Inzicht in het nieuws
De beloften der wetenschap
● Veel mensen hebben voor het verbeteren van hun levensomstandigheden naar de wetenschap opgezien. Thans zijn er echter steeds meer mensen die gaan beseffen dat de ’wonderbare wereld van morgen’ die de wetenschap heeft beloofd, opnieuw een „storm in een reageerbuis” is geweest die niets heeft opgeleverd.
Mensen zien huizen vol meubilair en apparatuur, maar zien ook een steeds ernstiger verontreiniging van lucht en water. Zij lezen over vredesbeloften, maar horen ook hoe miljarden belastingdollars aan nieuwe „wetenschappelijke” vernietigingswapens worden besteed. Zij horen verslagen over „wondergranen”, maar ook hoe duizenden in Afrika sterven en elders de prijs van levensmiddelen met onrustbarende snelheid stijgt. Is het dan nog een wonder dat de wetenschap, nog enkele jaren terug bejubeld als ’s mensen redding, thans door velen met ontgoochelde verbijstering wordt bezien?
Terecht schreef de apostel Paulus: „De wijsheid van deze wereld is dwaasheid bij God.” De huidige situatie toont aan dat een dergelijke „wijsheid” geen blijvend welzijn kan brengen. Dat is alleen mogelijk met de wijsheid die door deze wetenschappelijke wereld wordt veracht, namelijk „Gods wijsheid”. — 1 Kor. 2:6-8; 3:19.
Wijzigingen in de biecht
● De Rooms-Katholieke Kerk is bezig veranderingen aan te brengen in de biecht. Het tralieraampje dat de biechteling van de luisterende priester scheidt, is men van plan te verwijderen. In de nieuwe biechtliturgie is sprake van een „conferentiekamer” waarin een gesprek wordt gevoerd tussen enkele of een grote groep van personen met een priester. Men hoopt dat de nieuwe wijzigingen een verlevendiging van de afnemende belangstelling voor de biecht tot gevolg zullen hebben. Rest natuurlijk de vraag waarom de populariteit van deze fundamentele katholieke verplichting zozeer is getaand.
Daarvoor zijn ongetwijfeld diverse oorzaken aan te wijzen, maar zou het niet kunnen zijn dat in de verhouding priester-leek een voorname oorzaak gelegen is? Men heeft priesters aan daden van openlijke opstand tegen de burgerlijke autoriteiten zien deelnemen. Hun vrijzinnige opvattingen omtrent overspel en homoseksualiteit en het vergoelijkende standpunt dat zij ten opzichte daarvan innemen, is algemeen bekend. En, zoals de meeste mensen weten, hebben priesters steun verleend aan revoluties en oorlogen en doorgaans de wapens van de deelnemers gezegend. Zou het kunnen zijn dat katholieken die hiervan op de hoogte zijn, gaan redeneren van: Waarom zou ik naar zulke mensen gaan om vergeving van mijn zonden te verkrijgen?
Maar wat ook verder de redenen van de herziening mogen zijn, ze zal niet bijdragen tot een versterking van het vertrouwen in de kerk. Met het wegvallen van eens vereerde „heiligen”, veranderingen in de mis en de opheffing van de vleesloze vrijdag nog vers in het geheugen, en nu weer deze veranderingen, zullen heel wat katholieken zich gaan afvragen: Wat volgt?
China en Confucius
● Communistisch China is een campagne tegen Confucius begonnen. Wekenlang zijn Chinese kranten gevuld geweest met scherpe kritiek op deze filosoof uit de zesde eeuw vóór onze Gewone Tijdrekening. „Zijn lichaam blijft tot op vandaag onze lucht bezwangeren met zijn stank. Het vergif ervan is diep en de invloed wijdverbreid”, zo weerklonk het over de radio in de provincie Kwei-tsjow. Waarom deze campagne wordt gevoerd?
Kennelijk omdat veel van Confucius’ idealen rechtstreeks ingaan tegen die van het Chinese communisme. Zo was hij bijvoorbeeld niet voor de vereniging van China onder één bestuur en één wetstelsel, waar het communisme wel voor is. Hij aanvaardde rangen en standen in de maatschappij, zoals slaaf, meester en keizer; het communisme staat een klassenloze maatschappij voor.
Thans zien sommige waarnemers de aanvallen echter als een onderdeel van China’s nooit eindigende strijd tegen alles wat maar naar religie zweemt. De beoefening van het Taoïsme, Boeddhisme en „Christendom” is sedert 1950 sterk ontmoedigd. En hoewel het Confucianisme wel eens een ’ethisch systeem’ is genoemd, vertoont het toch duidelijk religieuze kenmerken.
Heeft de bijbel nog iets over deze, naar het zich laat aanzien, anti-religieuze aanval te zeggen? Het is opmerkelijk wat daarin staat over de „koning van het noorden”, die volgens de geschiedenis overeenkomst vertoont met de totalitaire regeringen. Over hem lezen wij: „Op de god van zijn vaderen zal hij geen acht geven.” Integendeel, „de god der vestingen zal hij . . . heerlijkheid geven” (Dan. 11:37, 38). In het licht van deze bijbelprofetie zal het interessant zijn gade te slaan tot hoever deze anti-Confucius-campagne zal worden doorgevoerd.