijd een polygamist was en fetisjreligie beoefende. Als een van Jehovah’s getuigen is hij geen polygamist meer. Twee van zijn vroegere vrouwen zijn nu ook Getuigen. Een van hen is sedertdien hertrouwd en dient als volle-tijdevangeliste. In zijn huis waar nu geen jaloezie meer heerst, verklaart hij: „Mijn geweten is zuiver omdat ik Jezus’ raad heb opgevolgd slechts één vrouw te hebben. Ik weet dat ik in overeenstemming leef met de regeling die de Heer voor christenen met verantwoordelijkheidsgevoel heeft getroffen.”
ERTOE BEWOGEN VERANDERINGEN AAN TE BRENGEN
Elk jaar brengen duizenden oprechte, godvrezende Afrikanen veranderingen in hun persoonlijke leven aan ten einde aan de maatstaven van de bijbel te voldoen en in aanmerking te komen voor de christelijke doop door Jehovah’s getuigen. Als iemand in een „proefhuwelijk” leeft of volgens stamgebruik is getrouwd, wordt er hulp geboden om het huwelijk te laten registreren, terwijl allen die het aangaat ervan doordrongen worden dat het paar de volledige huwelijksverantwoordelijkheden en -voorrechten op zich neemt.
Als iemand reeds een polygamist is wanneer hij Gods waarheid leert kennen, vindt er natuurlijk een emotionele strijd in de geest en het hart plaats. Er zijn ook economische factoren, aangezien bijvrouwen en hun kinderen vroeger nuttig waren bij het planten en oogsten van het gewas. Als iemand God echter werkelijk liefheeft, beweegt dit hem ertoe alle vrouwen weg te zenden behalve de ene die werkelijk zijn vrouw is, de eerste. Hij is bereid dit te doen, ook al heeft hij misschien meer genegenheid voor een jongere bijvrouw opgevat, of ook al heeft de oudste vrouw misschien niet zoveel belangstelling om de bijbel te bestuderen als een van de bijvrouwen. — Spr. 5:18.
Er worden regelingen getroffen om alle bijvrouwen weg te zenden, óf terug naar het huis van hun ouders, als dit hun wens is, óf om in een apart huis te wonen. Alles wordt op eerbare wijze afgehandeld. Er worden ook behoorlijke voorzieningen voor de kinderen getroffen. En de velden worden niet verwaarloosd, want de Getuigen helpen elkaar naar dat het nodig is, waarbij zij van boerderij tot boerderij gaan totdat het zware werk van planten en oogsten is gedaan.
Als oprechte Afrikanen de bijbel bestuderen, merken zij op dat polygamie in patriarchale tijden werd beoefend en onder de Mozaïsche wet niet was verboden. In plaats van te trachten naar deze voor-christelijke tijd terug te grijpen voor een precedent om polygamie of onschriftuurlijke echtscheiding te verontschuldigen, stellen ware aanbidders een dieper onderzoek in om te zien wat Gods wil voor christenen in deze tijd is.
Jezus zei dat de voor-christelijke maatregelen om op verschillende gronden te kunnen scheiden ’wegens de hardheid van het hart van het volk’ waren getroffen. Indien iemand voor echtscheiding om welke reden maar ook of voor het hebben van meer dan één vrouw als polygamist pleit, zegt hij in feite tegen God: ’Ik zou graag willen dat er met oog op de hardheid van mijn hart een concessie werd gedaan.’ Jezus handhaafde Gods maatstaf van monogamie die in Eden heerste, waarin slechts ’twee één vlees zullen zijn’. Dit zal de maatstaf in zijn nieuwe samenstel van dingen zijn; het is derhalve passend dat dit nu de maatstaf in de christelijke gemeente is. — Matth. 19:3-8.
Het christelijke huwelijk is in Afrika een succes. Ondanks het feit dat de christenheid jammerlijk in gebreke is gebleven de Afrikanen te leren hoe zij een christelijk leven moeten leiden en weerstand moeten bieden aan het morele verval dat het huwelijk ondermijnt, leveren Jehovah’s christelijke getuigen het bewijs dat het christelijke huwelijk een succes is. Zij leren ook hun mede-Afrikanen hoe zij gelukkig kunnen leven in een christelijk huwelijk. Zij nemen de waarschuwing van de bijbel ter harte: „Het huwelijk zij eerbaar onder allen en het huwelijksbed zonder verontreiniging, want God zal hoereerders en overspelers oordelen.” — Hebr. 13:4.